13e Jaargang. VRIJDAG 29 APRIL 1904. No. 18. ^Veekblad gewijd aan DE ^ELANGEN DER jGrE reformeer de JCef^ken in ^Zeeland, J\1oord-|3i^abant en J^imbuhg. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning; Hij zal ons behouden. Jesaja 3322. ONDER REDACTIE VAN lir. L. H. WAG EN AAR, met medewerking van onderscheidene Predikanten. Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE lust aan Brando fleren en Slachtoffer en, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen. 1 Sam. 15 22 Abonnement per 3 maanden f0.35. Afzonderlijke nos. 3 cen&^&dveï ten tien van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE C01JNTRE MIDDELBURG. Berichten, AdvertentiëD enz,, gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. OPSTANDING. Maar God, die rjjk is in barmhartigheid door zijne groote liefde, waarmede Hfj ons liefgehad heeft, Ook toen wjj dood waren, door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus. Ef. 2 4, 5a. III. Van nature zijn wij allen door de misdaden dood. Den eeuwigen dood vervallenLeven wy vervreemd van Godwandelen wij in over tredingen en ook als de gemeene gratie stremt en stuit, vlamt toch op velerlei diepe zonde het booze vleesch. Hoe doodelijk verdorven is 't natuurlijk be staan. 't Leven der eeuw rondom u, hoe doode lijk is het. In zijn laatdunkenden twijfel; in zijn drieste Godverzaking; in zijn luiden spot; in zijn nietsontzienden Mammondienst. Hoort ge niet overal de Pilatusvraagwat is waar heid? De oude leuze: Laat ons eten en drin ken morgen is alles uitGaat 't niet weer als in Paulus dagentoen ze van de opstanding der dooden hoorden, spotteden zij. En is niet heel 't leven en streven naar de stomme af goden heen getrokkenwèlberekenende, waar lijk niets en niemand ontziende Mammondienst? Ach daar wandelen de menschen in. Ze wandelen zich met gemak bewegend; van alles rustig profiteerendonbeschaamd, onbe schroomd De duivel vervoert hen. Ze wandelen naar SLOTWOORD, uitgesproken in de Vergadering van het Zeeuwsch Jongelingsverbond, gehouden te Goes, door den heer A. Boot van Kruiningen. Waart ge met met mij jaloersch, toen ge dat stel vragen laatst aan ring en vereeniging gezonden waaruit de secretaris een prachtig rapport kan samenstellen, dat ons een juisten kijk op het Eriesche vereenigings-leven verguntDacht nooit met weemoed aan uw eigen provincie als ge zoo telkens over Iriesche doch nooit 'over Zeeuwsche blaadjes hoordet spreken Zoudt ge niet willen, dat ons afdeelings-leven zóó bloeide, dat ook wij het eens met onzen Bonds- v oorzitter aan den stok kregen over het uitgeven Jten maandelijksch Afdeelingsorgaan, als Zuid Holland. En leg nu die echte Zeeuwsche stem, ja maar wij zijn zoo zwak, en zoo gering m aantal, dezen dag het zwijgen eens op. Alle conservatieve zuurdeeg moet uitgezuiverd worden. e beginselen hebben we gehad, nu met alle Krachtsinspanning voortvaren. Waar is de Zeeuwsche Gideon? Wie ontwerpt oo voor onze Yer. eens een vragenlijst, waardoor we op onze volgende Afd.-verg. een uitgewerkt rapport over ring- en vereenigingsleven krijgen. De Zeeuwen moeten niet achterstaan. De uijter en de Evertsen waren nu ook niet direct voor een klein geruchtje vervaard. Laten dan den overste van de macht der lucht; des geestes, die nu werkt in de kinderen der on gehoorzaamheid. De booze geesten in de lucht werken in op der menschen overleggingen. En hun overste spint zijn leugen gedachte uit' voor elke eeuw. Zoo vormt zich een publieke opinieeen heer- schende dwaling van den tijdgeest. Doch de god der eeuw verblindt altoos de zinnen, opdat niet bestrale de verlichting van het evan gelie Deze doodelyke macht des zielemoorders is tegen ons en heerscht rondom ons. Helaas, hij drong ook menig kerkelijk gezin binnen. Eenmaal werd van de Egyptenaren aange- teekender was geen huis, waarin niet een doode was! O, hoevele christen-huizen zijn er, waarin dooden zijn. Meer dan éenen dc le! Hoe menig vader klaagt: deze mijn zoon is dood! Hoe menige moeder schreit: deze mijn dochter is vervreemd van het leven Gods, door de onwetendheid, die in haar is door de verhar ding des harten En dit is het ergste onder onswy weenen niet meer om onze doodenWy lachen en dartelen er bij. Wij wenden er aan. Het gebed verflauwde. De vermaning stierf. Met de dwaze vielen