Verzekerdheid.
Een Feestgeschenk.
Ineengesmolten.
Duisburg.
VIII.
Zoo komt dan nu de vraag: kunnen deze drie
■werkzaamheden van den Heiligen Geest van elkan
der gescheiden worden Is het mogelijk, dat er
alleen verlichting van het verstand is, zonder
ombuiging van den wil, of zonder bestiering van
ons bewijstzijn?
Deze drie werkzaamheden kunnen nooit ge
scheiden worden. Wel is het mogelijk, dat wij
de eene later ontdekken dan de anderemaar
ze worden onveranderlijk gelijktijdig in de weder
geboorte geschonken. Waar de eene is, is het
onmogelijk dat de andere zal uitblijven.
Want waar de H. Geest ons heeft wederge
boren, daar werkt Hij ook geleidelijk door.
Onder en door een biddend en naarstig gebruik
der middelen versterkt Hij dat nieuwe leven,
laat het ongemerkt opwassen, en verzorgt het
met al wat noodig is. Het gaat er mede als in
de gelijkenis van het zaad Markus 4 275: het
zaad sproot uit en werd lang, en de mensch zelf
wist niet hoe.
Zoo is het ook met het nieuwe, geestelijke
leven. De groei gaat onbemerkt door. Waar de
H. Geest eenmaal is, daar werkt Hij onweder-
standelijk. Volstrekt niet alleen dan, als wij dat
bemerken, maar wel degelijk ook als wij dat niet
bespeuren.
Waarin bestaat nu het geloof? Onze Heidelb.
Catech. zegeEen waar geloof is niet alleen een
stellig weten of kennis, waardoor ik alles voor
waarachtig houdedat ons God in Zijn Woord
geopenbaard heeft, maar ook een vast vertrouwen
hetwelk de Heilige Geest door het Evangelie in
mijn harte werkt, dat niet alleen anderen, maar
ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerech
tigheid en zaligheid van God geschonken is, uit
louter genade, alleen om der verdienste van
Christus wille.
Onze Catechismus geeft dus twee hoofdzaken aan
zekere (of stellige) kennisen zeker (of vast)
vertrouwen. Maar het eigenlijke werk des geloofs
is niet het kennen, maar wel het voor waar
achtig houdenen het vertrouwen.
Wanneer zal ik-de kennis van God en Zijne
beloften voor zoo waarachtig houden, dat ik er
vast op vertrouw
Ik houd het dan voor waarachtig als de H.
Geest mij in mijn bewustzijn zoo overtuigt, dat
ik mij zelf als zondaar zie, en God zie als een
Ontfermend Vader.
De H. Geest overreedt ons en leidt er ons
toe, om onvoorwaardelijk voor God te buigen.
De kennis van God en Zijne beloften, van Chris
tus als Zaligmaker, van mijzelven als zondaar
komt door de bestierende en krachtige werking
des Geestes zoo klaar in ons bewustzijn, dat we
onmiddellijk beseffen: zóó is het; dat is waar
achtig daarop kan ik mij verlatendaarop ver
trouw ik vast.
Hierin is dus het geloof onderscheiden van
alle andere weten 't geloof vraagt geen bewijzen;
't heeft zekerheid in zichzelven.
Gelooven is iets weten met volkomen zekerheid
niet omdat er een logische, afdoende bewijsvoering
is, die ons dwingt het aan te nemen, maar om
dat een macht buiten ons op ons bewustzijn
inwerkt, en wel zóó, dat we die macht als
waarheid erkennen, ons vertrouwen eraan schen
ken en eraan gehoorzamen.
Zóó is het door een onzer beste theologen gezegd.
Die macht buiten ons is hier niemand anders
dan God de Heilige Geest.
Nu is het zeker waar, dat dit geloof niet
altijd even sterk is. 't Wordt heftig bestreden
somsde twijfel is soms groot. Straks zullen we
zien waarom.
Maar nu eerst de vraagbehoort die onmid
dellijke zekerheid tot de sieraden van het geloof
of zooals onze Vaderen zeiden tot het „welwezen"
Is de zaak zóó, dat slechts enkele van Gods
kinderen tot deze zekerheid komen?
En hierop moet geantwoordneen. De zeker
heid behoort tot de wezenlijke, onmisbare be-
standdeelen des geloofs. Geloof zonder zekerheid
is er niet.
De onderscheiding dat e r \s geloof zonder zeker
heid en geloof met zekerheid is verkeerd en
ongereformeerd
De zekerheid hangt dus niet aan eenige be
wijsvoering.
't Is er mee gelegen als met onze schuld.
De krachtigste bewijsvoering en meest bondige
redeneering heeft nog nooit een zondaar ertoe
gebracht om zijn schuld en doodstaat voor God
te gevoelen. Dit doet alleen de H. Geest, als
Hij ons komt overtuigen van zonde en schuld.
Zoo is nog nooit iemand tot geloof gekomen
door bewijs of redeneering, maar door de werking
van den H. Geest.
