13e Jaargang. VRIJDAG 11 NOVEMBER 1904. No. 46 y/EEKBLAD GEWIJD AAN DE ^ELANGEN DER pEREFORMEERDE JCeF^KEN pEELAND, JNoORD-jP^ABANT EN J_HMBUF^G. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning; Hy zal ons behouden. Jesaja 33:22. Onder Redactie van Dr. L. H. WAGE NAAR, DD. VAN DE KAMP, KERKHOF, MULDER e. a. Doch Samuel arfafcUeeft de HEEKF lust aan BrandoMreneh~Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hoe ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen 1 Sam. 15 22. Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE COUNTRE MIDDELBURG. Berichten, Advertentiön enz,, gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. KOSTELIJK. Kostelijk is in de oogen des Heeren de dood Zijner gunstgenooten. Psalm 116 15. De Romeinen zeiden: Wien de goden min nen, die sterft als jongeling. En daarmee be doelden zij dat hun onsterfelijke goden, die zij zich inbeeldden, aan sommige door hen bizonder geliefde stervelingen geen lang leven gunden op aarde, maar ze reeds vroeg in hun godengezelschap binnenhaalden door hun levens draad af te snijden. Vlak het tegenovergestelde nu wordt door den dichter van psalm 116 uitgesproken met de woorden: Kostelijk is in de oogen des Heeren de dood Zijner gunstgenooten. Omdat deze woorden vaak worden misver staan, zullen we den gcdauhtengang van den psalm eens nagaan. Het is een danklied van iemand, die door den Heere gered werd uit nood en dood; want een oogenblik was hij aan den rand des grafs, maar de Heere hoorde zijn gebed om uitredding; en nu vloeit hart en mond over van liefde tot God, zijn Redder: „Ik heb lief, want de Heere hoort mijne stem, mijne smeekingen." Daarom zegt hij ook: „Ik zal wandelen voor het aangezicht des Heeren in de landen der levenden. Wat zal ik den Heere vergelden voor al Zijne weldaden, aan mij bewezen? Ik zal den beker der verlossingen opnemen, en den naam des Heeren aanroepen. Mijne geloften zal ik den Heere betalen, nu, in de tegenwoordigheid van al Zijn volk." Daaruit spreekt de dankbaarheid van een, wiens lichaam en ziel aan den dood ontrukt is door Gods reddende hand. En dan laat hij er op volgen: „Kostelijk is in de oogen des Heeren de dood Zijner gunstgenooten." Dat kan dus in dit verband niet anders be- teekenen dan dit, dat de Heere Zijne beminden niet zoo lichtelijk aan den dood prijs geeft; integendeel, dat het Hem zeer moeilijk valt Zijne gunstgenooten te laten sterven. Liever gunt Hij ze een lang leven hier op aarde. Dat komt overeen met de gedachte uit psalm 72: „Hij zal hunne zielen van list en geweld bevrijden en hun bloed zal dierbaar zijn in Zijne oogen". Wie den grondtekst verstaat, zal dan ook bemerken dat in ps. 116 en in ps. 72 in het Hebreeuwsch hetzelfde woord gebruikt wordt een woord, dat we ook vinden in het bekende vers 1 Samuel 3:1: „en het woord des Heeren was duur (of dierbaar in de oudere taal) in die dagen. Dat woord beteekent dus kostbaar, duur, wat van groote waarde, wat hoog in prijs is. Derhalve is de zin: De Heere laat niet toe dat Zijn volk zoo maar een prooi des doods worde. Hij levert zeniet voor lichten prijs over in de kaken des doods, maar bevrijdt ze veel liever daaruit. Het is geen kleinigheid voor den Heere, als Zijne gunstgenooten in benauwdheid ko men. Lezen we niet van den Heere, dat Hij zelf in alle Israels benauwdheden benauwd is geweest (Jesaja 63:9)? Het gaat Hem ten zeerste aan het hart, wanneer Hij Zijne gunst genooten ziet lijden in doodsbenauwdheid. Neen, de Heere doet dat niet gemakkelijk, niet van harte, want het zijn Zijne uitverko renen, die Hij dan ten prooi ziet aan hun aartsvijandendood en hel en graf. Niet zon der grooten noodzaak zal Hij ze dus overgeven aan den dood. Er moet wel een allernoodza kelijkste reden voor zijn, als de Heere Zijne gunstgenooten in benauwing brengt of hun bloed laat vloeien of hun 't leven ontneemt, want anders zou Hij het gewis niet doen. Het vloeit veeleer uit Zijne innerlijke bewegingen der barmhartigheid jegen s Zijne gunstgenooten voort, hen te sparen voor benauwingen, te beveiligen tegen den bloeddorstigen vijand, of te rukken uit dood en graf en verderf. Want kos te 1 ij k, kostbaar is in de oogen des Heeren de dood Zijner gunstgenooten. Het wil dus allerminst zeggen, en zoo wordt het toch door menigen vrome opgevat dat de Heere een welgevallen zou hebben in den dood der Zijnen. Want