ADVERTENTIEN.
ABR, MALJAARS Sr.,
Namens het College van Hoogleeraren en de
■Curatoren vergadering van de Theol. School,
wordt in de „Bazuin" openlijk dank gebracht
aan het Comité voor het Studiefonds D. D. Donner
van Goor en Dr. Noordtzij en voorts aan allen
die hen hebben terzijde gestaan in het verzamelen
van een feestgave, die thans de belangrijke som
bedraagt van f 19.537.11,
Van al de ontvangen collecten en giften zal
in achtereenvolgende nos. van de „Bazuin" op
gave worden gedaan.
Het College van Hoogleeraren der Theol. School
roept allen die ondersteuning verlangen uit het
Studiefonds van de Theol. School, op, zich voor
20 Aug. schriftelijk aan te melden bij den secr.
Prof. M. Noordtzij.
OFFICIËELE BERICHTEN.
Diakenen der Geref. Kerk van Middelburg, C,
geven met vriendelijken dank kennis van de ont
vangst op Zondag 17 Juli 1. 1van f 2.50met bij
schrift; „van blijdschap voor hetgeen de Heere
aan ons gedaan heeft."
P. G. de Wolff, A. Hz.
Boekhouder.
Baarland 19 Juli 1904. Wij ontvingen een
blijde tijding dat onze beroepenen Herder en
Leeraar, Ds. K. Oussoren van Coevorden, de
Roeping heeft aangenomen, moge deze keuze een
welbehagelijke keuze zijn voor Leeraar en gemeente.
Namens de Kerkeraad
J. de Jager, Scriba.
Een gift van vijfhonderd gulden voor Christelijke
Scholen ten platten lande.
De Feestcommissie tot herdenking van het
Halve-Eeuwfeest der Theologische School te
Kampen ontving ook een gift van f500 voor
Christelijke Scholen ten platten lande.
De WelEd. heer H. Waller te Ubbergen zond
deze gift als een feestgave bij gelegenheid van
het Gouden Jubileum der Theol. School.
De overweging, die dezen Broeder dien, wij
hier nogmaals dankzeggen, tot die feestgave leidde,
was, dat op den geloofsmoed van de Vaderen
der Scheiding met hare Theol. School ook deze
zegen heeft gerust, dat de rookende vlaswiek
van het eenvoudig geloof ten platten lande voor
uitblusschen is behoed, en dat het thans niet
weinig de Christelijke Scholen ten platten lande
zijn, die dat werk van vóór 70 en 50 jaar, van
Scheiding en Theol. School voortzetten.
De Feestcommissie oordeelde, langs dezen weg
die ingekomen gift ter algemeene kennisse te bren
gen, en besloot, voor die gift in aanmerking te
- doen komen die Chr. Scholen ten platten lande,
wier behoeften zeer groot zijn.
Zij verzoekt daarom bij dezen de Commissiën
dier Scholen zich vóór 1 Aug. a. s. schriftelijk
te willen wenden tot den laatsten ondergetee-
kende, met gedetailleerde opgave van de inkom
sten en uitgaven over het afgeloopen boekjaar
zullende alsdan zooveel doenlijk, allen uit die gift
gedenken. De Commissie voorn.
Ds. J. Westerhuis.
Prof. L. Lindeboom.
Ds. A. M. Donner.
VERANTWOORDING VAN LIEFDEGAVEN
Naaivereeniging ,,'s HEEIiENLOO"
Met hartelijken dank ontvangen van Mej. N.N.
3 lakens en van de jongejuf. M. D. 50 opge
spaarde halve centen.
Mej. J. de Wagemaker.
BOEKBEOORDEELING
Dr. L. H. Wagenaar. Het Leven van
Graaf Willem Lodewijkeën Vader des Va
derlands Uz Heit." l)
Amsterdam, Boekhandel voorheen Höveker
en Wormser.
De Uitgever van den Zuider-Kerkbode ver
zocht mij dit werk in zijn blad te bespreken.
Ofschoon de Kerkbode een kerkelijk standpunt
inneemt, dat 't mijne niet is, meende ik dezen
vriendendienst niet te mogen weigeren, daar de
rubriek „Boekbeoordeeling" staat buiten 't kerke
lijk geding en een geschiedwerk als dit op waar
deering van al wat zich onder de vaan des
Christelijken geloofs schaart, gelijkelijk aanspraak
heeft.
Groen van Prinsterer achtte een levensbeeld
van den grooten stadhouder van 't Noorden, der
natie ten spiegel voorgehouden, reeds vóór jaren
een eisch van 'toogenblikDr. Wagenaar heeft
0 Zoo staat de eernaam des Graven op 't titelblad
en elders 't voorbericht heeft "Us Heit" op blz.
43 staat: „üs heit." Hoe is de juiste schrijfwijze?
aan den wensch van den Uitgever der Archives
voldaan op een wijze, dat wij ons niet anders
kunnen voorstellen, of Groen, ware deze biografie
tijdens zijn leven verschenen, had haar met een
„meer dan voldaan" begroet.
