Wi
Klompenverbod, puberliefde en vogelleed
eerzien
Vlokken is een te lieflijk woordi
voor het witte venijn dat me
pijnlijk in het gezicht slaat,
als pal op de huid afgeschoten
elastiekjes; op dat onbedekte,
onderkoelde stukje gezicht rond
de ogen. Onbedekt,' want ik
moet nog wel iets kunnen
ontwaren nu ik op de fiets in
een sneeuwstorm ben beland
12
1--1 i i
r r V. -
Oudejaarsavond 1962 en
deze 15-jarige heeft zich
natuurlijk niks
aangetrokken van dringende
aanmaningen om 'met dit weer'
thuis te blijven. 'Jongen toch'.
Dus is een dwarse puber nu van
een afgelegen boerderij onder
Hoek op weg naar een
vriendinnetje dat hij met oud en
nieuw het allerbeste wil wensen.
Ze woont amper drie kilometer
verderop, maar wat een tocht.
De sneeuw raast over de platte,
kale akkers. Niks in de weg. Pas
als er een dijk opdoemt, wordt de
witte massa opgetild en over de
kruin gejaagd om daarachter, in
de luwte, een zachte landing te
maken. Opgehoopt.
Dit is een sneeuwjacht die het
landschap herschept. Voor
maanden. De weg waar ik deze
31ste december met hangen en
wurgen nog over fiets zal tot
begin maart afgesloten zijn. En
al die tijd sta ik voor een lange
omweg over nog altijd
besneeuwde en glibberige
polderwegen naar de HBS in
Terneuzen, waar de coulance
niet groot is. Onder de leerlingen
zijn heel wat lotgenoten, maar de
proefwerken gaan gewoon door.
Bijna iedereen fietst of bromt
dan nog iedere dag naar school
of werk. De auto is nog geen
gemeengoed. Blootstelling aan
de elementen is de gewoonste
zaak van de wereld. Je komt wel
eens nat of koud aan op je werk.
Kom, we zijn geen watjes.
Maar deze witte tornado...
Wij hebben thuis - bevoorrecht
- wel al een auto die deze winter
wat vaker van stal komt dan
normaal. Op de fiets, da's toch
geen doen. Dus biedt mijn vader
aan me even te brengen als ik op
een januari-avond in Hoek moet
zijn. Maar we hebben de
omstandigheden onderschat.
Weer is een sneeuwjacht in onze
contreien gearriveerd, zodat de
onlieflijke vlokken rücksichtslos
tegen de Ford knallen. Angstig
gebogen over het stuur loodst de
chauffeur de auto over de dijk
naar het dorp. Zijn enige streven:
niet van de dijk afglijden. Mijn
bestemming zal 'm worst wezen.
Maar als passagier zit ik me te
vergapen aan het tafereel.
Uitgelicht door de koplampen
schiet een spervuur van witte
propjes ons tegemoet. Soms zijn
de elementen, hoe vijandig ze
ook lijken, te mooi om bang voor
te zijn.
Nog altijd, als het 's avonds
sneeuwt van betekenis, mag ik
graag in de auto stappen om de
sensatie opnieuw te beleven op
een tochtje door een witte storm.
Om nog eens genadeloos
bekogeld te worden met ijzige
vlokken.
Kicken. Al liggen er op zo'n
autoritje bij mij natuurlijk wel de
winterbanden onder die mijn
vader niet had
Met dat vriendinnetje en nog een
paar makkers heb ik die winter
op een avond nog eens een
wandeling gemaakt over de
kreek. Van de ene uitloper naar
de andere. Tussen de rietkragen
aan de waterkant zitten we 's
zomers te vissen. En 's winters
komen we hier af en toe ook. Op
schaatsen.
Maar dit is anders. Schaatsen
gaat nu niet. Ja, op een klein, met
veel moeite bij elkaar geveegd
baantje achter het huis van Jantje
Rienkout. Verder is het ijs op heel
de kreek bedolven onder een pak
sneeuw en dat maakt ons
onzeker.
Het is donker, maar alles licht
wit op. Vage contouren van
rietkragen en knotwilgen zijn
eerder misleidend. Spookachtig
zelfs. Lopen we wel de goede
kant op? Zijn er geen wakken?
Het heeft hard genoeg gevroren,
daar niet van, maar vormt al die
sneeuw geen gevaarlijke deken?
Het is niet de prille verliefdheid
die ons die avond
hartkloppingen bezorgt.
Maar als het in maart gaat
dooien, vinden we dat bijna
jammer.
door: Ali Pankow
Klossend op hun lekker
met warme stro gevulde
klompen sjokten de
leerlingen door de gangen van
HBS Pieter Zeeman in Zierikzee
tijdens de winter 1962/1963.
„Totdat die herrie de
schoolleiding te veel werd en er
een klompenverbod werd
afgekondigd", herinnert Gijs van
den Ende (70) zich. Hij was 14 en
weet nog heel goed dat het op
tweede kerstdag ging sneeuwen
en dat het tot in maart aan één
stuk door bleef vriezen.
De winter was zo extreem dat
Schouwen-Duiveland enige tijd
geïsoleerd raakte. ,,Op school
hadden we een op kolen
gestookte centrale verwarming.
Toen de kolenvoorraad stevig
slonk, hoopten we dat de school
dicht ging. Voor het zover kwam,
voer er een ijsbreker door het
Zijpe en kwam er een schip met
dringende benodigdheden naar
het eiland, waaronder een
voorraad kolen'', vertelt Gijs. Hij
denkt met veel plezier terug aan
de langdurige schaatsperiode.
Vrijwillige baanvegers hielden
zowel de grachten als de ijsbaan
sneeuwvrij en de ijspret werd
gelardeerd met spontane
puberliefdes.
Voedselactie
Die winter was koud, maar Gijs
was wel wat gewend. Hij had ook
de winter van 1955 al mee
gemaakt. Toen bekommerde zijn
broer Rinus zich zeer om de
vogels in nood. Hij wist Gijs te
overtuigen dat die bijna
stervende fuut in de badkuip
dringend levend voedsel nodig
had. Gijs offerde toen zijn
goudvissen. De vogel slokte ze in
twee happen weg, maar
verdronk uiteindelijk in dat bad
doordat er veel te weinig vet nog
op zijn veren zat. Acht jaar later
zette Gijs een eigen voedselactie
in voor de talrijke vogels in het
wak bij het sluisje aan de Nieuwe
Haven.
,,Wij hadden thuis nog zo'n
duwslee uit de jaren 40. Daar
ging ik mee langs de bakkers om
oud brood. Dat sneed ik in
stukjes en overgoot die met
overjarige levertraan dat ik van
de apotheker kreeg.'' Gijs is
inmiddels al tientallen jaren lid
van de Natuur- en Vogelwacht
Schouwen-Duiveland, waarvan
geruime tijd als bestuurslid.
ZEEUWS
s, v'.>
- 'L vv* i -fc v.*
Bestookt door
door: Jan Jansen
Op Boerengat poseren twee vrouwen voor het pak sneeuw dat over de dijk is
gewaaid. Voor de huizen hebben bouwvakkers met vorstverlet de sneeuw
deels opgeruimd. Verderop is de weg afgesloten.
Gijs van den Ende constateert dat
het familie fotoalbum nauwelijks
foto's van de winter 62/63 bevat.
Duwslee van de familie Van den Ende
met het jongere broertje Francois.