Zóó s'aat het dus! De H. Geest verlicht ons
verstand, buigt onzen wil en overtuigt ons in ons
bewustzijn. Deze werkingen zijn onafscheidenlijk
verbondenze beginnen dan, als de H. Geest ons
komt te wederbaren.
Maar ten slotte is het gelooven het voor
waarachtig houden
Nu doet de H. Geest dit door de middelen
der genade. De wedergeboorte is een onmiddellijk
werk des H. Geestesbij de verdere bearbeiding
bedient Hij Zich van de middelen der genade.
Waar nu het gelooven is „voor waarachtig
houden", daar meenen wij, dat in de voorstelling
en ook in de bediening van het Woord en de
Sacramenten den vollen nadruk moeten leggen
op deze gedachte: God zegt het". Omdat wij
door den H. Geest straks (als we kinderen Gods
zijn) zoo geleid zullen worden, dat wij het voor
waarachtig houden, omdat God het zegt.
Waar krachtens Gods verbond en belofte de
mogelijkheid der wedergeboorte o. i. niet kan
ontkend worden, daar meenen wij, dat dit ook
behoort geleerd te worden, en de dienst des Woords
met deze mogelijkheid moet rekenen.
De zeeuwsche aard is altijd min of meer mystiek
geweest. Daarom juist moet des te ernstiger tegen
dit gevaar worden gewaarschuwd.
In vele kerken, meenen wij, wordt met de
bedeeling van 't verbond der genade niet gerekend.
Het onderscheid tusschen kinderen der geloovigen
en der ongeloovigen is hier en daar met den besten
wil niet te zien.
Men eischt meer naar methodistischen trant
een plotselinge, krachtdadige bekeeringvoor de
Gereformeerde leer, dat er is langzame, geleidelijke
bearbeiding door den H. Geest, waarbij Deze
Zich bedient van de middelen der genade, haalt
men soms minachtend de schouders op.
We zijn immers dood in zonden, onbekwaam
tot eenig goedwat zal dan zulk een mensch
nog heil verwachten van die uitwendige dingen
De mensch kan niet eens hoorenDat er in en
door deze middelen een verborgen werking des
H. Geestes zou kunnen plaats hebben, acht men
veelzins in strijd met de waarheid.
Wij meenen, dat tegenover dezen methodis
tischen trek de prediking van het verbond der
genade moet gesteld worden. Met handhaving van
des menschen natuurlijke onmacht, hebben we
tegenover het misbruik dezer leer, „de mensch
kan niet"! te stellen de mogelijkheid der weder
geboorte.
Tegenover het geringschatten der genademid
delen den nadruk te leggen op de verborgen
werking des H. Geestes in en door die middelen,
en te handhaven dat èn in Woord èn in Sacrament
niet maar een mensch, maar God zelf in Christus
tot ons iets te zeggen heeft.
Axel. R. van de Kamp.
Er heeft zich gevormd een algemeen comité,
om een feestgave te verzamelen voor de Theol.
School, die op 16 Juni e. k. 50 jaar heeft bestaan.
Dit comité bestaat uit de broeders: ds J. H.
Donner, te Nieuwdorpds. N. Y. van Goor, te
Halfweg; dr. A. Noordtzij te Kampen. Provin
ciale gedelegeerden zijnds. B. van der Werf te
Grootegast, ds. A. Doorn te Franeker, ds. J. Bak
ker te Emmen, ds. L. Smilde te Ommen, dr. G.
Keizer te Tiel, ds. J. Koppe te Bunschoten, ds.
H. Buurman te Amstelveen, ds. H. Kouwenhoven
Dz. te Leiden, ds. R. J van der Veen te Goes,
ds. N G. Kapteyn te Werkendam.
De bestemming der gelden is om er onbemid
delde jonge menschen uit te laten studeeren aan
de Theol. School. Dit doel is wel practisch, maar
reeds om den overvloed van aankomende predi
kanten, die er nu reeds is, o. i. toch minder ge
lukkig. Een prachtige, rijk gebonden verzameling
van gereformeerde klassieken in fraai gebeeld
houwde kasten b.v. ware meereen monumentaal
geschenk geweest, waar ook zij, die een universi
taire opleiding beter achten dan die aan een
School voor Theologie alleen, zeker gaarne voor
zouden bijdragen.
Wie der broederen zorgt voor een liefst met
een schat van aanteekeningen gestoffeerde objec
tief historisch verhaal van de voorgeschiedenis,
het ontstaan en den ontwikkelingsgang dezer
School, die langen tijd een liefelijke en sterke
band van eenheid was voor het kerkelijk samen
leven, en in haar schoonste jaren denk met
name maar niet enkel aan dr. Bavinck's Dog
matiek tot ver buiten de grenzen der kerk de
wetenschappelijke glorie der aloude gereformeerde
confessie tot erkenning heeft helpen brengen.
