In 't oude Veere.
Een bemoedigend woord.
zult ge aan de rekening van uw aardsche
leven niets meer kunnen veranderen. Doch
al hadt ge dan kapitalen van goud en zilver
staan onder uwe ontvangsten, en ge kunt geen
geestelijke winst boeken, wat zal het u baten
Dein gaat al uw winst met uw dood weg, dan
hebt ge niets meer over.
Uw schat behoudt uwe ziele niet in't leven
Gij kunt daarvoor aan God geen losgeld geven.
Gij kunt dien prijs der ziele, dat rantsoen
Aan God in tijd nog eeuwigheid voldoen.
Die gedachte spreekt onze Heiland aldus uit
Of wat zal een mensch geven tot lossing van
zijne ziele?
Geen andere losprijs is er dan het dierbare
(d. i. dure, kostbare» bloed van Christus Jezus,
waardoor Hij de Zijnen gekocht heeft. Dien
Borg en Zaligmaker moeten we geloovig om
heizen als onzen Losser, opdat we die winste
als groote bate voor de eeuwigheid zouden
kunnen boeken.
Naar dat onvergankelijke goed ga uwe ziele
allereerst uitDat ge Christus moogt gewinnen
en in Christus gevonden moogt worden, niet
hebbende uwe rechtvaardigheid, die uit de
wet is, maar Z ij n e rechtvaardigheid, die uit
God is door het geloof. Die winst overtreft
alle andere verlies. Schrap voor de balans der
eeuwigheid uwe braafheid en eigengerechtig
heid gerustelijk door. Die komen niet in rekening.
Leer ze met Paulus als schade en drek achten
om de uitnemendheid der kennis van Chris
tus Jezus.
Doch als we nu weten dat we Christus'
eigendom zjjn, en we door genade zijne kruis-
verdiensten mogen boeken als winst voor de
eeuwigheid, zijn we dan klaar? Gewis niet!
Voor orize ziele hebben we, al weten we ons
zei ven verlost, zorg te dragen niet minder
dan voor het lichaam.
Mag onze ziele schade lijden? O neen, we
hebben haar te verzorgen met alle nauwlettend
heid te waken dat geen bederf in haar binnen-
sluipete bedenken dat zij voortdurend moet
gevoed worden met het zuivere voedsel van
Gods Woord; niet te verzuimen tot hare ver
sterking ook gebruik te maken van het Sacra
ment des H. Avondmaals. Waakt dat uwe
ziele geen schade lijde door uw verkeer in de
wereld, door de listige omleidingen des duivels,
door het lezen van verderfelijke boeken, door
het geloof hechten aan allerlei lastertaal, en
door zooveel andere zaken meer die uwer ziele
vijanden zijn.
Lijdt ge niet gaarne schade naar het lichaam,
nog veel minder moet ge schade willen lijden
naar de ziele. Tracht bovenal uwen geestelijken
wasdom te bevorderen. Dan zult ge u een
groot batig saldo zien toegevoegd, dat met
uwen dood niet op aarde achterblijft. Van
degenen, die in den Heere sterven, staat ge
schreven, dat'hunne werken hen achtervolgen
in den hemel. Christus ging hun voorop;
daarna komen zij als door Christus' gekochten
ten hemel inen ten slotte komen achteraan
hunne werken, die zij in het geloof, uit
dankbaarheid, uit wederliefde verrichtten.
Tegen geestelijken wasdom en tegen het
genadeloon des hemels weegt het winnen van
heel de wereld niet op. Uw aardsch bezit laat
ge anderen na, uw geestelijk bezit blijft het
uwe tot in der eeuwigheid. Wie dat gelooft
en verstaat, zal de schatten dezer aarde niet
willen behouden, en schade lijden in zijn
geestelijk bestaan.
Zoo iemand achter Jezus wil komen, die
verloochene zichzelven, en neme zijn kruis
op en volge Hem.
Weegt ge uzelven dagelijks op die balans,
welke Jezus u hier in handen geeft?
Kerkhof.
Vrije Universiteit
Den JOsten October a.s. viert onze Vrije Uni
versiteit haar verjaardag weer. De aftredende
rector, prof. Bavinck, hield zijn prachtige oratie,
die heel het terrein der wetenschap en des
levens overzag. Naar aanleiding van dezen dies
(jaardag), schrijft ds. Oranje in de „Ger. Kerkb."
van den Haag, de volgende, ons geheel uit het
hart genomen woorden: Nog altoos onvrij, wat
hare verhouding tegehover de staatshoogescholen
betreft. Het is zoo, ons volk heeft het onbeperkte
recht om bijzondere hoogescholen op te richten.
