13e Jaargang. VRIJDAG 7 OCTOBER 1904. No. 41. yVEEKBLAD GEWIJD AAN DE ^ELANGEN DER pEREFORMEERDE KeF^KEN in ^Zeeland, J^Ioord-^i^abant en J_hmbuf^g. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning; Hy zal ons behouden. Jesaja 33:22. Onder Redactie van Dr. L. H. WAGE NAAR, PD. VAN DE KAMP, KERKHOF, MULDER e. a. Abonnement per maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. Uitgever: cent. Advertentiën van 1-5 regels 30 cent, iedere K. LE COINTRE emit. Familieberichten van regel meer regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. MIDDELBURG. Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE lust aan BrandofFeren en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht- oner, opmerken dan het vette der rammen 1 Sam. 15 22. Berichten, Advertentiën enz,, gelieve men tydig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. ZICHZELVEN BOUWEN. Maar geliefden, bouwt uzelven op uw allerheiligst geloof, biddende in dan Hei ligen Geest. Brief van Judas 20. Ons volk leest gaarne stichtelijke lectuur, doch verzuimt dikwerf te bedenken met welk doel ze de meditaties moet lezen en overdenken. Menigeen beschouwt ze als een tijdpasseering en was reeds vergeten wat hij las, vöör bij zijn boek dichtsloeg of zijn blad toevouwde. Ook hierbij gelde echter: Alwat gü doet, doet bet ter eere God3. Leest en overdenkt ook stichtelijke stukjes ter eere Gods. Het eenige doel, waartoe zulk een woord of gedachte werd neergeschreven, is dat gij gesticht zoudt worden. En stichten is bouwen. Dus moet ge door het lezen en indenken van een stichtelijk stukje gebouwd worden, geestelijk gebouwd. En indien gij er door gebouwd wordt, wordt uw God erdoorgeërd. Nu is het niet hetzelfde, op welke wijze ge bouwd wordt. Dikwerf moet van zoogenaamde stichtelijke lectuur het rijmpje gebezigd: Wat zich als sticht'lijk aan komt melden Sticht maar zelden en wel, omdat er dan niet gebouwd wordt op een goed fundament. De apostel Judas wijst in vers 20 van zijn Zendbrief het goede fun dament aan: Bouwt uzelven op uw aller heiligst geloof. Om de bedoeling van den apostel goed te vatten moet ge, ofschoon hij spreekt van uw geloof, hierbij niet denken aan het geloof, zooals dat in een ieder onzer persoonlijk woont en zich op zeer verschillende manieren naar buiten openbaart. Het geloof van den een is zwak en wankelend, het geloof bij den ander is duister en omneveld. Bij sommigen wis selt het gedurig tusschen helder en donker, en bij anderen is het vermengd met allerlei verkeerde denkbeelden en wanbegrippen. Al stemmen we dan ook toe, dat het geloof .s een gave Gods, en als zoodanig een vol maakte gift in zichzelve, we weten evenzeer dat niemand hier op aarde een vol komen geloof bezit. Zou de Apostel ons dus vermanen om te gaan bouwen op een onvast fundament Wat zou er bitter weinig van zulk een bouw terecht komen/elfs het geloof van de beste kinde ren Gods kan door de omstandigheden, waarin zij verkeeren aan het slingeren en dobberen raken. David, de man naar Gods harte, die met zijn God door een bende heendrong en over muren sprong, klaagde te zullen omkomen onder Sauls hand. Indien een geloovige dus op zyn persoonlijk geloof zichzelven moest bouwen, dan zou door één enkele zonde van twijfeling heel de bouw, waaraan zoo langen tijd besteed was, weer kunnen instorten. Zoo iets kan de Apostel Judas dus nimmer bedoeld hebben. Neen, we moeten hier denkon aan een stevig fundament. De sleutel tot verklaring ligt in Efeze 2Zoo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen en huisgenooten Gods, gebouwd op het fundament der Apostelen en Profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste hoeksteen. Inderdaad wordt daa-mee hetzelfde funda ment bedoeld, als Judas aangeeft met „uw allerheiligst geloof". Het is dus niet een grondslag binnen in ons, waarop we onszelven moeten bouwen maar een grondslag buiten ons. Daarin ligt alvast een gewichtige vermaning voor broeders of zusters, die gebouwd willen worden in allerlei gemoedsgestalten, en niet op een stevig en onwankelbaar fundament. Verder vinden we in vers 3 omschreven, wat Judas bedoelt: Strydt voor het geloof, dat eenmaal den heiligen overgeleverd is. Dat is dus: de zuivere leer der waarheid. Die grondslag is