ADVERTENTIE N. Een Kerk, over welke men God moet danken. {Slot volgt.) Aan allen die ons op 3 November blijken van vriendschap en belangstelling gaven be tuigen wij onzen welgemeenden dank. J. VAN AARTSEN Jz. M. M. VAN A ARTSEN - AFSCHEIDSREDE in de Gorofof- moerde Kork te Zaandam B, op 6 November 10O4, Ds. J H. FERINGA. PRIJS f .30. der verkiezing. Ook hier gaan wij uit van de gedachte, dat het de Christus is, die de ambts dragers kiest. Hij alleen is de Koning, die zeggen kan tot dezen kom, en hij komt en tot genen ga, en hij gaat. Ter inleiding hiervan herinneren wij aan wat wij vonden betreffende Schotland en Frankrijk: De Schotsche kerk beschouwde het van de eerste tijden aan, als een der eerste rechten van het Christelijk volk om hen, wien de hoede over de zielen zou worden toevertrouwd, zelf te kiezen, zonder den gekozene zelf de bevoegdheid toe te kennen, om over zijne ge schiktheid voor dit ambt te oordeelen, welke bevoegdheid uitsluitend der kerk is voorbehouden terwijl van Frankrijk dit ons bekend is overal waar een aantal geloovigen is, moeten zij zich inrichten als kerk, d. w. z. een kerkeraad benoe men, een dienaar beroepen, de regelmatige viering van de Sacramenten en de toepassing van de kerkelijke tucht vaststellen. De kerkeraad wordt voor den eersten keer door de gemeenschappe lijke stem van het rolk gekozen. Vervolgens vult hij zich aan door de stemmen van zijn eigen leden, maar de verkiezingen moeten altijd onderworpen zijn aan de goedkeuring der gemeente, en als er tegenstand is, moet het geschil uitge maakt worden, hetzij door de Classis, hetzij door de Prov. Synode. Geen rang of stand kwam in aanmerking, om lid van den kerkeraad te zijn. In Schotland alzoo het recht van verkiezing aan de leden der gemeente en in Frankrijk werd het toegekend aan den kerkeraad. Wij geven nu de gedachte van onze kerken in Nederland. Aanstonds kunnen wij zeggen, dat alle kerkenordeningen tegen vrije stemming zijn. Waar zij bestond, kon zij geduld worden, doch zij laten niet onduidelijk uitkomen, dat er- gewerkt moet worden om ze zoo mogelijk te doen verdwijnen. Het ligt voor de hand, dat men bij het institueeren van eene kerk vrije stemming voorstond, doch nadat de kerkeraad opgetreden was, moest het niet meer gebeuren. Zelfs zijn de Waalsche kerken nog verder gegaan. Ook zij zijn begonnen met vrije stemming voor de eerste maal, maar later stelden zij vast, dat de predi kant, onder wiens leiding de institueering ge schiedde, uit de avondmaalgangers de leden voor den kerkeraad aanwees. Waar er tegenwoordig zijn, die in de meening verkeeren, dat vrije stemming het ideaal is, die kunnen hieruit merken, dat zij zich niet op de oude historische lijn met hunne gedachten bewegen. In ons vaderland was men het hierover eens, dat het recht van verkiezing bij den kerkeraad berustte. Nadat de mannen door de kerkeraads- vergadering gekozen waren, werden hunne namen driemaal afgelezen, opdat heel de gemeente in de gelegenheid zou zijn, hetzij stilzwijgend de keuze te approbeeren, of zoo zij tegen een of meer broeders wettige bezwaren had in te brengen, daarvan mededeeling te doen aan den kerkeraad. Van lieverlede echter is in sommige kerken de gewoonte opgekomen, dat de kerkeraad dubbel tallen aan de gemeente aanbood, waaruit dan de mansleden de keuze deden. Maar dit is nooit algemeen geweest. Onwillekeurig rijst bij de nasporing van de aloude gebruiken de vraag op: Wat heeft de vaderen toch bew ogen om het recht der verkiezing aan den kerkeraad toe te kennen, en deze vraag krijgt te meer beteekenis, wanneer wij bedenken^ dat niemand daartegen ooit opgekomen schijnt te zijn. Het was iets, dat algemeen goedgevonden werd Niemand twijfelde aan de juistheid daarvan. Velen kunnen dit thans niet verstaan en wij willen gaarne erkennen, dat dit een niet gemakkelijk punt is. Zou het niet voortvloeien, dat men in onzen tijd zich licht een eenigszins