13e Jaargang.
VRIJDAG 2 SEPTEMBER 1904.
No. 36.
^VeEKBLAD GEWIJD AAN DE |3eJLANGEN DER jGrEREFORM EERDE JCeF^KEN
in ^Zeeland, J^Ioord-^i^abant en J^imbui^g.
Onder Redactie van Or. L. H. WAGENAAR,
DD. VAN DE KAMP, KERKHOF, MULDER e. a.
K. LË COIINÏRE
Berichten, Advertentiën enz., gelieve men
tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, by den
Uitgever in te zenden.
Zij, die zich met I Oct. a.s. op
dit blad abboneeren, ontvangen de
nog in dit kwartaal verschijnende nos. gratis.
Bericht.
In Romes kerker zit een aangeklaagde. In
Nero's macht. Wat hangt hem boven 't hoofd
Een gruwzame marteldood. Ge zoudt 't niet
aan hem zeggen. Immers in die oogen is
geen angst; op dat voorhoofd spreekt geen
rimpel van zorg. Deze gekerkerde is goeds
moeds. Een vriend zit by hem en penseelt
letters op een perkament. Hoor, de gevangene
dicteert: Ik weet, dat my dit ter
zaligheid gedyen zalWonder
baar. Een gekerkerde, die op den dood ge
vangen zit, schrijft van zaligheid! Vol
komen goedsmoedsIk zal in geen
ding beschaamd worden-zoo luidt
't verder. Christus zal groot ge
maakt worden in mijn lichaam},
hetzij door het leven, hetzy dooi
den dood! Herkent ge dien schrijver? Het
is Timotheus. En dien spreker Het is Saulus
van Tarsen, het is Paulus van Antiochië, het
is de Apostel der heidenen, die gereed is en
bereid om zijn prediking van 't evangelie der
vrye genade, der rechtvaardiging niet uit de
werken der wet, maar door 't geloof in Christus
Jezus te bevestigen en te verzegelen door een
heldenmoedigen marteldoodDoch eerst schryft
hij aan zijn geliefde gemeente te Filippi, die
haar leeraar Epafroditus met een milde liefde
gave voor den gevallene naar Rome had
gezonden, dezen brief om haar te danken voor
hare liefde.
En in dit schrijven gunt Paulus haar een
diepen blik in zijn hart. Ze mag weten, hoe
hy zich gevoelt tegenover' den dood. Hij be
schrijft haar in de beroemde woorden, die ik
heden ten tekst myner meditatie koos.
De weegschaal der geloofsbe-
geerten t. o. v. den dood.
Zy meldt:
Wat het geloove in het sterven ziet,
Waarvoor het geloove omtrent 't sterven
blind is,.
Welke twee geloofsbegeerten inzake 'tsterven
tegen elkaar opwegen.
a. Wat het geloove in 'tsterven
ziet.
In den grondtekst staat, iets letterlyker
overgezet dan onze Statenvertaling doetm ij
toch is te leven Christus onge
storven te zijn winst. Alle gewone
verklaringen verliezen dit op den voorgrond
stellen van Paulus' persoon uit het oog. En
't geeft toch den sleutel ter rechte verklaring.
My toch 'tis alsof Paulus wil zeggen
'kWeet wel, wat ik nu ga verklaren druischt
tegen aller menschen oordeel in. Ieder meent
dat 't sterven levensverlies is. Maar ik zeg
sterven is lerenswinst. Want leven noem ik
niet het zijn in het vleesch, het verkeeren in
't lichaam. Neen, leven is voor my heel iets
anders. Leven is voor my Christus,
of zooals hy 't in vers 23 zelf verklaart
met Christus te zijn. Dat acht ik
leven.
Zooals de vrome dichter 't uitdrukte„buiten
Jezus is 't geen leven, maar een droevig ziel-
verderf"Leven is - met Christus te wezen.
Dat nu is hier op aarde wel wezenlijk diep-
innig in zyn ziel. Paulus mocht zeggen: ik
leve, doch niet meer ik, Christus
leeft in my en wat lk nu leef
in het vleesch dat leef ik door
geloof, d. i. door de geloofsge
meenschap met hem, die voor my
gekruisigd en opgewekt is. Doch
hy wist ook, dat zoolang hij op aarde was,
zyn vleesch begeerte tegen zyn geest, hem
overrompelde, hem hinderdetelkens weer
de zalige gemeenschap met Christus verstoorde
en verlamde.
Hoort hem in 't volgend hoofdstuk van dezen
zelfden brief betuigen: Niet, dat ik 't aireede
gekregen heb - de volle kracht van Christus'
opstanding en de volkomen gelijkvormigheid
aan Zijnen dood! of aireede volmaakt ben
zooals wy zyn zullen in de opstanding der
dooden Ach, hy moest zoo dikwerf zuch
ten „ik ellendig mensch, wie zal mij ver
lossen van 't lichaam dezes doods." Toch dreef
't hem telkens uit. En als hij weer met zyn
vol geloofsbesef met Christus was, dan
brak de zon door do wolken en „dankte hij
God door Jezus Christus zynen Heere"!
