tieid, liet de Heere het toe dat Zijn Eenigge- borene in die ure een prooi des doods werd. Die Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken? (Rom 8 32). Zou Hij ons dan onthouden een lang leven op aarde? Hij kan, en wil, en zal in nood, Zelfs bij het naadren van den dood, Volkomen uitkomst geven. "Want kostelijk is in de oogen des Heeren de dood Zijner gunstgenooten. Kerkhof. Het boek Ruth. IN MEMORIAM. Rapport van Deputaten der Classis inzake verkiezing van Ouderlingen en Diakenen. Inleiding. Wanneer wij beginnen zullen, dit wonderschoone boek voor u te openen, dan moet het allereerst voor u als lezers met ons vaststaan, dat al de Schrift van God is ingegeven en nuttig is tot leering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de Godzaligheid is, opdat de mensch Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust. Dit boek moet u dus brengen leering, weder legging, verbetering, onderwijzing. Aan dit boek hebt ge uw leven te spiegelen en uw gansche denken, spreken en doen te toetsen. Het is niet geschreven, om u alleen met het huisgezin van Naomi en met Ruth iü kennis te brengen, maar het doel van den Heiligen Geest is, om, waar deze menschen door de Voorzienigheid Gods op zettelijk in zulke omstandigheden geleid en uit de verdrukkingen gered zijn geworden, u daar door te leeren en te waarschuwen, te vertroosten en te bemoedigen, te bekrachtigen en tot heilige jaloerschheid te wekken. Al de Schrift is van God ingegeven. Het plan voor het boek Ruth lag van eeuwigheid in Gods Raad gereed. Het zou naar Zijnen wil door een door Hem daartoe verkoren en bekwaamd man geschreven worden en worden ingevoegd in Zijn heilige Schriftuur. Dit geschrift is onfeilbaar. God de Heere getuigt, dat deze dingen alzoo geschied zijn. Én de Heere wilde, dat ook dit boek een middel zou zijn, waardoor de Heilige Geest het geloofs- vermogen, dat in de ziel van Gods uitverkorenen in de genade der wedergeboorte gelegd wordt, tot geloofswerking zou brengen, dat is, tot dadelijk gelooven. En wat kan ons hart dan vuriger wenschen, dan dat het den Heiligen Geest believen moge, Zich daartoe ook van de uiteenstelling der waar heid, in dit boek vervat, te bedienendan zal ook deze door ons ondernomen arbeid voor de lezers van dit blad niet tevergeefs zijn. Dit boek dan draagt den naam van Ruth aan het voorhoofd, maar daaruit volgt niet, dat het nu ook door haar geschreven is. Zij is de hoofdpersoon, en met bijzondere voorliefde schijnt zij door den ons onbekenden schrijver geteekend te zijn. Men vermoedt, dat Samuël de schrijver is van dit boek, of althans een tijdgenoot van koning David. Misschien is de drang tot beschrij ving van deze familie-geschiedenis wel van David uitgegaan, wijl het ons de geslachtslijn van dezen Koning, ja ook van onzen Heere Jezus Christus doet kennen. Dit boek kan beschouwd worden als een aan hangsel van het boek der Richteren, maar even zeer kan het genomen worden als eene toeleiding tot de geschiedenis van David. De aanhef van het boek „In de dagen als de Richters richtten" bewijst, dat het na het tijdvak der Richteren is geschreven, van welke Samuël de laatste was maar die aanhef zegt tevens, wanneer deze familie geschiedenis gebeurd is en in welken tijd zij onge veer is te plaatsen. De waardij van dit geschrift is groot. Nimmer werd het gelezen, of het boeide jong en oud, rijk en arm, geleerde en ongeleerde. Het is een parel van groote waarde. Het is eenvoudig, doch boeiend. Het draagt het kenmerk van het ware en schoone. Het schildert u de heerlijkheid van het landleven en de bekoorlijkheid van het stille familieleven. Ook in zijn groote tegenstellingen is het zoo waar. Het stelt u voor wereldsgezindheid en innige Godsvreezediepe vernedering en wonder baar-heerlijke uitredding. Het leidt u in sociale toestanden in en toont u de benijdenswaardige verhouding van patroons en arbeiders. Het leert u ootmoed en liefde; onderwijst u weldadigheid I en dankbare toewijding; het spreekt u van belangelooze liefde en toont u schitterende zelf opoffering. Maar dieper gaat dit geschrift nog. Het doet u zien, op welke