De Schrijver heeft aan zijn held een boekwerk
gewijd van 410 bladzijden, door een kleine 80
blz. aanteekeningen gevolgd. Deze laatste geven
ons eenig denkbeeld van den uitgebreiden vóór-
arbeid, door den auteur verricht. Wat al oude
en nieuwe geschiedboeken moesten doorgelezen
worden, wat al brieven en andere oorkonden
geraadpleegd Hoe menigmaal moest een knoop
ontward, een verschil vereffend worden Hoeveel
scherpzinnigheid moest te werk gesteld worden,
om den weg te vinden in al die steegjes en
wegels van provincialistische en (om met Dr. W.
te spreken) stadistische diplomatieHoeveel
kennis van topografie en van krijgskunde was
er noodig, om de „Duitsche Seipio's of Dioskuren"
te volgen op hun zegetochtenEn toch een
Schrijver, die over de werkkracht, de scherp
zinnigheid, de kennis, zooeven bedoeld, te be
schikken heeft, is daarmee op zichzelf nog niet
in staat een werk te schrijven, als dat, waarmee
Dr. Wagenaar onze historische litteratuur verrijkte.
Want dit werk is heel wat anders dan een com
pilatie van feiten en data.
Van de eerste tot de laatste bladzijde leest
meu 'tmet dezelfde belangstelling, omdat de
Schrijver werkelijk een levensbeeld heeft gegeven,
en dat beeld zóó gegeven, dat de wapenbroeder
van Prince Mouringh voortaan in levenden lijve
voor ons staat, zoodra wij op dit beeld 't oog
richten. Allereerst de mensch Willem Lodewijk:
„ridder zonder vrees en Christen zonder blaam",
trouw als zoon, als echtgenoot, als vriend, oot
moedig in voorspoed, lijdzaam onder miskenning,
onderworpen bij lichaams- en zieleleed, vergevens
gezind jegens den vijand. Dan de krijgsman,
die zijn goed zwaard in dienst stelde van Neêr-
lands vrijheid en van de Kerk zijns Heeren. De
staatsmandie tegenover de enghartigheid der
provincialisten de nationale gedachte vasthield,
en met meesterlijk beleid de eendracht wist te
bewerken ook bij tweeheid van belangen. De
strijder voor de Kerk der Hervorming, zoowel
waar 't gold, deze te vestigen en te bevestigen
op de puinhoopen van Rome's gezag, als waar
zij tegen den buitenlandschen vervolger en den
inheemschen dwaalleeraar moest gehandhaafd
worden.
Dat aantrekkelijk en bezielend levensbeeld
werd zoo blijkbaar in den letterlijksten zin des
woords con amore geschilderd. De Schrij ver voelt
met zijn held, hij heeft hem lief, dies strijdt hij
zijn strijd en jubelt in zijn zege. Van verbloe
ming van feiten is daarbij geen sprake er
viel trouwens niet veel te verbloemen geen
Schrijver, die de Schrift ten richtsnoer koos,
maakt zijn helden tot vlekkeloozen. Maar er is
een pijnlijke trek op des Schrijvers gelaat, bij
't boeken van een onrecht, een misgreep, een zonde.
Dit uitbeelden met liefde is onafwijsbare voor
waarde voor ieder goed geschiedwerk, voor een
biografie in 't bijzonder, maar zeker onafwijsbaar
in den meest volstrekten zin voor een levensbeeld,
dat, naar Groens bedoeling, der natie ten spiegel
zal voorgehouden worden.
Maar deze voorwaarde is daarvoor niet de
eenige. De schrijver van zulk een levensgeschie
denis moet een stijl schrijven, een taal spreken,
voor 't volk verstaanbaar. Ook aan dezen eisch
is voldaan. Daarom is het boek evenzeer op de
leestafel van den wèlontwikkelden burgerman,
als op die van den geleerde op zijn plaats. Van
harte hopen wij, dat menig lid onzer Jongelings-
vereenigingen al dan niet tot den Wereldbond
behoorende het leze en herleze. Ten Kate
zegt ergens, dat hij „als de kwijnende van
krachte, die naar 't heilbron-water smachtte",
zich dompelt „in 't staalbad van 't weleer"
zulk een kunr is ieder, die zich aangetast voelt
door de mode-krankheden onzer dagen, aan te
bevelen en van 't levensbeeld van Willem Lode
wijk gaat waarlijk kracht uit als van Eliza's
gebeente. (Dat de schrijver er op gerekend heeft,
dat zijn werk ook door on geleerden zal ter hand
genomen worden, bewijzen de vertalingen aan
den voet der blzz. trouwens het naieve antiek-
Duitsch van den Graaf heeft ook voor iemand,
die met het hedendaagsche Duitsch geen moeite
heeft, weieens toelichting noodig.)
