Wagenborgen. Van de Overzijde. 't Zomerfeest. Kerkverzuim. Een keurig, boeiend geschreven verslag verhaalt ons wat 1903 voor Wagenborgen bracht. Twee honderd ellendigen werden verpleegd. Een zware verpleging. De aanvragen overtroffen ver de be schikbare plaats. Als het kapitaal maar beschik baar ware, de bevolking voor twee nieuwe Huizen staat gereed om binnen te treden Omtrent onze stadgenoote, de goede, eenvoudige mej. J. W., meldt dit verslag „Een onzer verpleegsters, een uitnemende en trouwe hulpe in de verpleging van Idioten, moest naar Groningen getransporteerd worden om daar een operatie te ondergaan. Op oudejaarsdag werd ze weggebracht. Was haar toestand bij haar heengaan hoogst ernstig, de kunstbewerking, die in het Diakonessenhuis te Groningen werd toe gepast, bracht, helaas geen baat. Na een geduldig lijden van ruim 5 weken is ze kalm in haren Heiland ontslapen. Haar graf werd op onzen eigen doodenakker gedolven naast de graven dergenen, die in hun leven de voorwerpen waren geweest van haar toewijding en liefde voor de zaak des Heeren. Op ons kerkhof is ze begraven en in onze herinnering leeft haar beeltenis voort." 15 patiënten uit Zeeland en 1 uit N.-Brabant werden dit jaar op Wagenborgen verpleegd. Wij blijven deze Stichting aanbevelen. Door de Classis, die gisteren te Oostburg ver gaderd was, werd de proponent Herman Mulder, ber. pred. van Zaamslag B. peremptoir onderzocht. Alle provinciale deputaten waren ditmaal aanwezig. Op het advies besloot de Classis tot toelating. Voorts werd het besluit genomen om voortaan altoos te Ter-Neuzen te vergaderen. Dit is voor de kerken uit 't 4e district een harden maatregel, doch de reisgelegenheid voor de kerken uit 't land van Axel naar het vrije van Sluis is werkelijk te nachtelijk, tenzij dan op den langsten dag van 't jaar. Zou 't niet wenschelijk zijn, dat de te groote Classis Middelburg gesplitst werd in tweeën en sommige kerken afgezonderd werden tot een Clas sis Vlissingen met welke dan Oostburg en Schoon- dijke konden vergaderen? W. Prachtig weer, stroomen feestgangers, opge wekte sprekers. Mijn zegsman genoot. Vooral Ds. Schreuder, Ds. van Heest en Dr. de Moor hadden aller oor. Alle programma s en brood kaarten waren uitverkocht. De bediening was onvoldoende, de consumptie kon beter. Toch was 't een gezellig, opgewekt, welgeslaagd feest. Den ringen onzen dank voor 't initiatief. Ook voor hun samenwerking. Tegenover de toenadering van liberalen en socialisten, is samenwerking van heel ons christenvolk dringende eisch des tijds. W. I. Het is een eigenaardig verschijnsel, vooral uit* komende in onze dorpsgemeenten, dat de gods dienstoefeningen des namiddags beter bezocht zijn, dan de voormiddagbeurten. In enkele kerken valt dat bijzonder op. Waaruit is dat te verklaren Kan men des morgens niet komen tot de vergadering der ge- loovigen? Ongetwijfeld zijn er van die omstan digheden, die het beslist onmogelijk maken, om op te gaan. Zoo is het met de kranken. Die kunnen niet, evenmin als zij, die hunne zieken moeten verzor gen. Zoo is het ook, waar kleine kinderen zijn, die nog niet meegenomen kunnen worden. Ook daar moet een oudere thuis blijven, om op te passen. En nog wel op andere wijzen kan er een wet tige verhindering zijn, zoodat ge met een vrije consiëntie moogt zeggenik kan niet ter kerk gaan. Maar, daarop komt het dan aan, dat uw thuis blijven gewettigd is. En nu is een algemeene regel, om juist aan te geven, wat wettige en onwettige verhindering is, moeilijk te geven. In vele gevallen zelfs kunnen ook de Opzieners daarover niet oordeelen. Het blijft dan „overgelaten aan uw eigen consciëntie". Dat wil niet zeggen aan de gewetenloosheid van iemand. Want zoo wordt dat maar al te vaak opgevat. Als er gezegd wordtdat is aan uw eigen cons ciëntie overgelaten, dan is niet bedoeld, dat ge in die zaak maar uw eigen zin en