degelijk, vast, onwrikbaar. Dat geloof is voor alle kinderen Gods één en hetzelfde. Schreef ook niet de Apostel Paulus voor allerlei geloovigen (zwakgeloovigen en kleingeloovigen incluis»Eén Heer, één geloof, één doop? Dat geloof blyft alle eeuwen door hetzelfde. De verschillende stukken der goddelijke waarheid vormen één groot ondeel baar geheel, waarop alle kinderen Gods zich zelven hebben te bouwen. Die waarheid werd ontvouwd in de leer der apostelen en profeten en geboekt in de Heilige Schrift, dat onfeilbare werk des Heiligen Geestes. En die waarheid is de onveranderlijke inhoud van het geloof der kinderen Gods. Op dien hechten grondslag hebben we naar Judas' zeggen, onszelven te bouwen. Dus niet op een ondeugdelijk fundament, want als er dan stormen van twyfel of regenvlagen van onge loof tegen ons geestelijk huis aansloegen, zou de val ervan groot zijn. Maar wie zichzelven geestelijk bouwt op het vaste fundament der zuivere waarheid, kan gerust zijn, want wat stormwinden waaien of wat regenstroomen neerpiassen mogen, zijn geestelijk bouwwerk zal stand houden. De hechte grondslag, waarop wij onszelven te bouwen hebben, is neergelegd in Gods Woord en nader omschreven in onze Drie Formulieren van Eenigheid. Het totstandkomen van die Belijdenisschriften was-vrucht van de werking des Heiligen Geestes, die Christus' kerk in alle waarheid leidt. En wanneer dan ook de leer der waarheid zuiver en alleen geput is uit Gods Woord en uit geen andere bronnen, dan is de inhoud van uw geloof ook zuiver, onvermengd, on- vervalscht, vrij van dwaalleering, vry van ketterij. Dan kunt ge met Judas spreken van een allerheiligst geloof. Ketters hebben een allei o n heiligst geloof. Het kettergeloof werd uit troebele bronnen geput. En wie op zulk een fundament zich zelven gaat bouwen, komt tot allerlei onge- stalten en wangestalten. Maar wanneer ge naar de zuivere lynen van Gods Woord, zooals die nader zijn uitgestippeld in de Gereformeerde leer der waarheid, uzelven bouwt, dan zult ge door dien geestelijken arbeid uzelven optrekken tot een sierlijken tempel des Heiligen Geestes. Allerheiligst is uw geloof, wanneer het van alle dwaling bevryd en van onzuivere bestand- deelen gereinigd is. Gods Woord is zuiver als goud, gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal. Uw geloofsbelijdenis moet steeds aan dat zuivere Woord Gods ge toetst kunnen worden. Dan is uw geloof aller heiligst, maar ook dan alleen. En dan vindt ge daarin den stevigen grondslag, waarop Judas u vermaant uzelven te bouwen. Kerkhof. Het Formulier om het H. Av. te houden. IV. Zien we nu, wat het formulier zegt van de zelfbeproeving. Ze bestaat uit drie stukken. We hebben te onderzoeken: eerstelijk onze zonden en vervloekingdaarnaons geloof aan Gods belofteten slotte de gezindheid onzes harten tot dankbaarheid. Of, kort en duidelijk: ellende verlossing en dankbaarheid. Waar in 't H. Av. onder de teekenen van brood en wijn ons wordt herinnerd en voorge steld de offerande van Christus, daar hebben wij wel te bedenken, dat onze zonde en schuld dit offer heeft noodzakelijk gemaakt. Te bedenken hebben wij, hoe wij in zonden ontvangen en geboren zijn. Hoe hier nog bij komen onze dadelijke zonden. Te bekenken, dat wij den vloek Gods hebben verdiend. Bij het licht van Gods Woord ernstig en bid dende een onderzoek in te stellen naar al onze afdwalingen. En ziende, dat de zonde nog altijd uit onze verdorven natuur door de erfzonde als opwellend water uitspringt, hebben wij ons voor den Heere neder te buigen en Hem onze zon den te belijden. Ernstiglijk hebben wij hier te betrachten k Bekend', o HEER, aan U oprecht mijn zonden k Verborg geen kwaad, dat in mij werd gevonden Maar ik beleed, na ernstig overleg, Mijn booze daan." Nu moet ieder lid voor zichzelven weten, of hij in deze zaak oprecht is tusschen God en zijne ziel. Wij kunnen dit niet van elkander beoor- deelen. Maar zonder schuldbelijdenis en veroot moediging kan 't H. Av. niet recht worden ge vierd. En bij elk Avondmaal opnieuw schuldbelijdenis en verootmoediging. Onze tekortkomingen zijn na het laatste Avondmaal weer vele geweest ze moeten worden beleden. MET MEDEWERKING VAN vMMViiijuv XlV/tJa

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1904 | | pagina 1