I3e Jaargang.
VRIJDAG 26 AUGUSTUS 1904.
No. 35.
Weekblad gewijd aan de "Belangen der Gereformeerde Kelken
in'^Zeeland, JNIoord-^habant en J^imbui^g.
Want de HEERE is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze Koning; Hij zal ons
behouden.
Jesaja 33:22.
ONDER REDACTIE VAN
I)r. L. H. WAG BN AAR,
met medewerking van onderscheidene Predikanten.
Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE
Instaan Brandofferen en Slachtofferen, als
aan het gehoorzamen van de eui des Hee-
ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette derrammen
1 Sam. 15 22.
Abonnement per 8 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos.
8 cent. Advertentiën van 1 5 regels 80 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Uitgever:
K. LË C01NTRE
MIDDELBURG.
Berichten, Advertentiën enz,, gelieve men
tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den
Uitgever in te zenden.
ONS CHRISTELIJK OPTIMISME.
En wy weten, dat dengenen, die God
liefhebben, alle dingen medewerken ten
goede, n a m e 1 ij k dengenen, die naar
Zijn voornemen geroepen zijn.
Rom. 8 28.
Toen Jacobs zonen, de eerste maal uit
Egypte zonder Simeon teruggekeerd, verhaalden
Yan des onderkoning3 eisch, kermde de oude
vader: gij berooft mjj van kinderen, Jozef is
weg, Simeon is weg, nu wilt gij ook Benjamin
wegnemen alle deze dingen zijn
tegen m ij
Hoe onrechtmatig was deze weeklacht,
waarin een aanklacht school. Nu is God altoos
en in alles bezig 'theil zijner uitverkorenen
uit te werken en dies past nooit op der
geloovigen lippen Jacobs klacht, maar veeleer
Paulus' roem: „Wij weten, dat dengenen,
die God liefhebben, alle dingen medewerken
ten goede, n a m e 1 ij k dengenen, die naar
Zijn voorneroen geroepen zijn/'
Hier hebt gij, lieve lezer, v> at ik mag
noemen het Christel iik Optimisme.
Ge hebt het hier in zijn bly'de verzekerdheid,
zfjn volkomen geloofelijkheid, zijn Godverheer-
lijkenden roem en zijn diepsten grond.
Daar is tweeërlei levenswaardeering, het
optimisme en het pessimisme.
Opgeld deed onder ons vele jaren een opper-
Eindelijk Vragensmoede.
6)
Lodewijk had het ook naar zijn genoegen
gehad. Zie tante vervolgde hij het verschil
tusschen Antje en Keetje is zoo groot en de
karakters loopen ver uiteen.
Antje een wuft en wereldsch meisje, niet erg
luisterend naar de woorden harer ouders, en
genieten gaat bij haar boven alles.
Keetje daarentegen, een ernstig meisje, meer
gelijkend op mijn karakter. Eerend haar moeder
in woorden en daden.
Dat juist trekt me zoo aan. O! had ik ook
mijn ouders nog terwijl hij dit zeide welden
een paar dikke tranen op in zijn oogen hoe zou
ik ze liefhebben en eeren. Ach waarom zou
God ze mij toch ontnomen hebben? Tante
antwoordde niet direct en zei eindelijk op troost-
vollen toonmijn jongen, God heeft het zoo
gewild en heeft er zijn wijze bedoelingen mee.
Geloof dat, en ge zult blijmoediger zijn. Maar
ga nu naar bed. Ge zult wel vermoeid zijn.
Goeden nacht
Maar slapen, neen, dat ging in het eerst niet.
Zijn hart was te vol. Het waarom en nogmaals
het waarom herhaalde hij gedurig in zichzelf.
Hoofdstuk V.
TikTakgaat de ouderwetsche Friesche
klok, de stilte verbrekend die hier heerscht.
Toch zitten twee personen in de kamer. Keetje
en haar moeder. Zouden ze dan elkander niets
vlakkig voorbijzien van de zeer groote smart,
die uit duizenden wonden bloedt in 't leven
dezer aarde. Daar heerschte een geestlooze
geest, die 't mysterie der smart begroef onder
papieren bloemen van ongevoelige of verstom-
pende redeneeringen. Hiertegen heeft onze
jongere tijd getoornd en bloot gehaald de diepe,
de vreeselijke'wonden, waaraan ons maatschap
pelijk, huiselyk en persoonlijk leven bezwijkt.
Onze letterkunde, die helaas, elke andere ver
borgenheid loochent, zoekt te peilen 't mysterie
van 't leed, en vertolkt de aloude klacht: alle
dingen zijn tegen mij!
Dit pessimisme ziet wel-ellende, maar voelt
geen schuld, en omdat 't geen verootmoediging
voortbrengt, derft 't trocyt. Ook ziet 't niet de
veelvuldige genade Gods m schuldvergiffenis,
noch zelfs de stuiting vfen 't verderf door de
gemeene goedheid Gods over al wat leeft.
Doch de kerke Gods, die dieper dan de
eeuwgeest de wonden peilt en de smart durft
zien, roemt te midden der smarten, die voor
haar nog grooter dan voor de hen verdrukkende
wereld zijn in heerlijk Christelijk optimisme
„Wij weten, dat dengenen, die God liefhebben,
alle dingen medewerken ten goede, als degenen,
die naar zijn eeuwig voornemen krachtdadig
geroepen zijn tot de eeuwige heerlijkheid.
