-Feest
Nao Hoes
Kiss ride in 1966
Hoog bezoek tijdens
boomplantdag 1947
van Herkenning
Treinreis op
treeplank
Weer even thuis is een wekelijkse rubriek in de PZC,
waarin mensen terugblikken op hun jeugd. Ze staan
altijd voor de deur van het huis waar ze opgroeiden.
Verstoppertje op de Loskade
Jules was een vlotte
Paarden kenden de weg
door Rinus Willemsen
Da ruukt 's lekker
Zo een plaats op het station
waar je geliefden en bekenden
afzet voor de openstaande deuren
van de vertrekkende trein - een
kiss ride - bestaat nog niet zo
lang, zullen de meeste mensen
denken. De Vlissinger A.P.S. had er
vijftig jaar geleden makkelijk de
naamgever van kunnen zijn. Hij
nam namelijk wat al te enthousiast
afscheid van zijn vriendin op het
station van Bergen op Zoom en
deed dit, om zo de trein maar niet
te hoeven missen, vanaf de
treeplank.
Nadat hij uitgekust was bleek de
militaire trein zich echter al in
beweging te hebben gezet. A.P.S.
trachtte nog wel de deur te
openen, maar die was al afgesloten.
De Vlissinger maakte daarom een
koude rit op de treeplank mee,
want pas bij Rilland-Bath werd de
benarde positie van de man
bemerkt, waarna de trein op het
station van Kruiningen werd
stilgezet. Normale treinen stoppen
natuurlijk op meerdere stations,
Een IfiBg gerent afscheid hoert
dit» V] iasinjjiü's A. tv -S. oen LUJ-
prettiEO rit en dn NK sen
,nng van een ktvarLdee Opgeleverd.
Dc Jongeman had op net ïUtïöit
m. Serfrea on Stoom AfMhcdd Ka
nomen VOll U.JN ITlihiJe BI) nntTJ.'l-
sen v/fïj? de mflitüirt: rreki, die om
23.31! Uit Kerffen up MMn nluühI
verLteklifrn, rijden. E3,
nana op da treeplank nut de nch-
I -"-rH" v.ir. ld springen. maar
tijdens de [11 rduucgtie hij or niet
in da ïkultii tc opcncra co dus
moesL h(| dc rcia op de treeplank
mesmanen.
In Ri I land-Ha h bemerkte icmandt
dc tnmardc positie van Dc ala-
t Kinsr 11 ef werd gewaa; c ch'jvd,
dese lichtte? op sijn beurt sim col
lega in firuiniagon Lr. en die liet
de Lrein voor he.L ttmningae na
tion slop per. Alet een kwartier
oponthoud loosidea de trein co 3.
Ss rrti.H vervolgen.
maar A.P.S. reed met de militaire
trein, zodat deze met een kwartier
vertraging, maar wel met A.P.S.,
zittend in de wagon de eind
bestemming bereikte. In het
vervolg zal A.P.S. vermoedelijk zijn
kussen vanuit het raam van de
wagon hebben gewisseld.
Bron: ZB, Krantenbank Zeeland, Provinciale
Zeeuwse Courant, 7 november 1966, pag 2
H.K.H. prinses Juliana en Z.K.H. prins Bernhard op het Bellamypark in
Vlissingen ter gelegenheid van boomplantdag 1947. Elsje Jonk en Hans
Verhagen (de latere dichter) bieden de prinses bloemen aan.
Bron: Fotocollectie GemeentearchiefVlissingen; Foto Dert.
Na de inundatie was het eiland
Walcheren drooggemaakt.
Met de aangroei van bomen en
planten moest in 1947 nog een
aanvang worden gemaakt. Een
grootse aanzet daartoe werd op
5 november gegeven door de
Stichting Nieuw Walcheren. Hoog
bezoek, onder wie Prinses Juliana
en de Britse premier Clement
Attlee kwam naar het eiland toen
de eerste bomen in de inmiddels
weer vruchtbare bodem werden
geplant. Ze werden in Vlissingen
ontvangen door Commissaris van
de Koningin Quarles van Ufford
en burgemeester Kolff. De prinses
kreeg van de achtjarige Hans
Verhagen en Elsje Jonk een boeket
bloemen aangeboden. Nadat op
het Bellamypark de eerste boom
was geplant volgde een druk
programma waarbij de genodigden
eerst naar Westkapelle trokken om
daar een nieuw bos aan te planten
en daarna naar Middelburg waar
nieuwe bomen op het Seisbolwerk
in de aarde werden geplaatst.
Bron: ZB, Krantenbank Zeeland, Zeeuwsch
Dagblad, 5 november 1947, pag. 1.
Weer even thuis
Eveline Mos neemt ons mee naar het monumentenpand
op de Loskade in Middelburg. Ze herinnert zich nog de
jaren net voor de oorlog. O ja, de voordeur. Die was in
haar tijd 'grachtengordelgroen'. De huidige kleur, een
beetje olijfachtig, vindt ze raar. De koperen brievenbus
mag ook wel eens gepoetst worden. „Wij hadden een
dienstmeisje in Walcherse dracht. Zij poetste alles wat
koper was, de brievenbus en ook de deurknop."
We kijken naar het kanaal. „Daar lagen vaak binnen
vaartschepen. Op de kade lagen zand, grint, balken,
ideaal om te spelen. Het mocht niet, dus het gaf een kick
om het toch te doen. Met de andere kinderen van de
Loskade, en met mijn vriendinnetje Koosje Joosje uit de
Oude Werfstraat, zij was de dochter van onze werkster."
Bron: PZC 2 juni 2018 foto Ruben Oreel.