Eén opmerking wil ik niet in de pen houden
het is ook de eenige, die ik maakte 2)
2) eigenlijk nog met één uitzondering; dat dr. W-
met zooveel lof spreekt (blz. 421) van de novelle van
dr. Jan ten Brink, „Jan Starter en zijn Wijf is mij
een raadsel. Ik erger mij althans aan de caricatuur,
die dr. t. Br. van Bogerman geeft, en ik kan mij niet
anders voorstellen, dan dat dr. W. die ergernis deelt.
zij betreft het veelvuldig gebruik van de namen
Cvlvinisme eu Calvinist. Ik meen, dat deze namen
op zichzelf zij zijn door de tegenstanders het
eerst bij wijze van schimpnamen gegeven,
evenals b.v. Lutheraan, Mennoniet, zoodra ze met
een zekeren trots aanvaard worden, in strijd zijn
met Matth. 23 810. Bij onze vaderen vindt
men ze zelden wel, meen ik, bij den Roomschen
Van Heiissen. Het geloof, waarin Willem Lode
wijk bij 't lij k zijner Anna sterkte vond, mag
geen „Calvinistisch geloof" heeten, zoolang Rom.
8 28 in aller Christenen Bijbel staat, door
ieder Christen wordt beleden. Er is ook, dunkt
mij, zoo weinig reden, om nu bij Willem Lode
wijk op dat Calvinisme zooveel nadruk te leggen
immers al was hij Calvinist in de leer (en dat
zeker van harte), zijn biograaf moet tóegeven,
dat zijn aartsvaderlijke zorg voor de kerk niet
op de Calvinistische sporen bleef; en dat hij
Utenbogaerts' prediking „zeer waardeerde
en lang verdedigde", rijmt toch ook slecht met
strengheid van opvatting. Willem Lodewijk was
Christen in den vollen zin des woords, en deze
eernaam is de schoonste, die een mensch dragen
kan wie dien dragen mag, kan eiken anderen,
ontberen.
Biggekerke. K. Wielemaker.
Bovenstaande hoogst-waardeerende recensie
ontving ik met grooten dank. De heer W. heeft
gelezen niet slechts in mijn boek, maar ook in
mijn ziel.
Wat de spelling aangaat: Trigland schreef
„Uwz Heyte" de oude orthografie van Gijs-
bert Japix is Uz. De jongste schrijfwijze is
Us. Doch er is in het Friesch nog altoos veel
onvastheid en vrijheid. Ik koos op den titel de
z om het antieke even te laten gevoelen. Willem
Lodewijk toch is niet onze vader, maar onze
vaderen noemden den vromen Godsheld Uz Heit.
Mijn waardeering voor dr. Ten Brinck's novelle
als „keurig" sproot uit de groote ingenomenheid
met 't genre, met het pogen om, evenals Post
mus het thans doet, ook eens andere tijden uit
óns nationaal leven dan die van de vervolging
door Spanje en Rome in beeld te brengen, en
hoewel hij Bogerman en de Calvinisten mis
handelt toch teekent hij den ondeugenden
poëet, diens doopersche schoonmoeder en teer
wijfje m. i. met-groot talent.
En wat de laatste opmerking aangaat ik
neem evenals Groen het woord Calvinist in his-
torischen zin in de tegenstelling met het Roomsch-
Katholieke, Luthersche en Doopersche Christen
dom. W. L. was niet Roomsch maar Gerefor
meerd niet Luthersch of Doopersch christen,
maar Calvinist. En met name 't geloof aan Gods
vrijmachtig welbehagen was hem Zijner ziele
veerkracht en troost. /Dit staat immers ook
duidelijk in mijn boek. W.
A. Roorda. Bileam. Zeven leerredenen.
Onze collega te Oude Pekela zendt ons boven-
staanden bundel, 'k Doorbladerde met genoegen.
De teekening .van preek I is wel geslaagd. Inhoud
en vorm zijn goed. Een enkele keer is een vreemd
woord gebruikt, soms onjuist gebruikt! B.v. ne-
geeren voor ontkennen of loochenen. Negeeren
is echter iets anders. Laat ons in de prediking
ons blijven aansluiten aan het Staten-Bijbel Ne-
derlandsch en niet afwijken dan wanneer zulks
zeer noodig is. Ds. R. doet dan ook doorgaans
zoo en ook daarom leest hij gemakkelijk en aan
genaam
Een dergelijke Schriftstudie is een goed werk.
Ook voor de gemeente. Yinde ze de waardeering,
die ze verdient. W.
Heden overleed, zacht en kalm, onze
j| veelgeliefde Vader, Behuwd-, Groot- en
I Overgrootvader
I in dén gezegenden ouderdom van ruim
8 74 jaren.
Uit aller naam,
A. MALJAARS Jr.
OoSTKAPELLE, 8 Juli 1904.
Door omstandigheden eerst heden ge
plaatst.