w,
eerzien
9
Wat weet u
er nog van?
Stuur uw reactie naar weer-
zien@feestvanherkenning.info.
Wilt u niet dat uw naam in
de krant wordt geplaatst,
zet dit er dan duidelijk bij.
Een greep uit de reacties op
het vorige nummer:
"Bijzonder leuke en interes
sante stukjes. Het roept nos
talgische gevoelens op. Vooral
het stukje over de kolenboer.
Vijftig jaar geleden, vlak voor
het stookseizoen begon,
bracht de kolenboer de
wintervoorraad antraciet. De
zakken a 1/2 mud bracht hij op
zijn schouder achterom naar
de berging. Om te voorkomen
dat het kolenstof zijn huid
irriteerde, droeg hij een open
geknipte zak over hoofd en
rug. De zakken werden in het
kolenhok gestort, hetgeen
gepaard ging met flink wat
stof. Wij werden hier niet
vrolijk van. Want als dit neer
gedaald was kon de berging
nogmaals gestoft worden."
Dick de Knecht
"Mijn man (87) en ikzelf (84)
hebben met genoegen en
plezier uw krant gelezen. De
foto op pagina 7 met de vijf
meisjes is genomen in de Bad-
straat in Domburg. Het muur
tje behoorde vroeger tot het
Badhotel. Mijn moeder en
haar zussen woonden daar
precies tegenover. Het meisje
geheel links is mijn moeder
Sientje Adriana van Keulen,
naast haar haar zus Anna van
Keulen en helemaal rechts
haar zus Mina van Keulen. De
twee meisjes daartussen zijn
ons niet bekend, wij zouden
het leuk vinden als iemand
ons hierover kan informeren.
De krant is inderdaad een
feest van herkenning."
Maartje Tas-van Sluijs
"Na het nul-nummer was ik al
enthousiast, maar met het
officiële nummer 1 helemaal!
Op pagina 3 staat namelijk bij
verdwenen beroepen een foto
van mijn oom Jan, de broer
van mijn moeder. Zijn vader
W.P. Wattel had een kolenhan
del in de Korte Noordstraat te
Middelburg. Mijn grootou
ders woonden op nr. 18 en
mijn oom en tante op nr. 25,
boven de zaak. Ik heb nog een
brievenstandaard met de
tekst: 1912 - 1962 Wattel en Zn.
Middelburg. De foto in uw
krant is dus gemaakt na het
50-jarig jubileum. Begin jaren
'70 is mijn oom gestopt
vanwege de terugloop. Ga zo
voort!"
Marianne de Bruijne-de Rijke
(NB: ook de heer Van Gilst heeft
de kolenboer herkend).
Sander Kooistra (1951)
woonde van zijn zevende tot
zijn achttiende in het landhuis
Vijvervreugd aan de
Koudekerkseweg bij
Middelburg, vlakbij Park
Toorenvliedt. Zijn moeder
kwam van een Bevelandse
boerderij. Over die Zeeuwse
jeugd vertelt Sander Kooistra
in zijn ruim een jaar geleden
verschenen boek 'Til mij op
met duizend vogels'.
Hieronder volgt een fragment
uit het boek. We gaan naar
Ritthem, kort na de oorlog.
fltliSstflCI
door: Sander Kooistra
Het was woensdagmor
gen, we kregen Natuur
lijke Historie. Speciaal
daarvoor kwam de meester van
de vierde klas naar ons toe.
Meester Risseeuw leek mij een
heel rustige man. Hij rookte niet.
En hij kon goed zwijgen. Hij ging
voor de klas staan en keek alle
kinderen stuk voor stuk aan, ook
mij. Het werd vanzelf stil.
Net op het moment dat meester
Risseeuw iets wilde gaan zeggen
kwam er van buiten een merk
waardig geluid. Het klonk als
'Tsjink', hoog en metalig.
„Horen jullie dat", vroeg de
meester. ,,Ik had jullie eigenlijk
willen vertellen over de zwaluw,
de vogel die niet tegen ruzie kan.
