JBelangen JCef^ken Eindelijk Yragensmoede. 13e Jaargang. VRIJDAG 23 SEPTEMBER 1904. No. 39 ^Veekblad GEWIJD AAN DE DER IN ^EELAND, J\|oORD-j3F^ABANT EN J^IMBUF^G. jjrEREFORMEERDE Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de BEERE is onze Koning; Hjj zal ons behouden. Jesaja 3322. Onder Redactie van Dr. L. H. WA GE NAAR, DD. VAN DE KAMP, KERKHOF, MULDER e. a. Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren Zie, gehoorzamen iR beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen 1 Sam. 1522. Abonnemeni*$*L-& tnaanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 8 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE COIYFRE MIDDELBURG. Berichten, Advertentiën enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. NIET OM NIET. Ik zal den Heere, mijnen God, niet offeren brandofferen om niet. 2 Sam. 24 24m. II. Gelijk over Israel het zwaard van den slaanden jengel was uitgestrekt, zoo hing na Adams val boven het hoofd van al Gods volk het zwaard dar goddelijke gerechtigheid, gereed om aan hen het doodvonnis te vol trekken. De Heere toonde evenwel de inner lijke bewegingen zijner barmhaitigheid daarin, dat Hij Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven. „Zwaard, ontwaak tegen mijnen herder en tegen den man, die mijn metgezel is", sprak de Heere der heir- scharen. Dat zwaard der gerechtigheid Gods is op Christus neergekomen en heeft aan Hem instêe van aan Gods uitverkorenen het vonnis des doods voltrokken. Zoo zijn dan nu allen, die in Christus gelooven, door Gods genade bevrijd van het zwaard, dat hun boven het hoofd hing. Wie der kinderen Gods zou niet met dankbaarheid vervuld zijn voor die verkregen verlossing? Moet onzer dan niet zijn eene keuze even beslist als van David om den Heere offers van algeheele toewijding te brengen? En op de vraag, welke offeianden wij op het altaar des Heeren hebben neer te leggen om onze waarachtige wederliefde te betoonen, 9) Hier is de post, een brief ^.dor Keetje roept de brievenbesteller, als hij het schrijven afgeeft aan de woning van de wed. Tokker. Wat gejaagd breekt ze den brief open en een hoog rood kleurt haar aangezicht. Ze herkent die hand en de onderteekening bevestigd haar vermoeden. Hier moeder, van Lode wijk, lees zelf en meteen geef ze den brief over. Ja kind, nu zal de strijd aankomen en volstreden moeten worden. Bidt God om licht en kracht. Al gaat het tegen ons eigen vleesch in, Gods eer moet boven alles gaan. Vraag sterkte om te kunnen zeggen niet mijn wil, maar uw wil geschiede. O! Keetje voelde de strijd al, haar boezem hijgde. Haar hart sprak: Ik heb hem lief. Maar daartegenover zeide Gods Woord„Wie vader of moeder lief heeft boven mij, is mijns niet waardig." Heeresteunde ze geef mij kracht uw wil te volbrengen. Sterk Gij mij, opdat mijn vleesch over mij niet heersche. Leer mij uw tijd afwachten en sterk mij in deze beproeving. Snel vlogen de uren voor Keetje voorbij. Juist het tegendeel was het voor Lodewijk. Nog geen enkele dag had naar het scheen zoo lang geduurd. Toen de bel van de fabriek te kennen gaf, dat de arbeid afgeloopen was, zuchte hij. Eindelijk dan. Na zich in zijn Zondagsch gewaad gestoken te hebben, richtte hij zijn schreden naar de woning van de wed. Tokker. antwoordt Paulus in Romeinen 12: „Ik bid u dan, broeders, door de ontfeimingen Gods, dat gij uwe lichamen (d. w. z, uzelven, want de leden onzes lichaams zijn immers de organen onzer ziel) stelt tot eene levende, heilige 'en Gode welbehagelijke offerande, welke is uwe redelijke Godsdienst." Daarom, al wat gij van den Heere hebt ontvangenuw talenten en gaveD, uw denk kracht en wilskracht, uw geld en goed, uw tijd en arbeid, stelt dat in dienst uws Gods door het vrijwillig neer te leggen op zijn heilig altaar, opdat het een Hem welbehagelyk offer zy. En laat er dan de geur der liefde Dimmer aan ontbreken Elke offerande moet met het zout der liefde besprengd zijn. Meent evenwel niet, dat er een zoen offer door u moet gebracht v^brden, want het eenige zoenoffer i s gebracht door onzen Zaligmaker maar offert uwe brand offeren, dewijl gij in Christus aan het zwaard des geiichts zijt ontkomen. Leg uit dankbaarheid heel uw persoon neer op het altaar Gods. Laat de liefde tot God als een heilig