al is voor Gods volk de dood niet meer eene strafbètaling voor hunne zonde, toch is dat sterven een gevolg der zonde en daarom smartelijk, pijiflyk, be nauwend. Vroeg te sterven is volstrekt niet te beschouwen als een bizonder voorrecht. Een lang leven op aarde te mogen genieten is een kostelijke schat voor allen, wier lust het is God te dienen en te vreezen en te ver heerlijken door hun aardschen wandel. De gedachte dat God de Heere Zijne gunst genooten met zeker welgevallen zou zien ster ven, of ze uit liefde vroeger tot Zich zou opnemen in den hemel, is dan ook veel meer heidensch dan Christelijk te achten. Veeleer gunt de Heere Zijnen kinderen een lang leven en redt ze daarom telkens van den rand des grafs. Want ze aan den dood over te geven, dat is voor den Heere een hoogst gewichtige zaak. God neemt Zijne gunstgenooten niet weg uit hun arbeid zoolang zij Zijnen roem kunnen verbreiden en Zijne wisheid het voor hen of voor anderen nuttig oordeelt dat zij blijven leven. En daarom, al schijnt het ons, kort zichtige menschen, wel eens anders toe, nimmer neemt God Zijn gunstgenooten te vroeg weg. Maar hoe staat het dan bij de dienstknechten der zonde en ongerechtigheid? Is de dood van de kinderen der wereld dan geen gewichtige zaak in de oogen des Heeren? Ook daarop zou in betrekkelijken zin be vestigend geantwoord moeten worden. Want als de Heere hen overgeeft aan den dood, is voor hen het tijdperk der genade afgesloten en wordt de eeuw der vergelding geopend. Zoolang de Heere hen in dit leven laat, is het dus opdat zy zich nog zouden bekeeren tot den levenden God. Als hen een lang leven geschonken wordt, is het een bewys van Gods lankmoedigheid en verdraagzaamheid, waardoor ze tot bekeering zich moesten laten leiden. Wanneer de Heere de stervensure voor hen nog uitstelt, is het dus niet omdat hun dood kostbaar is in des Heeren oogen, maar opdat zy zeiven den tijd huns levens kostbaar zouden achten en gebruiken tot hunner zielen zalig heid. Ziet dan, hoe gij voorzichtelijk wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen, den tyd uitkoopende, dewijl de dagen boos zijn. (Efeze 5 vers 16). Laat ons op elk gebied gewillig en met ijver doen al wat onze hand vindt om te doen ter eere Gods, doordrongen van deze waarheidOnze tijden zyn in 's Heeren hand en ook dooi drongen van die andere waarheid Wie spaarzamelijk zaait, zal spaarzamelyk maaien. Dan is onze dood kostbaar in 's Hee ren oog. Hoe meer we zoeken den Heere te dienen in onzen arbeid hier op aarde, hoe kostelyker onze dood zal zijn in Zijne oogen. Des te meer prijs zal Hij er op stellen ons het leven te verlengen. Hoe vaak werden niet kinderen Gods gespaard en gered van den dood, waar anderen omkwamenHet was alleen 'omdat de Heere over hen waakte en hun leven te dierbaar achtte om het reeds te doen eindigen. Kostelijk was in 's Heeren oog (om enkele voorbeelden te noemen) de dood van een Jakob, Mozes, David, Paulus. Daarom is dit woord een vertroostende ge dachte voor Gods kinderen in de ure van be nauwdheid, van gevaarlyke krankheid, van dreigende gevaren, van vervolging door den Yijand. Ja. het is een woord waarop degenen die Christus door het geloof omhelzen, geloovig pleiten .mogen bij hun gebed om redding van den dood en uitkomst in benauwdheid, dat de dood van Gods gunstgenooten kostbaar is in Zyne oogen. De psalmist doelt hier blijkbaar op den tijdelijken, lichamelijken dood. Maar we weten immers allen, dat de tijdelijke dood slechts een gevolg is van den geestelijken dood, want zoo wij door onzen zondeval God niet verlaten hadden, de dood zou over ons geen macht- gehad hebben. Van den geestelyken dood heeft God Zijne uitverkorenen gered, en ook daarin betoonde Hij Zijne genadige ontferming over Zyne gunstgenooten. Ook voor den eeuwigen dood heeft Hy ze willen sparen. Den hoogsten prijs heeft Hij er voor over gehad. Hy heeft Zyn eigen lieven Zoon niet gespaard, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, opdat wy door Hem het eeuwige leven insteê van den eeuwigen dood ontvangen zouden. En het is dan ook Golgotha's kruis dat er ons van spreekt hoe kostelijk in de oogen des Heeren de dood Zijner gunstgenooten was. Opdat Zijne gunstgenooten niet tot een prooi des doods zouden worden tot in der eeuwig- MET MEDEWEXKING VAN

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1904 | | pagina 1