Zoo was 't met den Apostel tijdens zyn
leven in het vleesch. Dies was dit zyn 1 e-
v e n niet. Dat was om geheel en altoos en
volkomen met Christus te wezen. Zijn triomf
deelachtig. Verheven boven zonde en dood.
Daar by Jezus was „zijn leven verborgen bij
God". Daarop doelt hij, als hij schryft: Mij
is te leven Christus en gestor
ven te z ij n gewin. Dadelijk na den
dood zal hij de geestelijke volkomenheid en
heerlijkheid van den Verrezene deelachtig
wezen. En in diens wederkomst in glorie triom
feeren met hem. Zoo beziet 't geloof den dood.
Dit ziet 't geloof in het sterven.
b. Dit alles ziet Paulus klaar als de middag-
Maar voor iets anders is zijn geloofsoog blind.
Willig blind. Dat weet God, maar dat weet
de geloovige niet. Maar of te leven in
het vleesch hetzelve my oorbaar,
voordeelig zy en wat ik verkiezen zal,
weet ik niet.
Vreemd valt hier dat woordje hetzelve.
Immers 'tgaat er hem niet om, of in het
vleesch te verkeeren voordeelig zy
maar of in het vleesch te verkeeren voor
deelig zij. Dies nemen sommigen de voorzin
afzonderlijk en lezenen indien televen
in het vleesch (leven is) is d i t-
zelve my oorbaar, vruchtdragend, letter
lijk staat er: vrucht des werks. O, indien
het zijn in 't lichaam maar deelen mag in
Christus' allesdoortintelende en bekwaam-
makende genade, en Paulus zynen Koningen
HeilaDd maar mag dienen, voor hem arbeiden,
predikende het Evangelie, dan is er vrucht
des werks. Zyn arbeid toch is niet ledig in
den HeereHet staat dus zoogestorven te
zijn is wel voor Paulus zeiven winst, maar
als hij dood is, kan hij niet meer prediken,
niet meer getuigen, niet meer werken, niet
meer vruchten dragen voor zyn Heiland.
En dies wat ik verkiezen zal,
weet ik niet. Wat zal meer voordeel doen
aan de zaak des Heeren, als hy nog weer
vrykomt en doorwerkt? of dat hy door zijn
Want de HEERE is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze Koning; Hy zal ons
behouden.
Jesaja 3322.
MET MEDEWERKING VAN
Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE
lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als
aan het gehoorzamen van de ©ui des Hee-
ren Zie, gehoorzamen ia beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette derrammen
1 Sam. 15:22.
Abonnement per 3 maanden f0.35. Afzonderlijke nos.
3 cent. Advertentiën van 1-5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Uitgever:
MIDDELBURG.
Nu de joDgste provinciale synode van Middel
burg besloten heeft om, het particulier initiatief
eerend, den Zuider Kerkbode en het tegenover
hem opgericht weekblad, op voet van gelijkheid
te behandelen, en dus de bodem ingeslagen is
aan alle voorstelling alsof 't 'Kerkblad namens de
Zeeuwsche kerken zou zijn en worden uitgegeven
meenden Uitgever en Redacteur, dat 't wenschelijk
kon worden geacht zich van de medewerking van
enkele vaardige schrijvers uit de gereformeerde
predikanten, wier trouwe steun zij zeer waar-
deeren en die ook bereids proeven gaven van
bekwaamheid, voor het blad te verzekeren. Als
officieele medewerkers, aan wie contractueel mede
invloed op den gang van zaken is toegekend,
zullen van heden af optreden de WelEerw. heeren
ds. R. van de Kamp uit Axel en ds. G. F.
Kerkhof uit Souburg, terwijl ook ds. A. J. Mul
der uit Klundert de oude vriendschap tusschen
zijn omgeving en de Zuider Kerkbode voortzet en
als medewerker optreedt voor de kerken van
Brabant en Limburg. Gezamentlijk zullen we den
schouder blijven zetten onder den arbeid van het
blad, dat nu bijna 18 jaren de kerken eerst van
Zeeland, toen al de kerken in de Zuidelijke
provinciën heeft trachten te dienen om 't kerke
lijk leven te verlevendigen en voorlichting te
geven bij alle vragen, die zich opdeden. Ook
boekdeelen stichtelijke lectuur zijn in den vorm
van meditaties aangeboden en aan allerlei goede
zaken, die aan het eigenlijk kerkelijk leven gren
zen, heeft de Z. K. steun geschonken, soms met
verrassend gevolg.
Blijve 't blad op zijne beurt den steun vinden
die 't noodig heeft en met vrijmoedigheid vraagt.
Dr. L. H. WAGENAAR.
K. LE COINTRE.
VAN TWEE GEDRONGEN.
Want het leven is mij Christus,
en het sterven is mij gewin.
Maar of te leven in het vleesch,
hetzelve mij oorbaar zij, en wat ik
verkiezen zal. weet ik niet.
Want ik word van deze twee ge
drongen. hebbende begeerte, om ont
bonden te worden en met Christus
te zijn, want dat is zeer verre het
beste.
Maar in het vleesch te blijven is
noodiger om uwentwil.
Filipp. 1 21—24.