lust kunt volgen. Want uw zin en lust is uw consciëntie niet. Doch dit is bedoeld, dat ge uzelf voor de vraag moet stellen, of het de goedkeuring des Heeren wegdraagt, als ge zóó handelt. Dat ge uw geweten op die vraag moet laten antwoorden. Als ge zóó doet, dan „maakt ge er een gewetenszaak van". Nu is het maar de kwestie, of allen, die zich des morgens aan de onderlinge bijeenkomst ont trekken, wettig zijn verhinderd. Of men wille keurig thuis blijft, dan of men door God Zelf wordt verhinderd want dan alleen is kerkverzuim wettig. En nu dunkt ons, dat een groot deel van hen, die 's morgens wegblijven, geen wettige verhin dering hebben, maar willekeurig handelen. Waar om we dat meenen? Om de eenvoudige reden, dat men in de tweede beurt wel komtomdat de opkomst van de gemeente des namiddags veel grooter is, dan in den voormiddag. Want, wat '8 morgens een wettige verhindering is, dat is het gewoonlijk ook des middags. De kranken en de kin deren, die vóór den middag verzorgd moesten wor den, behoeven die zorg toch ook na den middag! En al geschiedt dat nu door andere personen, al gaat men „overhand", toch moest dan de opkomst 's namiddags ongeveer even groot zijn, als des morgens. En. zoo is het niet. Waaruit is dat verschijnsel dus te verklaren? Niet, daaruit, dat zoovelen wettige reden heb ben. om vóór den middag den dienst te verzui men. Waaruit dan? Ja, er blijft niets anders over, dan te zeggen, dat velen zich met willekeur onttrekken. Om allerlei oorzaken. En niet om die eenige, wettige oorzaak, dat God hen verhindert. De ge- wenschte ernst ontbreekt. Men maakt er geen gewetenszaak van. Het kan zijn nut hebben, om eens te wijzen op één van die oorzaken, waardoor niet God, maar men zichzelf verhindert, om met de gemeente saam te komen. Wat we bedoelen, betreft de nachtrust, dat die door sommigen te lang wordt gemaakt. Men staat te laat op. En dan zijn er nog noodzakelijke bezigheden te verrichten vóór kerktijdmaar men kan niet meer klaar komen. En het gevolg is, dat slechts een enkele van het gezin, met groote haast, nog op tijd in het huis des Heeren kan komen. En de anderen zijn van den dienst des Woords verstoken. Dat is ook „ongeregeld handelen". Dat is zonde voor God. Een zonde, waartegen het hoofd des gezins wel ernstig heeft te waken. Zeker, het is wel verleidelijk, om Zondagsmor gens wat langer te slapen dan gewoonlijk, vooral als een week lang van het lichaam veel gevergd is, en men is moegewerkt. Maar toch mag die zonde niet worden vergoe lijkt. Het is en het blijft een vergrijp, tegen het vierde gebod. We hebben altijd in het besef te leven, dat de Sabbath niet aan ons toebehoort, maar des Hee ren is; aan Hem bijzonder gewijd. God heeft den zevenden dag geheiligd. Hij wil, dat we dien dag biizonder zijn gehoorzame knechten en dienst maagden zullen toonen. Dat wij met onze volle ziel in de dingen der eeuwigheid leven. Het is voor de geloovigen de dag des heils en der op standing. Een van God geschonken feestdag, die het tredmolenleven in de wereld, voor ons onder breekt. Met die gedachtestraks feestdagmoogt ge u na den zesdaagschen arbeid ter ruste leggen. En dan, als op den Sabbatthsmorgen de stem des drijvers niet achter u jaagt, dan moet uw ziel vroolijk en veerkrachtig zijn en zich verruimd gevoelen. Dan moet de geest oplevend, over het vleesch heerschen. Het moet op den Zondagmorgen in heiliger zin zijn, zooals het is, wanneer de uitgaansdag is aangebroken. Immers dan hebt ge ook geen behoefte, om uit te slapen en ge zorgt wel op tijd klaar te zijn. Dus moet het opstaan des Zondags zóó vroeg zijn, dat ieder behoorlijk gereed kan zijn, wan neer de Heere Zijn volk roept tot Zijn heilige vergadering. En dan heeft niemand het recht de godsdienstoefening te verzuimen, tenzij hij door den Heere Zelf is verhinderd. Of liever, dan is het u een straf, als uw God u krank