-pH Limburg. 13e Jaargang. VRIJDAG 18 NOVEMBER 1904. No. 47 Weekblad gewijd aan de Belangen der Gereformeerde Kelken IN ^Zeeland OORD ABANT EN Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wei^ever, de SEERE is onze Koning; Hij zal ons houden. Jesaja 83:22. Onder Redactie van Dr L. H. WAGE NAAR, DD. VAN DE KAMP, KERKHOF, MULDER e. a. Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen 1 Sam. 15:22. Abonnement pèk8 maanden f0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LË CÖINTRE MIDDELBURG. Berichten, Advertentiën enz,, gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. DES CHRISTENS BALANS. Wat baat het een menscb, zoo hij de geheele wereld gewint, en lijdt schade zijner ziele? Of wat zal een mensch geven tot lossing van zijn ziel? Matth. 16 26. Moet zulk een woord nog ter overdenking worden neergelegd in onze geloovige kringen Gewis, de Heiland heeft ook dit koninklijk woord gesproken ter waarschuwing van Zijne discipelen uit alle eeuwen. Want Zijne disci pelen zijn naar twee zijden geschapen, zoodat zij zich bewegen in een stoffelijke wereld, en tegelijk ook aangesloten zijn aan een geestelijke wereld. Doch nu ligt het in de zondige nei gingen van hun hart eenzijdig te worden, en alleen voor het lichaam te gaan zorgen. Opdat zij evenwel voor die zonde bewaard zouden blijven, teekent Jezus hier voor hun oogen de Christelijke balans. Want een discipel van Christus moet er een andere berekening van winst en verlies op na houden dan een kind der wereld. De waarheid, welke Jezus in dit woord uit sprak, belijden we allen met hart en mond; maar komt onze levenspraktijk wel altoos met deze» belijdenis overeen Hebben we die waar heid zóó in ons opgenomen, dat ze bij ons omgezet is in vleesch en bloed, dat we baar ook beleven? Wanneer men u vraagt, welke goederen de grootste waarde hebben, de aardsche of de geestelijke, welke van die beide het diepste Eindelijk Yragensmoede. 14) Wat stond haar die zwarte japon netjes. Alle overtollige opschik was vermeden. Bijna te een voudig, meende de Bruigom. Nog een bloempje op haar borst gestoken en arm in arm traden ze naar buiten, omstuwd door een schare van vrienden en bekenden, richtten hun schreden naar het stadhuis om daar in den echt verbonden te worden en vervolgens naar het huis des Heeren om Zijn zegen te vra gen over hun echtverbond waaraan ze gevoelden behoeften te hebben. Maar aangaande mij en mijn huis wij zullen den Heere dienen, was de tekst des leeraars. Hij sprak verder hoe ons begin moet zijn in Gods kracht. Met Hem verder het leven door te gaan, dan zal Hij sterkte schenken waar zwakheid is, balsem gieten in de wonden en heelen de slagen die ons toekomen uit Zijn hand om onze zonden. Wat trilde elks lichaam, toen ze beider handen in elkander legden en voor God den Heere uit spraken, dat zij elkander als man en vrouw zouden liefhebben en nooit verlaten. Hoe veelbeteekenend was hun die uitdrukking dat God als met Zijne hand ieder zijne vrouw toebrengt. Had de bruidegom dat ook niet on dervonden Het was God, uit, door en tot wien alle deze <iingen waren. Lodewijk en Keetje waren bewogenhun har- verlangen uws harten kannen bevredigen, en welke van die twee a)zoo met meer ijver moeten worden gezocht, het antwoord zou beslist luiden: de geestelijke goederen! En tereent; maar handelt ge nu ook naar uw belijdenis? Zoekt ge in geestelijk bezit toe te nemen met den noodige^ ijver? Jaagt gij, o kind Gods, even rusteloce naar vermeerdering van geestelijk goed als het kind der wereld hunkert naar vermeerdering van aardsch bezit? Stel u net beeld van dien wereldiing eens voor. Hij slaaft en zwoegt en draaft en slaaft zijn gansche leven doo- om zich een klein stukje van de wereld te veroveren. Daaraan besteedt hij al zijne krachten en vermogens en gaven; geen inspanning acht hij er te groot voor. Hij koopt zich een stukje aardsch bezit ten kost© van z i C ii's, lf. Want zonder het te bemerken, heeft hij er zijne ziele voor feil gehad. Als met blindheid geslagen voor het feit, dat hij ook een geestelijk bestaan te verzorgen had, jaagde hij naar stoffelijk ver mogen. Straks komt er een oogenblik, waarop de blinddoek hem afvalt, en