Maar dat recht is niet genoeg om waarlijk vrijheid
van onderwijs te waarborgen. Dat gegeven recht
kan geheel of bijna geheel denkbeeldig gemaakt
worden door het verstrekken van staatsonderwijs
uit de publieke schatkist en het onthouden van
vele voordeelen aan het daarnaast opkomende
vrije schoolleven. En in dien toestand leven wij.
De staatsacademie's worden gesterkt door een
protectionistisch stelsel, waarbij bovendien, zij
het in theorie al niet bedoeld, de staat optreedt
als exploitatie-maatschappij van bepaalde weten
schappelijke meeningen, die in de praktijk droevig
vaak en droevig stuitend ongeloofspropaganda
blijken te wezen.
Des te meer is het te waardeeren, dat men
den moed gehad heeft voort te varen. Ook nu
zijn wij met onze Universiteit niet waar wij
wezen moeten. Vooral de geschreven vrucht laat
nog altoos veel te wenschen over. En dat er van
de twee ontbrekende faculteiten nog geen begin
van wording valt te bespeuren, stelt teleur,
vooral met het oog cp de vraagstukken van
onze dagen. Maar wij zijn toch weer gevorderd.
En de moed leeft toch nog in de harten der
leidslieden. Geve God nu zijnen zegen. Daaraan
hangt het al. Niet alleen voor het uitwendige.
Niet ook alleen voor de staatkundige en kerkelijke
verhoudingen in dezen. Dat alles is niet de hoofd
zaak. Maar de Heere gebiede Zijnen zegen tot
verlichting der oogen in zijn getuigenis. Daar gaat
het om. Des Heeren Woord moet ons hoe langer
hoe meer worden ontsloten. Met dat zoeklicht
van Gods getuigenissen moet onze hoogeschool,
beide in de breedte en in de diepte, ons het
leven verlichten. Wij moeten al beter ons leven
leeren verstaan onze roeping in dat leven, gelijk
ook de roeping van dat leven tegenover ons.
Dan kunnen wy met Gods hulp beter bekwaamd
wezen, om den Heere te dienen in den kleinen
tijd dat wij hier zyn. Dan krijgen wij vaster
bestier voor het leven onzes geloofs in den
vollen zin van het woord. In dien weg wordt
des Heeren werk bevorderd en Zijn Naam meer
verheerlijkt. Ziet, als dit ons op de ziel gebonden
wordt, als wij een honger hebben naar dat uit
blinken van des Heeren majesteit over de
schepping, dan lclimt n ons de behoefte aan eene
Christelijke School dflr wetenschappen, dan ver
dubbelt onze belangstelling in haar welvaren, dan
vlamt ook het vuur onzer gebeden hooger op.
Kind der smarte zij ons onze Vrije Universiteit
in nog menig opzicht, ze zij ons voor het minst
ook een kind van veel gebedens-GrKerkb.)
Bij het eindigen der 17e eeuw genoot de stad
Ter Veere haren grooten bloei. Beroemd waren
het in hout gesneden binnen-portaal, de buiten-
boog van witte arduinsteen en de cisterne (tegels)
van haren prachtigen dom. Als de bouwkundigen
tot uit Italië toe deze werken zagen, „bekenden
ze, verwonderd te wezen, dat zulks met menschen-
handen had kunnen gedaan worden"die meester
Adriaan Romaan verdiende eeneeuwigdurendenlof!
Doch met de kunst hield o, groote genade
de religie gelijken tred. Godzalige predikanten
en volijverige ouderlingen werkten samen en de
gemeente wies. Geen twaalf menschen waren er
in heel Veere en wie waren 't dan nog?
die geen belijdenis deden van de Gereformeerde
religie of niet werden opgetogen en onderwezen
in kerk en school, in prediking en Zondagsche
catechisatie.
Ook kunst en barmhartigheid vierden heur
huwelijk in het treffelijk huis, waar armen,
weezen, krankzinnigen en onmachtigen een koste
lijk logies vonden, zooals 't Christus-heeld in den
gevel vermeldde. En boven den door Prins Maurits
fraai gebouwden vleeschhal oreerden en decla
meerden de Rethorisijnen. Daarbij (bloeiden in
„reiner jonste" de Schutters-vereenigingen, die
dagelijks in welgebouwde hoven hunne exer
citiën hielden.
Met de Nederlandsche leefde recht broederlijk
saam de Schotsche Natie, in handelsbelangen en
religie innig één.
Alle herbergen waren vol kooplieden en de
markt, waar hout, lakens, smeer en potlood werden
verhandeld, krioelde van vreemde kooplieden.
