JCer,ken
13e Jaargang.
VRIJDAG 24 JUNI 1904.
No. 26.
rE REFORM EER DE
jVEEKBLAD GEWIJD AAN DE j^ELA'NGEN DER pi
IN pEELAND, JM OORDvj3^ABANT EN J_.IMBUF^G.
Want de HEERE is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze Koning; Hij zal ons
behouden.
Jesaja 3322.
ONDER REDACTIE VAN
I)r. L. fl. WAGENAAR,
met medewerking van onderscheidene Predikanten.
Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE
lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als
aan het gehoorzamen van de stem des Hee-
ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der rammen.
1 Sam. 15 22
Abonnement per 3 maanden f0.35. Afzonderlijke nos.
3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 80 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Uitgever:
K. LË COINTRE
MIDDELBURG.
Berichten, Advertentien enz., gelieve men
tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den
Uitgever in te zenden.
LAAT UWE ZONDEN AFWASSCHEN.
En nu, wat vertoeft gij!
Sta op, en laat u doopen, en
uwezonden afwasschen, aan
roepende den naam des Hee-
ren. Hand. 22 16.
Een der eigenaardigheden van het onderwijs
van Utrechts Hoogleeraar Ds. Doedes bestond
hierin, dat hij den doop enkel in verband
gebracht wilde zien met de wedergeboorte en
het avondmaal met de vergeving der zonden.
De Confessioneel-Gereformeerde opvatting
daarentegen noemt den doop allereerst het sa
crament van de afwassching der zonden.
En ze verstaat onder die afwassching ook
wel ter dege de vrucht der rechtvaardigmaking.
Dat de heiligmaking hierbij uitgesloten wordt,
zou ik niet gaarne beweren, doch in de af
wassching der zonden is toch de schuldver
giffenis numero éen.
En voor de Schriftuurlijkheid van hare be
lijdenis verwijzen u onze oud-gereformeerden
terecht naar den tekst, die ons heden de stoffe
onzer meditatie biedt.
Saulus was gestuit nabij Damaskas. Christus
zelf had hem neergeworpen. Zpn oogen waren
geopend voor 't ontzettend feit, dat hij in zijn
woeden tegen de Nazareners vervolgd had den
Messias Gods. O, hij had er wel iets van ge
voeld van 't bange van zijn ij ver-razernij. Hij
had er nooit vrede bij gehad. Het was hem
hard gevallen de verzenen tegen de prikkels te
slaan. Doch de onkundige en verdwaasde Wets-
yveraar was al erger gaan woeden, had al meer
bloed der heiligen doen vergieten, al vreese-
lyker zich bezondigd in zijn roekelooze ver
blinding.
Nu echter zag hy, wat hij had gedaan. En
zijn ziele schreit om vergiffenis. Hoe brandde
dat bloed der onnoozelen op zijn consciëntie.
Het was hem alsof vele tranen van weduwen
en weezen gedurig als dolken vielen in zijn
ziel en die doorwondden O, had hij 't on
gedaan kunnen maken. Maar welke zonde kan
ongedaan worden gemaakt? O, de grootste
aller zondaren voelde hij zich en in dit schuld
gevoel kromp hij ineen voor God!
Blind geslagen door 's hemels licht zat hij
neer in Judas' huis te Damascus. Drie dagen
en nachten zat hij ineen gedoken. Als in zak
en assche. Hij at noch dronk. Hij weende
slechts. Hij was enkel verbrijzeling. Enkel
boete. Enkel berouw.
Nu was er een discipel te Damascus, was
jl^hij een herder der kudde aldaar? Ananias
;heette hij. Christus verhaalde hem, dat Saulus
bad en droeg hem op om Saulus van zijne
blindheid te genezen. Doch Ananias had be
zwaar. Hij had daar heel geen kennis aan,
dat Saulus veranderd zou zyn, die vervolger
Ach, wy ouderen gelooven 'tmaar moeilyk,
dat de Heere genade werkt in onze omgeving
geheel buiten ons om. Doch des Heeren bevel
aan Ananias is beslist en Ananias gaat
komt inlegt zijc handen op den ellendige
en zegt: Saul, broeder! De Heere heeft mij
gezonden, Jezus, die u verschenen is op den
weg, dien gij kwaamt, opdat gij wederziende
en met den Heiligen Geest vervuld zoudt
worden (Hand. 9 17).
Christus werkt oogenblikkelijk 't mirakel
der genezing. Voorts draagt ook Ananias Saul
op om des Heeren getuige te zijn. Dan be
sluit hij en nu, wat. vertoeft gij sta op, en
laat u doopen, en uwe zonden afwasschen,
aanroepende den naam des Heeren.
Ananias zeide: Paulus zou vervuld worden
met den Heiligen Geest. En Ananias doopte
hem. Ook hier is verband. Door den doop werd
Saul ingelijfd in de gemeente van Christus,
in welke uil gegot 'ri was in al den rijkdom
zijner gaven de Heilige Geest.
Saulus was levend gemaakt. Had ontvangen
de gave des geloofs. Nu moest hij worden
i n g e 1 y f d. Ingelijfd in Christus, d. i. in zijn
lichaam om van dat lichaam een lidmaat te
wezen, om de hem verordineerde plaats in dat
lichaam te bekleeden en de hem opgelegde
taak in eere van dat lichaam te volbrengen.