Wij weten o, blijde verzekerdheid.
te vertellen hebben? Ja, Keetje had wel iets
op het hart, maar alles kan maar niet zoo
gemakkelijk gezegd worden, dacht ze.
Moeder bemerkte ook wel, dat Keetje iets voor
haar verborgen hield, maar ze wenschte dat
haar dochter, evenals altijd, haar hart voor
moeder zou uitstorten. Nooit had ze eenig
geheim gehad, en nu?
Ja, wel is ze wat verlegen, maar moeder
moet en is verplicht alles te weten, denkt ze.
Daarvoor bezwijkt Keetje en begint, met ver
hoogden blos op het jeugdige en schoon e gelaat:
Moeder, ik moet u wat vertellen. Misschien
vindt ge het wel wat voorbarig van me, maar
voor moedertje behoef ik geene geheimen te
hebben. Is het wel? Tot antwoord drukte
moeder een kus op het voorhoofd der tweeen-
twintigjarige Ik meen gemerkt te hebben, dat
in mijn persoon Lodewijk Stevenz
nogal belang stelt.
Tenminste zijn handelen en manieren en zijn
zien naar mij, doen mij dat vermoeden. Hoe
moet ik mij nu tegenover hem houden Ik
mag hem ook wel en terwijl ze dit zeide,
bedekte een vuurroode kleur haar lief gezichtje
maar een bezwaar heb ik en dat zult u me
dadelijk moeten toestemmen. Hij behoort tot
de Hervormde Kerk en wij tot de Gereformeerde.
Dat is een klove die myns inziens moeilijk te
overbruggen is. Al zijn er wel personen met
elkander getrouwd, wier kerkelijke richting
uiteen liep, ik voor mij zou zoo iets niet
wenschen. Eigenlijk geloof ik, dat we dit niet
kunnen doen, zonder God oneer of droevenis te
veroorzaken Volkomen hebt ge gelijk mijn kind.
Vroeger wist Paulus hoeveel letters er stonden
in de boeken van Mozes en welke de middelste
letter was, en wat op Sabbat geoorloofd was
en wat niet.
Thans weet hy wat anders en hij weet het
anders. Al die wijsheid der rabbijnen heeft hij
schade en drek leeren achten, toen God de
Heilige Geest hem heeft leeren zien zijn zonde
voor God en hem heeft bekend gemaakt de
verborgenheid van Gods wil om in de volheid
des tijds wederom alles bijeen te vergaderen
in Christus, beide wat in de hemelen en wat
op aarde is!
Dit weet Paulus en hy weet het met heel
de kerk. Hij ziet het heil in Christus. Zij ziet
zich 't voorwerp van Gods eenige, alles om
vattende liefde; dies weet ze dat alle dingen
haar moeten .medewerken ten goede. Daarvan
is ze ten volle overtuigd. Dat w e e t ze. O,
gemeente des Heeren, laat de geestdrift van
dit uw belijden blinken onder u! Dit hoore
van u de wereld, die arme wereld, die aan
alles twijfelt en alle vertroosting derft. Zij
hoor' uw blij betuigenWIJ weten, dat
dengenen, die God liefhebben, alle dingen
medewerken ten goede
Dit ons christelijk optimisme nu is volkomen
gel o o fel ijk. Het zegt niet in 't gemeen:
„alles zal recht kom". Het beweert nietallen
menschen^ zal alles ten goede gedijenHet
Ik herinner me een geschiedenis van een
vroegere vriendin van me, wier naam was Suze
Stroom. Zij behoorde tot de Gereformeerde Kerk
en raakte geëngageerd met een jonkman die lid
was van de Hervormde Kerk. Daar hij in een
andere plaats woonde, ging Jansen zoo heette
hij meestal Zaterdags naar zijn aanstaande en
keerde dan Ts Maandags weer terug, naar zijn eigen
woonplaats. Des Zondags ging hij geregeld met
Suze tweemaal naar de Gereformeerde Kerk.
Zij dacht niet anders of Jansen zou, als ze
eenmaal getrouwd waren, met haar ook mee
naar kerk gaan. Ze rekende er zoo vast op,
dat ze er nooit met hem over sprak. De trouw
dag brak aan. Hun huwelijk werd zelfs ingezegend
door een Gereformeerd predikant, maar daarna?
Haar droom was weg en haar ilusie omtrent
dit punt vervlogen. In zijn eigen geboorteplaats
ging hij als voorheen naar zijn eigen kerk. Zij
richtte haar schreden naar het kerkgebouw der
Gereformeerde gemeente. O, wat zat ze daar
eenzaam bij al die vreemde menschen. Ze had
geen kennissen, die haar eens hartelijk toeknikten
of groetten. Zooals ze gekomen was, ging ze
heen, eenzaam en alleen. Andere vrouwen zag
ze uit het kerkgebouw treden met hun mannen,
wier aangezichten van genoegen straalden.
Suze gevoelde, dat er een schaduw gleed over
hun huwelijksgeluk. Bijna schreiend kwam ze
thuis en Het zich snikkend in een armstoel
vallen. Ja, ze moest ze gevoelde het haar man
er over spreken. Hij meende van zijn standpunt
gezien, dat men in de Hervormde Kerk moest
blijven, om haar op te heffen uit haar verval.
(Wordt vervolgd.)