foutieve voor stelling van de ambten maakt Het komt ons tenminste voor, dat menigeen zich de zaak aldus denktde leden van de gemeente moeten beslissen, wie een ambt zal bedienen, en zij geven een opdracht aan deze mannen zeg voor twee jaren. Nadat deze tijd verstreken is, moeten deze ambts dragers aftreden, en hun mandaat weer stellen ter beschikking van hen, die hen gekozen hebben. En waar zit nu de fout in deze zienswijze Is zij niet deze Op deze wijze is het gezag, dat de ambtsdragers hebben, gedelegeerd d. w. z. door de leden overgedragen aan enkelen voor een bepaalden tijd, en daarna keert het nu weer tot de leden, die alsdan opnieuw dit gezag stellen in handen van door hen aangewezen broeders. Maar zoo is het met het ambtelijk gezag niet! Het moge waar zijn, dat het niet afgedacht kan worden van de plaatselijke kerk, het wordt toch met geoefend in naam van de Christenen, maar van den Christus zelf, en wij mogen niet vergeten, dat men zoowel ter rechter- als ter linkerzijde afdwalen kan. In dezen tijd is nog van belang het geschil, dat er vroeger geweest is tusschen de Gereformeerden en de Independenten, waarop indertijd jldr. H. H. Kuyper gewezen heeft. De grenslijn tusschen het een en het ander beginsel ligt volgens hem hier de eersten geven de leiding ook bij de verkiezing aan den kerkeraad, de laatsten willen daarvan niets weten. Daarop laat hij dan volgen Het voorbeeld van Jean Morelli moge dat eens en voor goed uitmaken. Jean Morelli was een gereformeerd geleerde, die in de tweede helft der 16e eeuw leefde in Parijs, hij schreef een boek dat den titel droeg „Tracté de la discipline et Police chrétienne" en verdedigde daarin de stelling: „dat de kerkelijke verkiezingen van rechtswege door de geheele vergadering der gemeente moesten geschieden" en uit de nadere toelichting van die stelling blijkt dat hij aan de gemeenteleden een onbeperktuitsluitend en beslissend recht van ver kiezing wilde toekennen. De kerkeraad mocht geen voordracht doen aan de gemeente of de keuze der gemeente beperken, want de gemeente had uitsluitend te kiezen. En als de keuze geschied was, mocht de kerkeraad den gekozen persoon niet beoordeelen, want de keuze der gemeente was beslissend. De Synode der Fransche kerken te Orleans in 1562 samen gekomen, heeft terstond het groote gevaar doorzien, dat in deze stelling school en geen oogenblik geaarzeld dit boek te veroordeelen en den schrijver gestrengelijk te bestraffen, omdat hij een valsche leer bracht, die op wanorde en verbrokkeling der kerken moest uitloopen. In alle kerken in Frankrijk moest dat vonnis publiek van den kansel worden afgelezen en de geloovigen tegen deze leer worden gewaar schuwd. En toen dit niet hielp en enkele gemeenten tegen het besluit der Synode in begonnen met dit algemeen stemrecht der gemeenteleden in te voeren, dreigde de Synode hen met de kerkelijke censuur, wanneer zij zich niet aan de kerkenorde onder wierpen. Morelli, die oorspronkelijk uit Genève afkomstig was, vluchtte na zijn veroordeeling in Frankrijk naar Genève en beriep zich op het oordeel van Calvijn, Farel en Viret. Maar Calvijn weigerde beslist het oordeel der Fransche Synode af te keuren. En toen Morelli niet toegeven wilde werd hij door den kerkeraad te Genève in den ban gedaan en moest hij zijn vaderstad ontvluchten. Met korte woorden heeft Beza, Calvijns getrouwste volgeling, het beginsel van Morelli gekenschetst toen hij schreef „Morelli wil, dat met niets anders rekening zal gehouden worden dan met hetgeen door de gemeente met meerderheid van stemmen is uitgemaakt; wanneer dit niet geschiedt, klaagt hij over tyrannie en hiërarchie, die de gemeente verdrukt, maar hij schijnt zelfs geen de minste vrees te koesteren voor een volksregeering, wanneer hij en de zijnen daarin maar den baas kunnen spelen". Degene, die op de jongst gehouden Classisverg. in de Hofpleinkerk een nieuwe parapluie heeft medegenomen