13e Jaargang. VRIJDAG 18 MAART 1904. No. 12. Weekblad gewijd aan de -Belangen der Gereformeerde IN jZeELAND, JNIoORD-j3^ABANT EN J^IMBUF(G. J^EF^KEN ONDER REDACTIE VAN I)r. L. H. WAGENAAR, met medewerking van onderscheidene Predikanten. Uitgever: K. LE COIJNTRE 'MIDDELBURG. Berichten, Advertentiën enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. DE ERFLATING DER LIEFDE. En bij het kruis van Jezus stonden zyne moeder, en zijner moeders zuster, Maria, de vrouw van Klópas, en Maria Magdaléna. Jezus nu, ziende zijne moeder en den discipel, dien hij liefhad, daarbij staande, zeide totzyne moeder: Vrouwe! zie, uw zoon. Daarna zeide hij tot den discipel: Zie, uwe moeder. En van die ure aan nam hair de discipel in zijn huis. Joh. 19:25-27. Welk een aanminnige groep leliën te midden der doornen staat hier aan den voet van 's Heilands kruis. Zijn de discipelen gevloden, de vurige Si mons bezweken, dan zullen zwakke vrouwen ten toonbeeld staan van wat de liefde vermag. Bij eene dier vrouwen voegt bij de geestelijke de moederliefde haar drang en kracht. Geen Eva bij Abels lijk, geen Hagar met haar versmachtenden Ismael in de armen leed als deze vrouwe. Een Rispa slechts op den heuvel der zeven vloekhouten is Maria's tegenbeeld. Hoe fel en vlijmend veegde dat zwaard, waarvan Simeon geprofeteerd had, thans door haar ziel. Jezus zag haar aan. 't Kostte hem nieuwe smart, haar daar te zien. Te zien, dat zjjne moeder hem zag. En hii troostte haar. Voor haar zielsoog stond slechts haar kind. Zij nu moest haar Heiland zien op het kruis. Daarbij Maria voelt zich zoo onuitspre kelijk verlaten, nu haar Jezus haar ontsterft de Heere wil haar een rustplaats wijzen, waar ze zich uitschreien kan aan een trouwe en teedere borst. Hij, die de zijnen heeft liefge had, ten einde toe, troost Maria met de erf lating z y n e r liefde. Jezus, ziende zijne moeder en den discipel, dien hij liefhad daarbij staande, zeide: Vrouwe, zie uw zoon, daarna zeide hij tot den discipel: Zie uw moeder! Vrouwe - zoo spreekt Jezus de schreiende Maria aan vrouwe, niet moeder. Neen, niet moeder want de zoete moedernaam had te wreed opengereten dp bloedende wonde. Niet moeder; geen vleeschelijke aandoe ning mocht te sterk ook in Jezus' menschelijk gemoed zich verheffen. Niet moeder; die betrekking was te teeder en te heilig, dan dat ruwe krijgsknecht of helsche farizeeër er mee spotten of Maria hoonen mocht. Vrouwe, niet moeder, bovenal daarom, dat de stervende Heiland haar wilde afleiden van de vleeschelijke smart en van het „kennen naar het vleesch" en haar opleiden tot de geestelijke kennis, rijk aan geestelijke vertroos ting, die in zijn lijden als Messias school. Vrouwe - zegt Jezus - als op Kana's bruiloft, en hij roept voor haar bewustzijn, welke de betrekking is tusschen haar en hem. En als hij er bijvoegt met den blik op Johannes: Zie daar uwen zoon, dan verstaat Maria des Heilands woord; dan beseft ze 't: Hij is haar kind niet meermaar het vrouwen zaad, wiens verzenen moeten worden vermor zeld; de Heiland, die zijne ziel stelt tot een rantsoen voor velen, o genade, ook voor haar. Doch voelt zich de „moeder veler smarten" ook nu nog zeer verlaten in de wereld, Jezus geeft haar tot kind zijn liefsten discipel en vermaakt zijnen zielevriend zijn lieve moeder ter vergoeding voor zijn gemis! Welk een rijke erflating van den aller-armsten Jezus! Liefde begrijpt snel.Wan stonden aan nam haar de discipel in zijn huis. O, lieflijke gemeenschap der heiligen. 