O, als in die dagen van 't rijzig torentje van
't beeldig en beeldrijke stadhuis het klokkespel
weerklonk, dan was 't geen regen van toonen
als tranen over vervlogen grootheid, maar een
juichen van heerlijken levensbloei. Doch sic
transit gloria mundide gedaante der wereld gaat
voorbij. Maar verbum Dei manet in aeternum't
Woord Gods blijft in der eeuwigheid en het
overblijfsel leeftW.
Onze Vrije.
Heden na de middag heeft de tweede der
nieuw-benoemde Hoogleeraren in de Rechtsge
leerdheid aan de Vrije Universiteit zijne intrede
gedaan en een redevoering gehouden, waarin hij
zijn standpunt aangeeft en zijn doel voorstelt.
Deze Theol. faculteit heeft nu vijf hoogleeraren,
de letterkundige twee en éen lector en de
Juridische drie professoren. Laat nu ook de
offervaardigheid groeienOok verlangen we sterk
naar de eindelijke afdoening der Wet op 't H. O.
W.
Zending.
Toen onze Minister van Koloniën een afscheids
woord sprak tot den nieuw-benoemden Gouver
neur-Generaal, sprak Z Ex. ook dit volgende:
Ik weet, dat uw bestuur in het recht zal
wortelen en daaraan zijn kracht zal ontleenen
dat het gericht zal zijn op de beoordeeling van de
geestelijke en stoffelijke belangen der Inlandsche
bevolking, dat wij samenstemmen in waardeering
voor de Christen-missie, als in het waarachtig
belang dier bevolking
Wat nobele taal
Voorop het recht. Niet 't belang. Niet de
Indische baten. Niet zelfs het gezag. Neen,
voor alles het Recht
En dan spreekt Z Ex. van geestelijke en stof
felijke belangen. Van de geestelijke eerst!
Ten slotte verklaart hij, dat Minister en Gou
verneur-Generaal samenstemmen in waardeering
voor de Christen-missie, als in het waarachtig
belang der Inlandsche bevolking.
Kerk in Nederland, volk van Zeeland en
N. Brabant hoort
Waak op tot offervaardig krachtsbetoon. God
opent deuren. Treed nu in.
W.
Zeeuwsch Veldwijk.
De opbrengst der inzameling, door onze vrien
delijke jonge dames gehouden, heeft een goed
resultaat opgeleverd, f472.52 aan contributiën
en f 275 aan giften. Enkelen hebben geweigerd
om mee te doen. Algemeen was de overtuiging
van de wenschelijkheid van het tot stand komen
dezer stichting en dat in zeer breeden kring.
O, dat 't goodo voornomon elage en daartoe de
straks uit te schrijven geldleening in een oogwenk
volteekend zij.
In De Bazuin vonden we volgende publicatie
Ter Neuzen, 14 Nov. 1904. Indien predikanten
of kerkeraden gedrukte brieven van een persoon
uit Ter Neuzen hebben ontvangen of eenig
schrijven over kerkelijke zaken, verzoekt de
kerkeraad óf daarop geen acht te nemen óf eerst
nadere inlichtingen bij den kerkeraad in te winnen.
In zulke zaken zij men voorzichtig.
J. J. v. d. Bero, Praes.
J. J. de Jager, Scriba.
OFFICIÈELE BERICHTEN.
Kort verslag van de Vergadering der Classis
Middelburgop 9 November 1904.
Morgenzitting.
Namens de Kerk van Souburg wordt de ver
gadering na het zingen van Ps. 81 i en het
lezen van Ps. 46 met gebed geopend door Ds
Kerkhof.
De credentiebrieven worden nagezien door de
BB. Koopmans en v. d. Hoorn.
Naar toerbeurt is voorzitter Ds. Boeijenga, die
tot scriba aanwijst Dr Wagenaar en tot assessoren
Ds. Littooij en Ds. Wolf.
De voorzitter spreekt een hartelijk woord ter
nagedachtenis van Ds. Hulsebos en stelt voor een
schrijven van rouwbeklag namens de classis, aan
de weduwe te richten. Namens den kerkeraad
van Vlissingen, danken de brs. afgevaardigden
den voorzitter voor zijn deelnemend woord. De
notulen der vorige vergadering worden door Ds.
Scheele der vergadering voorgelezen en geappro-
beerd.
De vragen naar Art. 41 D. K. worden lot
genoegen der vergadering beantwoord.
De afgevaardigden van Vlissingen deelen mede,
dat zij in hunne vergadering Ds. Kerkhof tot
consulent benoemden en vragen hulp voor de Be
diening des Woords, aan welk verzoek zal worden
voldaan. Ds. Koopmans brengt rapport uit namens
kerkvisitatores Ds. Bouma rapporteert in zake
hulpbehoevende kerken. Consulenten en kerken,
aangewezen ter bewerking van nog niet ontkomen,
kerken, hebben niets te rapporteeren.