inplaats van een gebruikte, wordt vriendelijk verzocht deze bij boekh. Fanoy ter ruiling te willen inzenden. Beroepen te Opperdoes P. H. de Jonge, cand. te Dordrechtte Monnikendam T. Ferwerda cand. te Harderwijk. Intrede te Krimpen a. d. Lek, door den cand. A. Taal. Tekst Efeze 4 1113. De bevestiger ds. D. Hoek van Heinkenszand had tot tekst gekozen 2 Petri 119. Intrede te Westbroek door ds. E. J. Koppe van Idskenhuizen. Tekst Cor. 1 23—24. De bevestiger ds. A. Koppe, sprak over Psalm 96 2 laatste gedeelte. Ds. J. H. Feringa, pred. der Geref. kerk B. te Zaandam, die de benoeming als geestelijk verzorger in het christelijk Sanatorim te Zeist aannam, nam gisteravond na een ruim 7-jarigen arbeid afscheid van de Geref. kerk B. te Zaandam. Ds. Feringa hield eene treffende rede, naar aanleiding van 2 Tess. 2:13—18. Aan het einde der godsdienstoefening sprak ds. W. Breukelaar, pred. bij de Geref. kerk A. te Zaandam, zijn ambtsbroeder eenige waardeerende woorden van afscheid toe, waarna de gemeente die in zeer groote getale was opgekomen, den scheidenden leeraar Psalm 128 4 toezong. Naar wij vernemen, zal ds. Feringa 1 Jan. 1905 zijne functie als geestelijk verzorger in het chris telijk Sanatorium te Zeist aanvaarden. Het adres van den cand. A. Hey te Reeuwijk is voorloopig bij ds. J. v. Andel te Gorinchem, waar hij als hulpprediker dient. Westkapelle. De Kerkeraad het advies der deputaten vanwege de Classis gehoord besloot om met goedvinden der gemeente, ditmaal te beroepen den eerw. heer P. H. de Jonge, cand. aan de Theol. School, zoon van ds. H. G. de Jonge, van Dordrecht. Zunderdorp boven 't IJ. Tien jaren lang zat de gemeente in een sombere schuur. Thans nam ze gebruik van een allervriendelijkst kerkgebouwtje. De leeraar heeft zeer zijn best gedaan om dit tot stand te brengen, 'twelk door een der ouderlingen dankbaar werd uitgeroepen. Vóór 25 jaar waren te Zunderdorp slechts drie heilbegeerige zielen drie vrouwtjes, die de Waarheid naliepen. Thans is er eene in connectie met Buiksloot door Ds. Schweitzer bediende bloeiende gemeente. De Kerkeraden van Kollum A en B hebben besloten om de gemeenten saam te voegen. Te Meliskerke is besloten tot de oprichting van eene vereeniging voor Geref. Schoolonderwijs. Voorloopig traden een 30-tal leden toe. Naar wij vernemen hoopt ds. Heida van Ierseke op 23 Nov. a. s. hiervoor op te treden. ZENDING. De Keucheniusschool. Bij Deputaten der Generale Synode voor de Zending kwam de goede tijding, dat ds. Bakker, die op Frieslands terrein, te Keboemen arbeidt, zich bereid verklaard heeft, om met goedvinden zijner zendende kerk, Heeg, de be noeming tot Docent aan de Keucheniusschool, tot het geven van een theologische opleiding aan jonge Javaansche helpers, aan te nemen. Voor hem zullen de Friesche broederen naar een nieuwen missionairen Dienaar hebben om te zien. Ook slaagden Deputaten er eindelijk in om een onderwijzer te vinden, geschikt en bereid om de belangrijke taak van Directeur aan de Keucheniusschool, tot vorming van Javaansche jongens tot Inlandsche helpers in de school- en hospitaal-dienst, op zich te nemen. Uit een twee tal, bestaande uit de H.H. Schuitemaker, hoofd der school te Doorn en D. Koelewijn, hoofd der school te Koog, werd laatstgenoemde gekozen. Na bekwamen tijd van voorbereiding, met name door wetenschappelijke beoefening der Javaansche taal, hoopt hij met zijn gezin naar Jogja te vertrekken. VERANTWOORDING VAN LIEFDEGAVEN Idioten-Gesticht »s HEERENLOO. In dank ontvangen van P. M. Bouherie te Sou burg, f 28. K. le Cointre, Corr. Vlissingen B. In dank ontvangen: Een partijtje gebruikte postzegels van A. de R. voor de zending. Een lap rokstof voor Diaconaal hulpbetoon. P. G. Laernoes, Scriba. DE BrüIJNE. Middelburg, 11 Nov. 1904. V erschenen: DOOR HÖTEKEB A W O RMSE R. Amsterdam - Pretoria - Potchefstroom.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1904 | | pagina 3