wijze de verkiezende God Zijn zoekende liefde doet uitgaanhoe Hij het huis gezin van Elimelech naar Moab doet gaan, opdat de heiaensche Ruth naar Kanaan en naar het heil Israels zou komen. Zij, die naar God niet vroeg, werd door God, die haar verkoren had, opgezochten hoewel zij tot het oude Bondsvolk niet behoorde, werd zij door Hem in dat Bonds volk ingelijfd. En daarmede profeteert dit boek, dat in de verre toekomst het heil, dat door God bereid werd, ook voor de heidenen bestemd was, en hoe zij, in de kerk opgenomen, in ondertrouw zouden komen met den Losser bij uitnemendheid, den tegenbeeldigen Boaz, onzen Heere Jezus Coristus. Want dat is ook het heerlijke van dit boek, dat het u wijst op de groote en diepe beteekenis van het Lossersambt. Boaz zijn naam beteekent „in hem is kracht" is zulk een schoon voorbeeld van Christus, in Wien de kracht tot verlossing bij uitnemendheid is. En gelijk Ruth tot Boaz kwam, zóó zouden de heidenen komen tot den Wenseh aller heidenen, tot den Christus Gods op deze wijze zouden zij zich met Israël, het oude Bondsvolk paren, om te samen zich te buigen voor het Zaad Israëls, in wien alle geslachten des aardrijks zouden gezegend worden. Klundert. A. Mulder. Na de schoone, voortreffelijke woorden aan de nagedachtenis van den in zijn Heere en Heiland ontslapen Dienaar des Woords Ds. J.Hul- sebos gewijd, zou ondergeteekende bijna de moed ontzinken om ook nog iets tot zijne gedachtenis te schrijven. Toch zij dit laatste hem vanuit de verte vergund, omdat ook hij den overledene van nabij heeft gekend, èn hem liefhad en hoogachtte. Het heeft den Heere bshaagd om onzen broeder betrekkelijk nog in de kracht des levens door den dood weg te nemen. En dat onverwacht, althans voor ons, die niet eens wisten, dat Z.Eerw. krank was. We wenschen hem in een drievoudig opzicht te gedenken. Ten eerste als vriend en raadsman der jeugd. Deze als zijnde de toekomst der gemeente ging onzen geliefden broeder nauw ter harte. Met de liefelijke gaven, hem door den Heere verleend, diende hij haar, en zocht niet het minst onder het jonge volk liefde te kweeken voor God en Zijn Heerlijken dienst. Maar ook voor jeugdige broeders, die gelijk hij geroepen waren het Woord des Levens te verkondigen was hij een raadgever. Dat ondervond ook schrijver dezes, toen hij als jong "en onervaren predikant zijn heilig dienst werk in het liefelijk Koudekerke aanvaardde. Met zijn practisch inzicht in kerkrechtelijke vraag stukken wist hij u een uitweg te wijzen, als gij meendet, dat de moeilijkheden u geheel hadden omsloten. Met collegiale bescheidenheid diende hij steeds naar zijn beste weten van goeden raad. Ten tweede gedenken wij aan onzen broeder als uitlegkundige. Met de rijke geestesgaven, hem door den Koning der kerk geschonken, wierp hij zich op de studie der H. Schrift. Exegese was zijn lievelingsvak. Om den zin en de meening des Heiligen Geestes van elk Schriftwoord na te speuren en aan de gemeente te vertolken was hem een heerlijke arbeid. Hij was een graver in de goudmijn van het Woord des Heeren, en het gelukte Hem niet zelden op zeer populaire wijze het goud der genade op te delven en te laten schitteren voor elke ziel, die in waarheid naar genade dorst. Wie met aandacht en opmerkzaamheid zijne korte Schriftstudiën las, die een tijdlang mede de kolommen van dit blad vulden, werd niet zelden getroffen door die eenvoudige, korte zinnet jes, waarin schoone gedachten waren saamgerat. Hij verstond som3 op meesterlijke wijze de kunst om met weinige woorden veel te zeggen. En de enkele vraag, waarmede menige stichtelijke me ditatie van zijne hand eindigde, gaf den belang stellenden lezer stoffe tot nauwgezet zelfonderzoek. Maar en hier komen we tot ons laatste punt ook was een liefelijke trek bij onzen hooggeschatten broeder het zoeken naar eenheid van alle ware belijders van des Heeren Naam. Owat kon het Hem smarten, dat er in het Hervormd kerkgenootschap nog broeders en zusters zijn, die maar niet inzien, hoe geloof en onge loof niet in één kerkverband kunnen samengaan, en zich daarom van de Gereformeerden op een afstand