Jules van Lierde is de zoon van de melkboer in
IJzendijke. Vanaf zijn vierde hielp hij lege flessen
sorteren. De zuivelwinkel in de Walstraat was een
trefpunt: „We wisten alles van elkaar."
Daar, dat woonhuis op nummer 6, dat was de winkel.
Hier de deur, daar de etalage. Jules van Lierde herinnert
zich de zuivelwinkel van zijn ouders. Hij is van 1966,
dus zijn bewuste jaren beginnen rond 1970: „De winkel
was de zoete inval." Vader Herman ging elke dag op
ronde, zoals dat heette. Met zijn bestelwagen trok hij de
polder in, tot aan Philippine en Waterlandkerkje, om
boeren en buitenlui van zijn zuivel te voorzien. Bij de
aanstaande geboorte van Jules dacht vader Herman dat
het zo'n vaart niet zou lopen. Hij kwam van een boer
derij en had ervaring met koeien. Maar Jules was een
vlotte, de melkboer moest zijn ronde in de polder af
breken. Eigenlijk hadden zijn ouders hem Pieter willen
noemen. De huisarts, die de nieuwe IJzendijkenaar ter
wereld hielp, vond dat geen goed idee: de jongen moest
maar naar zijn opa worden genoemd. Zo werd het Jules.
„Ik ben er eigenlijk wel trots op", zegt Jules nu, „mijn
opa was best bekend in het dorp, ik lijk op hem, hij was
veehandelaar en had nog in de Eerste Wereldoorlog
gevochten."
Bron: PZC 7 december 2017 Foto: Camile Schelstraete.
Een bewogen leven aan de Kapelseweg bij Kloetinge.
Joop Minnaar weet het nog: café De Vriendschap was
legendarisch. We staan op de Kapelseweg buiten
Kloetinge. Landelijk, dat is niets te veel gezegd.
De woning die er nu staat is jong. Minnaars gedachten
gaan uit naar zo'n zestig tot zeventig jaar geleden, toen
er op deze plek nog een café met een schuur stond. Je
ziet het er niet meer aan af, maar zijn vader runde er het
drukste etablissement van het dorp: café DeVriendschap.
Minnaar, zonder d, de arme tak. Overgrootvader
Lourens begon er met een café. De Kapelseweg was de
doorgaande route van Yerseke en Wemeldinge naar
Kloetinge en Goes. Veel boeren kwamen er voorbij.
Op de fiets. Of met paard en wagen. Er moest geen
'aorop' of'uto' worden gezegd, de dieren kenden de weg
naar de ringen in de gevel van het café.
Bron: PZC 23 februari 2017 Foto: Mechteld Jansen.
Rinus Willemsen uit Biervliet is een van de streektaalspecialisten
in Zeeland. Speciaal voor deze krant klom hij in de pen.
Achter in de speelgoedwinkel staat hij er
wat bedremmeld bij. Een jongen van 'n
jaar of tien.Voorzichtig gaan z'n handen over
de toetsen van 't keyboard. Hij kijkt de
winkel in. Dan is het net of er een grijns op
z'n gezicht komt van: Alli joengen, noe moe
je 't doen. Z'n hand gaat langzaam naar 'n
zwart knopje op 't instrument. Nog 's kijkt
hij in onze richting. 't Is noe of nooit ee. En
nog geen drie tellen later klinkt uit zijn hoek
van de winkel de melodie van Berend Botje
gieng uut vaoren, mee z'n scheepje nao
Zuudlaoren. Zuid-Laren, denk ik, 'êêlemao
bie Groniengen. Het jongetje kijkt wat
verlegen in 'n boekje en doet of z'n neuze
bloeit. Hij bleust 'n beetje. Voelt hij zich
betrapt? Wat 'n kuufel, denk ik.
We zijn in Goes, 'n paar weken geleden.
Twee vrouwen in de straat wisselen hoorbaar
hun vakantiegevoelens uit. Jae, vee
'ezwomme en 't was 'r ook vrêêd wèrm.
Nou, dacht ik, daar hoef je toch niet
helemaal voor naar het buitenland af te
reizen? En of ze gedachten kon lezen, hoor
ik ze bots d'r na zeggen: Mae noe ziin me
gelokkig wee tuus. Doei.
Tussen de kraeme op de Markt is het 'n
drukte van belang. „'t Liekt wel of ze 'iere
uutverkoop 'ouwen", dienk 'k bie m'n eigen.
'nVint in Bevelandse dracht staot achter een
petroliestel in 'n rooi pannetje te roeren.
't Vrouwtje (ook in dracht) dêêfelt d'r wat
naost. Onwillekeurig most 'k dienken an
opoe. Die aod ook zo'n pannetje om babbe-
laors te maoken. In 't achter'uusje dee ze dat.
Dao rookende 't trouwens altied nao
't oliestel. Op d'n anrecht toverde ze daar
babbelaars. Dit mannetje doet dat nu ook.
En dat vrouwtje? Doet die niks? Die komt
uit de kraam en verkoopt babbelaors.
Uutgekookt ee, docht 'k bie m'n eigen.
Als later in een andere rij, hoor ik een vintje
tegen z'n moeder zeggen: Moeder, gaon me
'n ijsco koopen? Dat dialect klinkt me als
muziek in m'n oren. Zo'n ventje, dat nog
lekker rechtuut praat. Niet rijp voor 'n
museum, ook al spreekt hij dialect. Dan zie
ik het. Die van Berend Botje. Diaolect, denk
ik, daovoo moe je toch nii 'êêlemao nao
Zuudlaoren te gaon? Dat 'oor je gelukkig
ook nog in Hoes. Op de Mart.