13e Jaargang. VRIJDAG 19 FliBRUARI 1904. No. 8« yV EEKBLAD GEWIJD AAN DE BeLANGEN DER IN Want, de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning; Hij zal ons behouden. Jesaja 33:22. ^EELAND, JNloORD-j3R,ABANT ONDER REDACTIE VAN jaEREFORMEERDE j^EF^KEN EN J-.IMBURG. IJr. L. 0. WAGEN AAR, met medewerking van onderscheidene Predikanten. Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE lust aan Brandofferenen Slachtoffeen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen. 1 Sam. 15:22 Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LË C011NTRE MIDDELBURG. Berichten, Advertentiën enz,, gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. DE LIJDZAAMHEID VAN DEN MISHAN DELDEN KNECHT DES HLEREN. Ik geef my'nen rug dengenen, die mij slaan, en my'r.e wangen dengenen, die mij het haar uitplukkenmijn aangezicht ver berg ik niet voor smaadheden en speeksel. Jesaja 506. Wij zijn de lijdensweken ingetreden. We zien op onzen lijdenden Immanuel en onze ziele beseft, hoe duur wij zijn gekocht. Heden trede voor ons zielsoog die mishan delde Heiland, maar zich zijne zegepraal be wust; en daarom een rots. Gewillig zich overgevend om alles te dragen. Ook de zwaarste, krenkendste mishandeling. De evangelisten verhalenToen spogen zij in zijn aangezicht en sloegen hem met vuisten. En anderen gaven hem kinnebakslagen. Hoe vreeselijk is het ontvangen van een slag in uw gezicht. Hoe afschuwelijk ten doel te staan aan de echt Joodsche beleediging der bespuwing. Want een Oostersch Jood beschikt daarbij over een speekselvloed! Zoo droop dan wel Jezus' aangezichten vastgebonden waren hem op den rug zijne handen Doch hij gaf zich over om dit zoo te onder gaan. Dat had hij reeds te voren gesproken door Een bladzijde uit den heldenstrijd van Prins Maurits en Graaf Willem Lodewijk in Brabant's en Vlaanderen's waterland. IV. De Spanjaard stelt zijne benden halvemaanvormig op en snelt den dijk op, waar Graaf Willem hem tot eiken prijs stuiten moet. Slechts 170 man heeft de Stadhouder bij zich, maar toch gelukt het hem door bezielenden heldenmoed, Spinola's duizenden bij eene redoute op te houden, totdat er hulpe daagt. Met een enkel welgekozen woord spreekt Willem zijnen getrouwen moed indan grijpt hij 't slagzwaard met beide handen en werpt zich more suo 1) met zijne ruiters op de dichte drommen van den vijand. Ook het voetvolk vecht mee. 't Gaat in een vreeselijken strijd man tegen man Men vecht op den dijk en zelfs, van den dijk afgedrongen, in 't moeras. Geschoten wordt er nauwelijks, maar gevochten met 't blanke zwaard en als dit breekt, werpen de soldaten elkander de zoden van den dijk om de ooren. Nu snelt Van Dorth met zijn Gelderschen te hulp en staat pal, totdat hij, op twee plaatsen gekwetst, most deinzen. Dan daar is eindelijk Julius van Eysinga met zijne Friesche regimenten, en Maurits met zijn staf, waarin meer dan 40 Friesche Edelen vechten. Hoog doet de vloed de wateren opschuimen, doch niemand wijkt. Daar komt nog Lodewijk Guntber aansnellen en stort zich midden in den drom. Langer dan een half uur duurt de wor- 1) Net iets voor hem. den mond van Jesaja: Ik geef mijnen rug dengenen, die mij slaan, en mijne wangen de ngenen, die mij den baard uitplukken; mijn aange zicht bedek ik niet voor vuistslagen en speeksel. Ai mij, wat hebben ze op U omgebeukt, lieve Heiland. U mishandeld. U gehavend. U aangedaan al wat ze hebben gewild. Neen, al wat G\j hebt gewild, dat men U aandoen zou. Gij gaaft u overGij wildet drinken den beker des leeds en der der versmaadheid, die wij hadden moeten uitdrinkenwij, uw doem- schuldig volk; tot de heffe toe! Jezus' rug is geslagen. Met geeselslagen doorploegd. Zijn bloote rug. Zijn teeder vleesch. O, Hij kromp er bij ineen van smart. Maar hij gaf zijn rug. Immers pnzer moest 't evangelie zijn: „Door zijne stv'^rri^ .is ons genezing geworden." Toen Elia zou worden aangetast, sloeg 't hemelvuur neer en verteerde