De waardeering voor wat de Theol. School was
en gaf, behoort dus algemeen te zijndoch de com
missie bestemme de feestgaven althans ten deele
tot een ander doel, om ook hierin algemeene deel
neming aangenamer en gemakkelijker te maken»
Wagenaak.
Aan de nadere bepalingen onder welke de
ineensmelting te 's Gravenhage heeft plaats ge
vonden ontleenen we het volgende
1°. Bij de vereeniging worden beide Kerke
raden tot één, zoodat alle hunne leden te zamen
den éénen Kerkeraad vormen.
Het aantal kerkeraadsleden zal dan bestaan uit
vier Dienaren des Woords, vier en dertig Ouder
lingen en acht en twintig Diakenen.
Ter gelijkmaking van het aantal Kerkeraads
leden beiderzijds, zal het getal Ouderlingen bij
de Gereformeerde Kerk van 's Gravenhage (B),
met zeven verminderd worden. Van de Ouder
lingen en Diakenen treedt elk jaar het vierde
deel af.
Bij deze bepaling herinneren wij ons, dat de
beide kerkformatiën uit de actie van 1834 reeds
ineengesmolten waren en dies voor ééne kerk
golden. En dan is dit gelijk maken van 't getal
ouderlingen een wijze bepaling ter voorkoming
van overstemming.
4°. De bezittingen en de schulden van beide
Kerken, evenals alle hare rechten en verplichtingen
tegenover derden, ook met alle verbintenissen in
zake tractamenten en salarissen, blijven ten bate
en ten laste van de ééne vereenigde Kerk.
Hier is dus geen sprake van gedeeltelijke trac-
tementsberooving van eenige dienaren.
5°. Voor het beheer van de kerkelijke goederen,
fondsen en inkomsten wordt in de eerste zitting
van den vereenigden Kerkeraad eene regeling
vastgesteldevenwel met dien verstande, dat
daarbij omtrent de plaatsen-regeling in de Kerk
gebouwen bepaald worde, dat de bestaande toe
standen de eerste drie jaren onveranderd zullen
blijven. De verstrekking van stoven blijft gedu
rende dien tijd naar de bestaande gewoonten
geregeldslechts wordt van meet af gezorgd,
dat aan de leden der Gereformeerde Kerk van
's Gravenhage (A), ook stoven verstrekt worden
in de kerkgebouwen der Gereformeerde Kerk van
's Gravenhage (B) en omgekeerd. Ten opzichte
van de niet-verhuurde zitplaatsen in de Kerk
gebouwen der Gereformeerde Kerk van 's Graven
hage (A), waarvoor eene kleine bijdrage wordt
gestort, wordt eveneens gedurende drie jaren het
bestaande gebruik bestendigd, maar wordt tevens
van meet af beproefd, deze stortingen te doen
vervangen door vrijwillige vaste bijdragen.
7°. De Dienaren des Woords prediken naar
toerl>eurt in elk van de kerkgebouwen. Met ap
probatie van den Kerkeraad kunnen zij echter
bij onderling goedvinden van beurt verwisselen.
8°. Behoudens een tijd van overgang zal het
„Amen" na de bediening van den Heiligen Doop
vervallen. Aan de Dienaren des Woords wordt
overgelaten het al dan niet houden van een toe
spraak bij de bediening van den Heiligen Doop
en wat aangaat de bediening van het Heilig
Avondmaal het houden van een toespraak of het
lezen van een gedeelte uit Gods Woord.
9°. Het biduur voor het gewas en het dankuur
voor den oogst wordt voorloopig bestendigd.
10° De herbenoemde ambtsdragers worden
alleen dan opnieuw in hun ambt bevestigd, wan
neer zij dit voor zich zeiven begeeren.
11°. De Gereformeerde Kerkbode wordt officieel
orgaan der Vereenigde Kerk. De opgaven aan
alle andere bladen vervallen.
14°. De volgorde der collecten zal deze zijn
eerst armen, daarna kerkedienst, tenzij practische
bezwaren hierin verandering noodzakelijk moch
ten maken.
16°. De Dienaren des Woords der Gerefor
meerde Kerk van 's-Gravenhage (B) treden in
de Vereenigde Kerk niet in toga op.
In Rijn-Pruisen zijn tegenwoordig ongeveer
zestig duizend Nederlanders werkzaam in fabrieken
of als boereknecht.
Als predikant van Arnhem, heb ik met ds.
C. L. F. van Schelven onder hen gearbeid en
doen arbeiden, en gezien, dat deze arbeid noodig
was en loonend zou zijn.
Reeds in 1897 werd dan ook te Duisburg door
ons in naam der classis geïnstitueerd een Hollandsche
gereformeerde kerk. Ruhrort volgde. Homburg bij
Ratingen was reeds voorgegaan door bemoeienis
der classis Zutfen. Doch Duisburg is 't middelpunt.
En daar moet beroepen worden een dienaar des
Woords. De arbeiders daar brengen voor hun
kerkelijk leven 1200 mark bijeen voor'ttractement.