houden. Maar bovenal smartte het hem, dat het in den boezem onzer kerken nog niet alles waarlijk één is. Diepdoordrongen was hij van de bede des grooten HoogepriestersOpdat zij allen één zijn gelijkerwijs Gij Vader! in mij en ik in U; dat ook zij in ons één zijn, opdat de wereld géloove, dat Gij mij gezonden lieht. En nu is deze geliefde broeder, in wien zijn gemeente, zijn familie en ook de classis Middel burg zooveel verliest, door den Heere afgelost van zijne taak. Zijn loopbaan is geëindigd. Hij is uit de strijdende in de triumfeerende kerk overgegaan. Aan zijn graf weenendankengelooven wij. Wij weenenomdat we in hem zulk een waardigen, trouwen Dienaar van de kerke Christi verliezen. Wij danken voor betgeen de Heere ons in hem geschonken had, waar hij ruim 32 jaren in de Evangeliebediening werkzaam mocht zijn met ijver en toewijding, met ernst en nauwgezetheid. Wij danken, dat Z.Eerw. in 1887 den moed had om niettegenstaande uitwendig verlies, smaad en verguizing in het geloof het voor de eere van het koningschap van Christus in Zijne kerk op te nemen. En we geloovendat onze broeder den Raad des Heeren had uitgediend. We gelooven dat het gaan moest, gelijk het geschied is, omdat God de bepalingen ook van ons leven gemaakt heeft, die wij niet overgaan zullen. En nu geniet onze broeder de ruste, waarover hij zoo menigmaal gepredikt en geschreven heeft, de ruste, die er overblijft voor het volk van God. Hij is gestorven, en ziethij leeft, leeft tot in eeuwigheid en zijne werken volgen met hem. Trooste de Heere zijne diepbedroefde gade, die thans weduwe geworden is! Ondersteune Hij haar en hare kinderen in dezen weg van rouw en smarte! Geve Hij hun veel genade om door dit verlies heen te zien op onzen trouwen God, die geeft en neemt naar Zijn vrijmachtig wel behagen. Hij giete in de gapende wonde, die Hij zelf sloeg, rijkelijk de olie Zijner goddelijke vertroos tingen, en het Woord van David, gesproken temidden van veel tegenspoeden, zij ook hun tot een licht op dit donker pad„Ik zal mijn mond niet opendoen tegen den Heerewant Gij hebt het gedaan(Ps. 39). Zwartsluis, 8 November 1904- J. Zijp. OFFICIÈELE BERICHTEN. Vervolg.) Nu ons duidelijk geworden is, hoe do vaderen dachten over de vraag, of de verkiezing van ouderlingen en diakenen voor het leven is, dan wel voor een bepaalden tijd, gaan wij voort, en onder zoeken wij, hoe de kerkelijke vergaderingen er toe gekomen zijn om te bepalen, dat zij voor één of twee jaar enz. zouden worden gekozen. Reeds uit het verschil, dat er bestaat in den duur, blijkt, dat zij daarin nooit iets wezenlijks hebben gezien. Het was bloot een practische maatregel. Wanneer zij bepaalden, dat de dienst tijd twee jaar zou zijn, dan geschiedde dit alleen, omdat in dit geval de helft kon aftreden, en waarschijnlijk waren zij wel verplicht om het niet langer te nemen, wijl er zeer weinig genegen heid was om een ambt te aanvaarden. Meer zit in die bepaling niet in. Althans wij hebben er niets anders in kunnen ontdekken. Evengoed kan die tijd zonder eenig beginsel te schenden op drie, vier, vijf of meer jaren gesteld worden. Ofschoon het als regel gold, dat de ouder lingen en diakenen na den bepaalden tijd gediend te hebben, aftraden, toch staan alle kerkeorde- ningen toe, dat zij gecontinueerd konden worden. In N.-Holland zelfs was continueeren regel en eerst in 1587 heeft deze provincie zich neerge legd bij de bepaling. De kerkenordeningen laten dit ter beoordeeling van de plaatselijke kerk, want zij willen de autonomie der gemeente ook maar in het allerminst niet aanranden. Het ligt voor de hand, om te denken, dat dit continu eeren enkel geschieden kan door de vergadering, welke tot het ambt geroepen heeft. Waar de kerkeraad de bedoelde ambtsdragers kiest, daar mag hij het doen, maar waar de kerkeraad met de bedoelde mansleden dit werk verricht, daar moet ook de continueering door aller samenwerking geschieden. Overbodig is het om te zeggen, dat bevestiging bij continuatie niet noodig is. Thans vestigen wij de aandacht op de wijze

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1904 | | pagina 2