bende na bende. Toen Elisa gesmaad werd kwamen de beeren uit 'tbosch en verslonden veertig knapen. Toen Jerobeam wees naar des Heeren profeet, verdorde zijn hand. En deze snooden raakten Gods oogappel aan en hun overkwam niets kwaads. Neen, want hij gaf zijn rug dengenen, die sloegen en bedekte zijn aangezicht voor hun speeksel niet. steling. Dan wordt de vijandelijke overmacht teruggedrongen en moet zij de reeds ingenomen vestingwerken weer ontruimen. Wij hadden 115 dooden, Spinola 600. Den volgenden dag capitu leerde Sluis. En in Willem Lodewijk's ziel klonk de psalm„Gott der Almachtige wolle alles zu seines namens ehre und seiner Kirchen zu besten wenden, wie Ihm bis in ewigkeit inusz danck sein, wegen seiner gnad, so er uns über unsere verdienst albereid so reichlich und gnadig mit- getheilet2) De Leeuwarder raadsheer Van der Sande ver haalt, dat met den Graaf, ook Van Eysinga om zijne zeldzame dapperheid door den vijand ge prezen werd, doch Jan Starter, de Friesche Lusthofpoëet, zingt slechts Graaf Willems lof. In zijn groote Lijkklacht krijgen we uit deze Vlaamsche heldenperiode de volgende bijzonder heden te lezen „Heeft Alexander eer begaen, doen hij hem binden Liet op een koreken schild, om zoo te onder winden, Den stroom te kruisen naar de stad van Nissa toe, Wat heeft Graaf Willem van Nassau began- gen, doe Hij op de schouders zich van een soldaat liet draeghen Dwars door 't verdronken Land, daer 's vijands volk in laghen 2) De Almachtige God moge alles ter eere Zijns Naams en ten beste Zijner Kerk bestieren, waarvoor Hij eeuwiglijk zal gedankt zijn wegens Zijne genade, die Hij ons boven verdienste reeds zoo rijkelijk en genadiglijk geschonken heeft. Van den landvoogd Nehemia lezen wij, dat hij twistte met de echtgenooten van Asdodi- sche vrouwen en hen den baard uitrukte. Hier deden 't de knechten den Koning. In hun moedwil. En Hij was als een lam. Hij bedekte Zijn aangezicht niet voor vuist slagen en speeksel. Zij hebben den Rechter Israels op het kin bakken geslagen. Ze hebben Hem gespogen in 't heilig gelaat. Dat deed in Israël een vader zijn zeer on- deugenden zoon of dochter. Dan waren ze zeven dagen bes< haamd. Dat hebben de menschen Job gedaan in zijne vernedering. Dat hebben ze ook durven doen denEenig- geborene Gods! En Hij ving 't speeksel der diepste verachting op. Hij wist, dat ookypog dit moest worden vervuld. Hij wist ook deze baren zouden over Hem heengaan, maar strak zou Hij het hoofd opheffen, blinkend in glorie. En om Zijner smaadheid wille zou Zijn volk, welks straffe Hij droeg, blinken van glorie, met eere en heerlijkheid gekroond, eeuwiglijk O, mijn lezer, heeft uw ziele dezen zoo ge willig lijdenden Heiland niet onuitsprekelijk lief? W. Lag after d' hoghe dijk. Hij vreesde nergens voor En mits hij was te klein, liet hij zich draghen door En later Wij hadden zonder hem ook nimmer Sluys gekregen, Want Spinola had het gespijsight en gestut, So hij hem op Cadzant bij de Morolle-put Niet moedigh had gekeerd, doen 't nodighst was van noden, Het was zoo snel te doen, dat ze mekaer de soden En stukken van den dijck afwurpen op den nek. En menig braef soldaet versmoorden in den dreck. De koegels heen en weer al klaterende vloghen So dick en dicht, gelyck de hagel uit de boghen Des blauwen hemels stort. Graaf Willem niet temin, Reed ongewapend (d. i. ongeharnast) en gansoë onvertsaecht daer in, Tot dat de vyand wierd met kracht terug gedreven En niet seer lang daerna heeft Sluys zich opge geven Nu rieden de veldoversten om naar het bele gerde Ostende te zeilen en de bezetting met de artillerie en munitie te scheep uit te voeren; doch de Gedeputeerden te velde dwongen, eene poging tot ontzet te beproeven. Dan op 10 September gaf de commandant de vesting op. De vijand had in drie en een half jaar tijds ge wonnen een hoop omgewoelde aarde Wordt vervolgd. O O

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1904 | | pagina 1