vuur u geheel verteren. Want bij alle kinderen Gods zal er in hun binnenste iets te bespeuren zijn van wat de Geest Gods in David had gewrocht, toen hij zong: De ijver van Uw huis heeft mij verteerd. (Psalm 69 10). Die snaar tokkelt de Geest van Christus in allen, die van Zijn Lichaam levende lidmaten zijn. Hoe dichter Lodewijk het huis naderde, hoe langzamer zijn tred werd. Hier woonde ze. Heel zacht belde hij aan. Keetje schrikte er van en verzocht moeder vriendelijk voor te gaan. Zij opende de deur en liet Lodewijk in de voorkamer, zeggende dat haar dochter dadelijk zou komen. Na eenig wachten, dat hem wel eenige uren toescheen, trad zij binnen. Wat bonsde zijn hart, 't was alsof het bersten zou. Je hebt mijn schrijven zeker ontvangen begon hij. Ja antwoordde zijzenuwachtig aan het tafelkleed trekkende. De zaak waarover ik een onderhoud met je wenschte, vermoed u misschien wel. Reeds lang heb ik het voor u verborgen gehouden, maar het werd me te eng van binnen. Het gevoel werd me te machtig en daarom wil ik u het zeggen. Keetje, ik heb je lief. En terwijl hij hare hand in de zijne klemde en zij ze niet terug trok, want daar gevoelde ze zich niet krachtig genoeg voor, vervolgde hijWil je deelen met mij mijn zorgen en smart, mij liefhebben, steunen en troosten. Ik, die niets op -aarde bezit, die mijn ouders reeds zoo vroeg moest missen. Wil je mij gelukkig maken met uwe liefde Hij zweeg, maar zijn smeeken en liefdevolle oogen waren op haar gericht. 01 wat kostte dit haar een strijd. Haar hart schokte en heur boezem bewoog zich op en neder. Maar toch, dit gevoelde ze weder, de eere Gods moest gaan Dan vraagt gy niet, hoeveel het u moet kosten om den Heere te dienen naar Zijn Woord, maar dan hebt gij er a 11 e s voor over. De ware liefde wil alles missen en afstaan om liefde te kunn n bewyzen. Liefde ziet niet op tegen opofferingen, maar is in staat alles ten offer te brengen. Daarom wil de liefde niet offeren omniet. Had David Arauna's geschenk aanvaard, het zou zijn eigendom geworden zijn, en hij had het als zoodanig den Heere kunnen wijden, maar dat ware geen opoffering geweest. Dat zou hem te weinig gekost hebben. God dienen gely* het behoort, komt ons op iets, neen op v e e 1 te staan. Die menschen weten allerminst wat Godsdienst is, die het zich als leden der gemeente zoo goedkoop en gemakkelijk mogelijk maken, en die het best tevreden zijn, als de dienst des Heeren hen zoo weinig mogelijk arbeid of moeite, tijd of geld kost. Zij immers trachten juist omniet brandofferen te offeren. Anderen laten zij geld en tijd en krachten offeren, terwyl zij zei ven rustig blijven toezien. Anderen laten zij de hitte des daags dragen, terwijl zij zeiven in in de schaduw ven hun geboomte zitten. Hun Godsdienst moet hun niet te veel kosten. Ze profiteeren van kerken en scholen, die anderen bouwen en onderhouden. Spreekt daaruit nu eenige liefde of toewijding P Lezer of lezeres, behoort gij soms ook tot boven haar liefde en met vurige letters stond haar voor oogen geschilderd Wie vader of moeder lief heeft boven Mij, is mijns niet waardig? Lodewijk, ik mag mijn Heiland niet bedroeven en mijn God oneer aan doen. Ik mag mij niet verbinden met iemand die tot de Hervormde Kerk behoort. Kan dat bezwaar niet vervallen, als ik over ga tot de Gereformeerde Kerk vraagde hij hoopvol. Neen sprak ze een weinig kalmer dan zou het zijn om mij, en dat mag niet. Uit beginsel moet ge gedreven worden u bij de meest zuivere kerk te voegen. Als iemand u straks een goede betrekking aanbood en de voorwaarde stelde om lid te zijn van de Hervormde Kerk, zoudt ge die misschien aannemen Neen, het kan niet stamelde ze. Toen zweeg ze, ze voelde geen kracht meer en barstte in tranen uit. Lodewijk, die haar niet kon zien lijden, vertrok. Wat is die gereformeerde leer toch hard steunde hij. God is liefde, zegt men, maar voor mij is Hij wreed. Hij, die mijn dierbaarste betrekkingen van mij weggerukt heeft, ontneemt mij nog boven dien het liefste waarnaar mijn ziel uitging. In moedelooze stemming kwam hij thuis. En vraagde tante, meer zei ze niet, want Lodewijks droevig gezicht aanschouwde ze. (Wordt vervolgd.) MET MEDEWERKING VAN

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1904 | | pagina 1