Maar nu ik dit hoor ga ik een heel
ander verhaal vertellen. Over een
ekster, want het is een ekster die
dat merkwaardige geluid
maakt." 'Tsjink', zei de ekster,
precies op dat moment, alsof ze
het zo hadden afgesproken, alle
kinderen begonnen te lachen.
,Het is nog niet zo lang geleden",
begon de meester, „Walcheren
was pas bevrijd van de Moffen.
Maar als ik naar buiten keek in
mijn ouderlijk huis in Ritthem,
dan werd het mij droef te moede.
Denk je eens in, alle bomen
dood. Alle struiken. De sloten
dichtgeslibd. Het land grauw en
kaal, grote plassen zilt water op
de akkers. En het ergste voor mij,
datgene wat mij om het hart
sloeg elke keer als ik naar buiten
ging: geen vogels. De lucht leeg.
Ik vreesde een voorjaar zonder
het gezang van de vogels. Tot er
aan het eind van de winter een
vogel terugkeerde. Hij ging bo
venin de hoogste boom van Ritt-
hem zitten, bovenin een dode
populier, en dacht, hier bouw ik
mijn nest. Die vogel was, dat
hebben jullie natuurlijk allang
geraden, een..." „Ekster", riepen
alle kinderen in koor. „Precies.
De eksters bouwden weken
lang aan hun nest, hebben jullie
dat wel eens gezien?"
Geen van de kinderen zei iets.
,,Het zag er uit als een slordige
takkenbos bovenin de boom.
Moeder ekster ging zitten
broeden. Vader ekster kwam elke
dag rond ons huis gescharreld op
zoek naar iets eetbaars. Rond die
tijd raakten wij in huis van alles
kwijt. Een theelepeltje van de
NCRV, nergens meer te vinden.
Het knijpbrilletje van mijn
vader, foetsie. Het schaartje uit
de naaigarnituur van mijn
moeder. Daar was ze bedroefd
over, een zilveren schaartje, een
erfstuk. Maar daar in die tuin
lag een aanwijzing. Het was een
veer. Dun en lang, wel dertig
centimeter, donker blauw, met
een groene glans. Ik wist wat het
was. Een veer uit de staart van
een ekster.
,,Het nest zat heel hoog. Ik was
een jongen van zestien, nu zou ik
dat niet meer zo makkelijk doen,
ik klom zo de boom in. Halver
wege kwamen de eksters mij aan
vallen, ze krijsten en vlogen vlak
langs mijn hoofd en probeerden
me te pikken in mijn benen.
Na een hele klauterpartij kwam
ik bij het nest. En wat vond ik
daar?"
,,Het schaartje", riep een meisje
achter me. ,,De knijpbril van uw
vader", riep een ander.
Meester Risseeuw schudde zijn
hoofd. „Drie jonge vogeltjes, zei
hij, nog zonder veren, ze zagen
eruit als kleine geplukte kipjes.
Maar geen schaartje, geen bril,
geen theelepeltje. Thuis ging
ik nog eens goed zoeken, en
jawel, het schaartje van mijn
moeder lag in het hoge gras.
Alleen het theelepeltje hebben
we nooit meer teruggevonden."
,,Eén ding wil ik nog vertellen.
Toen ik daar zo bovenin die
boom zat, bij het nest en de drie
jonkies, toen zag ik voor me dat
ik als jong vogeltje op de rand
van het nest zat. Stel je voor, dat
je jezelf voor het eerst in de
diepte moest storten. Van zo
hoog! Als je nog nooit gevlogen
hebt. Denk je eens in, hoeveel
durf daar voor nodig is."
Het verhaal van meester
Risseeuw had me zo vrolijk
gemaakt, dat ik de hele weg van
school naar huis liep te
huppelen. Zo snel mogelijk over
gaan naar de vierde klas, dat was
mijn plan. En daar dan altijd
blijven.
■ZEELpWS
Wilt u reageren op een
artikel uit deze krant?
Kolenboer
Badhotel
Kolenhandel
De eerste vogel
na de inundatie
ii! 1 tin
Sander Kooistra Foto Lex de Meester.