En door deze inlijving zou hij deelen in de
uitstorting des Heiligen Geestes. Wedergeboren
worden uit een Jood tot een Christen. Worden
een nieuw mensch in Christus Jezus.
En deze inlb'ving moet geschieden door den
doop. Immers wij worden allen door éenen
Geest tot éen lichaam gedoopt.
Dit lichaam van Christus nu is afgewasschen
en gereinigd door Christus' bloed. Die Kerk
heeft reinigmaking harer zonden door Christus'
offer. Zij is de met God verzoende. God ziet
in haar vlek noch rimpel, dewijl Hij haar
aanzie! in haar Hoofd. Zoo zegt het God. Zoo
wordt 't waarheid voor 't bewustzijn harer
levende leden.
Om dus te komen tot 't onderwerpelyk
bezit en genot van zijn schuldvergiffenis moest
Saul zich laten inlijven by die gemeente, die
gekocht en gereinigd is door Christus' bloed.
Die inlyving geschiedde door den doop. Door
zich te laten doopen werd hij der christenen
éen. En dus verzegelde hem die doop dat hij
deel had aan dè rechtvaardigmaking door
Christus' bloed zoowel als aan de heiligmaking
door Christus' Geest.
Dit is de zin van 't rijke woord: laat u
doopen en uw zonden afwasschen aanroepende
den naam des Heeren. Met den doop ging de
belijdenis gepaard en zoo werd door Paulus
genoten, wat hy ftens zou uitdrukkenmet
't hart gelooft men ter rechtvaardigheid, met
den mond belijdt men ter zaligheid.
Lieve lezer, ook gij zyt een gedoopte. Lid
van Christus' Kerk. O, als ook uwe ziele zich
verbrijzeld voelt onder last en schuld; ver
broken ligt door berouw, gedenk aan de ver
zegeling van het sacrament uwer inlyving en
laat afwasschen van uw bezwaarde consciëntie
den last|der vuile zonden door 'tgeloovig be
rusten in uw doop.
Wagenaar.
Het Jubileum.
Een groot feest is te Kampen gevierd, 't Ging
er als op menige gouden bruiloft. In de huidige
omstandigheden kan wel eens veel drukkends
zijn; als de herinneringen opkomen aan schoone
dagen der jeugd, dan wordt de stemming ondanks
alles goedZoo ging het ook thans. Dadelijk
pakte men den juisten toon. toen op Dinsdagavond
de bidstond als geopend werd met Ps. 77 7
'k Zal gedenken hoe voor dezen
Ons de Heer heeft gunst bewezen,
'k Zal de wondren gadeslaan,
Die gij hebt van ouds gedaan.
'k Zal nauwkeurig op uw werken
En derzelver uitkomst merken
En in plaats van bittre klacht
Daarvan spreken, dag en nacht
Ds. Elzinga voerde de School sprekend in en
liet haar met David betuigenIk heb den Heere
gezocht en Hij heeft mij geantwoord en mij uit
al mijn vreezen gered. Maak dan den Heere met
mij groot en laat ons Zijnen naam verhoogen.
„Wat was de Theologische School" zoo sprak
hij in 'den aanvang zwak. Wat was ze veracht!
Maar de Heere gaf gebed en verhoorde."
In de stadsgehoorzaal hielden de officiëelen
een feestmaal, en in de groote schoolzaal, waarin
de krans gehouden wordt en de rectorale oraties
worden uitgesproken, vergaderde het volk.
Woensdag was men schier heel den dag in de
Burgwalkerk bijeen. Ds. Westerhuis, voorzitter
der door curatoren benoemde feestcommissie, hield
een openingsrede met vriendelijke woorden aan
het adres van den afwezigen Minister van Bin-
nenlandsche Zaken en de tegenwoordige Regee-
ringspersonen, afgevaardigden der Theol. faculteit
van de V. U. (de professoren Geesinck en Herman
Kuyper) enz. Prof. Lindeboom gaf als feestrede
een historisch overzicht, bepleitte daarna het door
hem voorgestaan beginselen stelde den eisch,
dat vóór er weder gesproken worde van veran
dering, uit Schrift en confessie worde aangetoond,
dat de Theologische Wetenschap niet aan de geïn
stitueerde Kerken gegeven is en door haar beoe
fend moet worden
De heer Lyclema a Nyeholt, commissaris der
Koningin, wenscht dat de school groeie en bloeie
en deelt mee, dat de oudste der curatoren,
ds. A. Littooy, benoemd is tot ridder in de orde
van den Nederlandschen Leeuw, welke koninklijk
blijk van waardeering der Theol. School met
gejuich wordt vernomen. Ook de burgemeester
van Kampen sprak een vriendelijk woord.
Des nademiddags opende de president-curator,
ds. Noordewier, de rij der sprekers. Hij gedacht
den ouden curatoren: Walter Kok, den bisschop
van Drente; Nentjes, den Urker pater ortho-
doxiae; vader Bulensius, met zijn langen witten
baard, diep ernstig humorist, enz. Ook ds. G. van
Goor, herinnerende aan Van Oosterzee's groete op
het zilveren feestde braambosch brandde, maar
verteerde nietteekende levendig de vroegere