'tHuis van Johannes waar Jezus' discipelen en disci - pelinnen nu weenen, straks juichen, is 't voor portaal der Christelijke Kerk. Christus zag in groote liefde neer op de zijnen toen hij stervende hing aan zijn kruis. Zoo met diezelfde groote liefde ziet hij nog op de zijnen neder, nu hij zit op den troon. Hij denkt om u. Hy zorgt vooru. Als voor zijne lieve moeder. Zoo wie den wil zijns Vaders doet, die is zijn broeder en zuster en' moeder Jezus denkt om u. Hy verstaat uwe ver- borgenste gedachteneiken misstand uwer zielalle smart. Ziet op Hem, als op uwen Verlosser! Ziet samen op Jezus, alle gij be droefden van harte. En troost elkander. De Heiland volbracht in deze erflating zijner liefde het vyfde gebod. Mijn lezer, jong of oud, ryk of arm, ge lukkig of rampzalig, eert uwen \ader en uwe moeder. Tot op uw sterfbed toe. Hebt uwe ouders lief. Hebt ook de Maria's lief. In dit zijn testament vermaakte Jezus de droeve weduwen aan zijne gemeente. Die moeten Johannessen vinden. Die moeten het goed bij ons hebben. In groote liefde! Als gij sterven gaat, bereid uw huis. Christenen moeten bij hun sterven ook denken om de arme Maria's. Om de armen en de weezen. Om de kerk en het koninkryk Gods. Hebt gy, mijn niet onbemiddelde lezer, hen bij uiterste wilsbeschikking bedacht. Kunt gij ook met uw testament verschijnen voor Christus, en zal hij dan zeggenDat hebt gij goed gedaan! Weet, in 't bijzonder gij bemiddelde Christe nen: de zaligheid van 't geven verrijkt de zaligheid van 't heengaan in vrede. Niet uit verdienste. Jezus verdiende door zyn volkomen wetsvervulling den hemel voor zijne arme, gebrekkige geloovigen; doch de oprecht-geloovige wordt door den Heiligen Geest vernieuwd naar Jezus' beeld! Al de goddeloozen laten een erfenis na van vloek en een schat van toorn; maar echte Christenen verspreiden in het leven een zegen en laten stervend na een erflating der .liefde. Verzekerdheid. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning; Hy zal ons behouden. Jesaja 3322. Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE Instaan Brandofferenen Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen 1 Sam. 15 22 Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1—5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Wagenaar. XI. Tot verzekerdheid, zeiden we, komen we dan, als we eerst leeren kennen de kracht van Gods Verbond, God zegt het", en daarna en daarmee in verband te letten op onze ervaring. Waarmee is de twijfel begonnen? Met deze eenvoudige vraag: „Is het ook, dat God gezegd heeft?" (Genesis 3 1). Deze vraag deelde Satan aan Eva, ons aller móéder, en hij herhaalt die van tijd tot tijd aan bijna alle kinderen Gods. En wij kunnen niet volstaan met dit ant woord „Ik bevind dit, ofik heb dat gevoeld, of ik heb dit. kenteeken, ofik heb dat onder vonden Maar tegenover den verzoeker moet kunnen geantwoord, zooals Jezus eenmaal deed „Er staat geschreven!" of God heeft het gezegd Daarom dringen wij zoo rusteioos aan, dat men toch zal willen letten op het Woord, op de ambtelijke bediening des Woords, op de Sacra menten dat men toch bidden moge om dit te verstaanin Woord en Sacrament is het God, Die het zegt. „Wie is onder ulieden, die den HEERE vreest, die naar de stem Zijns Knechts hoort? als hij in de duisternissen wandelt en geen licht geeft, dat hij betrouwe op den Naam des HEEREN, en steune op zijnen God" (Jesaja 50 10). „Verblijd u niet over mij, o mijne vijandin! wanneer ik gevallen ben, zal ik weder opstaan; wanneer ik in duisternis zal gezeten zijn, zal de HEERE mij een licht zijn, Ik zal des HEEREN gramschap dragen, want Ik heb tegen Hem gezondigdtotdat Hij mijnen twLt twiste, en mijn recht uitvoere; Hij zal mij uitbrengen aan het lichtik zal mijnen lust zien aan Zijne gerechtigheid(Micha 7 8, 9). Zóó laat de HEERE Zijn volk vermanen en opwekken. De HEEREd. w. z. Jehovah, de Onveranderlijke, de Getrouwe. Dan eerst wordt de H. Schrift rijk en vertroostend in bijzondere mate, als wij opmerken hoe in alle verzen, waar de naam HEERE voorkomt, de H. Geest ons bepaald bij het verbond Gods, van eeuwigheid met Christus gesloten, aan Abraham geopenbaard, met Abraham en zijn zaadmet ons en onze kinderen opgericht. U komt de belofte toe en uwe kinderen. Maar dan ook alzoo: Er moet in ons zijn „een vreezen van den Heere, en een hooren van de stem Zijns Knechts wel met veel onvolmaaktheid en zwakheid, maar toch, een vreezen, een bidden, een roepen een uitzien, een toevlucht nemen tot den Heere, tot Christus. Een besef, zooals Micha vermaant, dat wij gezondigd hebben, erfzonde en dadelijke zonde: Ik heb gedaan, wat kwaad was in Uw oog;

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1904 | | pagina 1