hij zijn staat bemerken zal. Dan moet hij zijn stukje wereld achterlaten. Welk geestelijk bezit kan hij dan meenemen de eeuwigheid in? In dit aardsche leven klonk het hem telkens als welluidende muziek in de ooren, wanneer zijne inspanning met ver meerdering van kapitaal werd bekroond ge wonnen! zooveel gewonnen! alweer zooveel gewonnen! Maar die muziek der aarde zal ten vloeiden over van dankbaarheid, toen ter wijl zij samen voor God knielden, de gemeente hun toezong Dat 's Heeren zegen op u daal', Zijn gunst in Christus u bestraal'. Hij schiep 't heelal, Zijn Naam ter eer, LooftLooft dan aller Heeren Heer. Ze wilden na den afloop van de huwelijks inzegening het kerkgebouw verlaten. Maar plot seling klonk van vele aanwezigen, begeleid door het orgel, het schoone vers hun meegevende als een wensch en afscheidsgroet Ga niet alleen door 't leven Die last is u te zwaar." Laat Een u sterkte geven, Ga! tot uw Middelaar. Daar is zooveel te klagen, Daar is zooveel geween, En zooveel leeds te dragen. Ga niet alleen Verrast en met een dankbaar hart hoorden ze het lied aan en een vriendelijke buiging was hun welgemeende dank. En 's avonds toen de gasten vertrokken waren, knielden ze samen neder voor een stoel, God lovend en dankend die alles ^oo wel had gemaakt, Hem vragend hun leidsman te willen zijn, De derde in hun echtverbond en Zijn aangezicht voor hen nooit verbergend. vervangen worden door een wanklank der eeuwigheid, die niet ophoudt in de consciëntie hartverscheurend na te dreunen: Verloren! zooveel verloren! ja, alles, lichaam en ziele, beide verloren! Wat baat het een mensch, zoo hij de geheele wereld gewint, en lijdt schade zijner ziele? Het zou, heeft iemand gezegd, zijn als wanneer een schilder blind werd op hetzelfde oogenblik, waarop hij alle kunststukken der wereld erfde. Portretten van den rijken man uit Jezus' tafereel, die zijn goed ontvangen had in dit leven en zijne oogen opendeed, zijnde in de eeuwige pijn, worden er nog altoos gevonden ook onder hen die van Gere formeerde belijdenis heeten te zijn. Men hoort onder ons zoo vaak spreken van winst an vorMes, maar het geldt bijr.a altoo? stoffelijke dingen. Men is bevreesd voor schade in huis en hof, in goed en have; maar is men ook even bezoigd voor schade der ziele aan gedaan Mijdt men de besmettingen der wereld? Beveiligt men zijne ziele tegen het gevaar dat van ongeloofslectuur dreigt? We zijn zeer zeker geroepen voor ons stoffelijk bestaan te zorgen. Zichzelven te verzekeren tegen [schade en verlies is een deel van onze roeping. Maar dit is zonde: alle zorgen voor het lichaam te beste den, en het welzijn der ziele te veronachtzamen. Eens komt het uur, waarop door Gods mach tige hand uw balans wordt afgeslotendan Hoofdstuk XI. 't Was Kerstfeest. Buiten viel de sneeuw in dichte vlokken neder. Het dansende dons kleedde de menschen die zich buiten vertoonden met een witten mantel. Ieder wenschte zoo spoedig mogelijk thuis te komen. Ook Lodewijk. Neen, nu niet meer dien gang van voorheen. Hem wachtte immers een vriendelijk tehuis. Een liefhebbende vrouw en in wier beider liefde tante zich koesterde. Haastig had hij zijn woning be. reikt. Keetje had zijn stoel al klaar gezet, waar hij na zijn vrouw en tante gegroet te hebben in plaats nam. De aangerichte koffietafel en het lamplicht, omgeven door een rose kap, gaven do kamer een gezellig en vredig aanzien, terwijl het knetterende houtvuur, welks rustige vlammen langs de kerstmisblokken lekten een aangename warmte verspreiden. Lodewijk, zeide tante, herinnert ge u nog de vroegere dagen, waarin ge altijd vraagdetwaarom Wat heeft God toch voor u gezorgd. Een liefhebbende vrouw, een gezellig tehuis en bovenal heeft Hij u geleerd, dat na de duisternis toch het licht te voorschijn treedt. Dat Hij u geleid heeft en niettegenstaande wij het niet verdiend had den, toch liefderijk aan ons gedenkt. Heeft Hij niet getoond een vader der weezen te zijn en deed onze Heiland zijn Woord niet gestand, dat toen gij Hem zocht, Hij van u gevonden is en alle dingen u als 't ware toegeworpen werden. Slot volgt.) MET MEDEWERKING VAN

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1904 | | pagina 1