de wijze waagden in slaap. Ach, 'tis soms alsof de lijklucht onzer dooden ook de levenden verstiktDies zijn velen dood of doodelijk dor Ontwaakt gij die slaaptWaakt op Trekt uw sterkte aan. Worstel om het leven uwer ook wij echt-christelijk-historisch de traditiën onzer voorvaderen hooghouden. Geeft men zich steeds behoorlijk rekenschap wat een ringvergadering is en wijst de agenda niet vaak uit, dat er onderwerpen op voorkomen, die evengoed op de gewone vereeniging konden worden behandeld. Eere aan Walcheren, dat zulk flink voorbeeld geeft, eere aan Zuid-Beveland, dat zich langzamerhand bewust begint te worden en in ijver en energie toeneemt, doch hoe gaat het in het Overjordaansche, staan daar alle vereenigingen van ijver in vuur en vlam, en heb ik geen reden over mijn geboortegrond te blozen, waar we zoo zelden eenig levensteeken van den ring Schouwen vernemen? Wanneer ik over de werkzaamheden, de leiddraden, den arbeid van het Afdeelingsbestuur, het Bondsbezoek spreken zou, ik vrees, dat ik uit gebrek aan tijd mijn arbeid niet ten einde zou kunnen brengen. Het doel van mijn slotwoord was alleen door u aan onze geringe kracht van vroeger te her inneren, uw hart dankbaar te stemmen voor de zegeningen tot hiertoe genoten, doch ook uw energie te prikkelen, uw liefde aan te wakkeren, uw ijver aan te vuren om ons vereenigingsleven zoo krachtig mogelijk te doen zijn. Alleen dan is het mogelijk, dat er jonge mannen worden, ervaren in het vereenigingsleven, die weldra de plaats kunnen innemen van hen, die thans uw Bestuur uitrbaken en die met hoeveel dierbaren. Die éene ziel redt van den dood, zal menigten van zonden bedekken. Herleve de bede: och of gij bekendet wat tot uwen vrede dient. Opdat ge met Paulus moogt be tuigen het gebed dat ik doe voor mijn maag schap, is tot hun zaligheid. Wanhoop niet. God heeft 't beloofd: Ik zal met mijnen Geest niet wijken van uw zaad noch uws zaads zaad. En gij, vrouw, wat weet gij, of gij niet uwen man zult zalig maken? Zyt gij niet zelf het grootste toonbeeld van Gods almachtige genade? Die u w steenen hart vernieuwde, kan Hij niet doen opstaan uit den diepten dood? O, wellicht ritselt reeds diep in de harten Gods leven. Blaas het vonkske aan. En kiemt er een zaadje, vertreed het niet. Blusch den geest niet uft! Wellicht valt dit blad in handen van een onbesnedene van hart enooren, en leest die dit woord. Ik zou u willen vragenis het nog niet genoeg om den dood vruchten Je dragen Waarom wederstaat gij nog langer den Hei ligen Geest? Moet gij dan alle bemoeienissen Gods verwaarloozen Aldoor harder maken uw harde hart? Weet, dat er staat geschreven en het Woord liegt niet! welker God is de buik; welker heerlijkheid is in hunne schandedie de aardsche dingen bedenkenwelker einde is het verderf! Stervend sterven dat is uw leven. Uw afschuwelijk leven. 0:h, pronk het maar niet op. Verbloem het maar niet. Leer liever den lust en liefde voor de zaak der Jongel. Ver. ook bezield, veelal overladen met andere bezigheden niet over dien tijd beschikken kunnen, die zoo noodig is om onze afdeeling tot meerderen bloei te brengen. Luctor et Emergo, blijve ook op uw schild bewaard. Ga uit en werk op die plaatsen, waar wel een Ger. Kerk, doch geen Ger. Jongel. Ver. is; worstel zóó lang, dat ook het eiland Tholen ontwake en met Bergen op Zoom en Anna Jacoba een nieuwen ring uitmaken. Worstel tegen uw eigen zonden, strijd tegen de goden van den tijd, de verleiding der eeuw, strijd tegen den geest van lauwheid en overschilligheid. Worstelen, dat willen wij, als trouwe zonen der eens zoo fiere Geuzen, maar niet in eigen kracht, want dan zullen we ton onder gaan wij zullen in 's Heeren Naam den kamp voort zetten, Hem wijsheid en genade vragende met mannenmoed te mogen strijden, want alleen, wanneer Hij ons zegent, zal de leeuw niet onder gaan, doch zijn fleren kop boven de dreigende golven die jhem blijven benauwen, kunnen ver heffen. Zegene de Heere den arbeid van Bestuur en vereenigingen, groeie en bloeie de Zeeuwsche afdeeling steeds meer en meer tot heil onzer heil onzer jongelingsschap, tot heil onzer kerke, bovenal tot eere en verheerlijking van Hem, die alles wrocht om Zijns zelfs wil. Ik heb gesproken

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1904 | | pagina 1