maakt, of op een andere wijze u de gelegenheid ontneemt, om in de gemeenschap van Christus en Zijn Kerk te deelen. Ook mag de zonde van Kerkverzuim niet ver goelijkt worden met de bewering, dat men toch een predicatie in huis leest. Maar daarover eens op een volgend maal. Ingwersen. Beroepen: te Wijhe ds. G. Sybersma te Marrum te Vijfhuizen, J. F. Colenbrander, cand. te Varsseveld; te Oudewater ds. C. Lindeboom te Bolnes. Aangenomen: naar Ulrum door ds. D. Steenhuis te Berlikum naar Schildwolde door ds. Idema te Opeinde-Nijenganaar Jutrijp Hommert3 door A. Ph. S. Schaafsma, cand. te Lochem. Bedankt: voor Oosterzee door A. Ph. S. Schaafsma cand. te Lochemvoor Aalst c. a. ds. G. Davelaar te Sleeuwijk; voor Voorburg door ds. J. E. Goudappel te Randwijk. Ds. M. F. Visser te Oostkapelle komt voor op een 3-tal voor de kerk te Nijmegen. Aan de Vrije Univ. slaagden voor het prop. ex. Rechten de heeren A. Bruch en W. v. 't Sant en prop. ex. Theol. H. Fokkens en A. W. L. Korf ker. Het Semi-cand. ex. Theol. aan de Vrije Univ. is afgelegd door dhrn. W. J. v. d. Bosch, J. M. de Jong en P. E. van Schaik. Voor het propaedeutisch examen aan de Theol. School slaagden de H.H.O. Boersma, C. H. Elzenga, H. Jansen, J. H. Rietberg en H. W. Mieuwhuis. Naar wij met leedwezen vernemen is ds. J. C. van Schelven te Dieren ernstig ongesteld. Tot hoofd der Chr. School te Kapelle is be noemd de heer J. A. v. d. Bruggen, le onderw. aan de Chr. School te Goes. Drankwet aangenomen. Heden werd door de Tweede Kamer de drank wet aangenomen met 52 tegen 42 stemmen. De Kamer ging op reces. Door wijlen den heer L. C. Cnopius, onlangs op den huize Ittersum bij Zwolle overleden, is aan de Diaconie der Geref. Kerk te Hattem de som van f 2000 en aan de Chr. School aldaar f1000 vrij van successierechten gelegateerd. OFFICIËELE BERICHTEN. Korte Notulen van de Prov. Synode der Geref. Kerken in Zeeland, gehouden te Middelburg 8 Juni 1904in de Hofpleinkerk. Art. 1. Ds. A. Littooij opent de vergadering; Zijn Eerw. leest 1 Cor. 12; laat zingen Ps. 122 3 en gaaf voor in 't gebed. Art. 2. De lastbrieven worden nagezien en in orde bevonden. Alle primi zijn tegenwoordig behalve Ds. Cramer, die als ouderling afgevaar digd was door de Classe Zierikzee en voor wien zijn secundus ouderling A. Abrahamse aanwezig was. Art. 3. In het moderanen nemen zitting: Ds. L. Bouma als praeses, Ds. J. H. Donner als scriba, terwijl Dr. L. Wagenaar en Ds. A. M. van der Kooi als assessoren worden aangewezen. Art. 4. De scriba der vorige vergadering, Ds. R. van der Kamp leest de notulen. Na enkele opmerkingen worden deze goedgekeurd onder dankbetuiging voor den uitnemenden arbeid hieraan besteed. Art. 5. Ingekomen stukken; a. Een bezwaarschrift inzake de grensregeling tusschen Gapinge en Veere. De Scriba leest dit protest van de kerk te Gapinge tegen het besluit van de Classe Middelburg dienaangaande voor. Na uitvoerige bespreking keurt de Synode het besluit der classe goed. bEen schrijven van br. P. Keulemans inzake de „Zuider-Kerkbode" wordt voor kennisgeving aangenomen. Art. 6. Rapporten a. Ds. Littooy rapporteert als curator van de Theol. School. b. Ds. v. d. Berg brengt verslag uit van den arbeid der deputaten naar Art. 49 D. K. O. Zij boden hulp aan de classen Axel, Middel burg, Tholen en Zierikzee bij de examinatie van beroepen candidaten, terwijl zij tevens aan een dier classen adviseerden in een moeilijke tuchtzaak. c. Ds. Donner geeft een overzicht van de nog te houden Prov. Zendingsdag te Terneuzen. d. Ds. v. d. Kooi doet verantwoording van de gelden naar art 19 D. K. O. en leest een inge komen schrijven van den alumnus S. O. Los, Theol. stud, te Kampen. Wordt besloten den. alumnus te blijven steunen tot het praeparatoir- examen. v. Br. Faberij de Jonge leest het verslag van

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1904 | | pagina 2