De Unie-avond. Uit Arnhem. Het Zendingsblad. Het Studentenblad. De reorganisatie der Keucheniusschool. hij willenMaar hoe komt het, dat hij nu zoo verlangende is, en wel wil, waar hij vroeger niet wilde? En wederom luidt het antwoord: Omdat de H. Geest dien wil alzoo beweegt Nu vragen we in gemoede aan u, gij die zoo sterk staat op uwe onmacht, is het waarschijn lijk, dat de H. Geest wel uw verstand zal ver lichten, om, zooals vader Hellenbroek het zegt, uzelven te kennen in uwe vloekwaardigheid en Jezus in Zijne algenoegzaamheid, clat de H. Geest ook wel uw wil zal bewegen om te begeeren naar dien Jezus en te willen tot Hem gaan, is het waarschijnlijk dat de H. Geest juist niets zou doen om uw onmacht weg te nemen? om u te doen gelooven? Ge gevoelt zelf wel, dat dit niet zoo is. 't Beroep op onze onmacht klinkt ons zoo veelvuldig van der jeugd aan in de ooren, er wordt zoo ten eenemale eenzijdig op gewezen, er wordt ook zooveel misbruik van gemaakt, dat we uit onkunde dit gedachteloos toestemmen. En Satan valt er ons mee aan, en verzoekt ont hiermede. De zaak staat dan ook anders Uit onszelven zijn we zekerlijk onmachtig om Gods getuigenis toe te stemmen en aan te nemen. Maar anderzijds dient er met allen nadruk op gewezen te worden, dat in de wedergeboorte de H. Geest ons levend maakt. Hij geeft ons daarin niet iets nieuws, maar Hij maakt onze ziel le vend, sterkt haar en leidt haar, herstelt hare werkzaamheden, verlicht ons verstand en beweegt onzen wil En zoo richt Hij ons oog op den Christus Gods, zooals deze ons in de H. Schrift wordt voorgehouden. Nu behoort tot de werkzaamheden van onze ziel ook het gelooven. Het gelooven heeft God ons ingeschapen. Een mensch zonder geloof bestaat nietna tuurlijk niet in zaligmakenden zin, maar in al- gemeenen zin. Het geloof behoort tot onze naen- schel ij ke natuur. Adam was geschapen naar Gods beeld hij had zelfbewustzijnd. w. z. hij bezat een heldere, klare, duidelijke kennis van de verhouding waarin hij als schepsel stond tot zijn God, tot den Schepper. Adam wist dat hij bestond door God en om God. Zooals onze Catechismus dit zegt, opdat hij God, zijn Schepper, recht kennen(daarin ligt dus de kennis van de verhouding, waarin hijzelf tot God stond); Hem van harte liefhebben (de kennis van de werkzaamheid, waarmede Hij geroepen was) en met Hem in de eeuwige zaligheid leven zoude, om Hem te loven en te prijzen (daarin ligt dus de kennis van het doel waartoe Hij ge schapen was). Ziedaar, waarvan Adam vólkomen zeker was. Want twijfelen deed hij niet twijfel is eerst met de verzoeking opgekomen. Zoolang Adam leefde ia den staat der recht heid stond hem dit klaar en duidelijk voor den geest. Hij wist zeker en vast, zonder twijfelen hij wist dit niet, omdat de Heere God hem dit apart had onderwezen en geleerd, maar Adam wist dit, omdat hij geschapen was naar Gods beeld en zijn zelfbewustzijn zuiver werkte. Door den val heeft de mensch dit zelfbewust zijn niet verloren. Lees slechts de Dordtsche Leerregels, Hoofdstuk III en IV, art. 16 „Doch gelijk de mensch door den val niet heeft opge houden een mensch te zijn, begaafd met verstand en wil, en gelijk de zonde, die het gansche menschelijke geslacht heeft doordrongen, de na- fuur der menschen niet heeft weggenomen, maar verdorven en geestelijker wijze gedood; alzoo werkt ook deze Goddelijke genade der weder geboorte in de menschen niet als in stokken en blokken Dat zelfbewustzijn is dus niet verloren. En evenals in de wedergeboorte de Heilige Geest het verstand levend maakt en verlicht, zooals Hij den wil levend maakt en dien buigt, zoo maakt Hij ook 't zelfbewustzijn weder levend en bestiert het. En zoo bestiert Hij dit zelfbewustzijn, dat we komen niet alleen tot de rechte kennis van onzen toestand, maar ook van de verhouding waarin wij in Christus staan tot God. Deze werkzaamheid gaat gepaard met de an dere. Ons verstand wordt verlicht, de wil wordt gebogen, 't zelfbewustzijn bestierd. Zóó begiftigt ons de Heilige Geest met het geloof. Zoo als Adam nu vóór den val onmiddellijk, rechtstreeksch zeker wist, hoe hij tegenover God stond, zoo ook, wanneer de H. Geest in de weder geboorte dit bewustzijn heeft levend gemaakt, geeft Hij ons daarin de zekerheid, dat we in Christus wederom in de rechte verhouding tot God staan. Hij bestiert ons zoo, dat Hij ons eenerzijas voorhoudt en laat hooren het getuigenis van God Zelf, dat Deze ons in genade heeft aangenomen, anderzijds ons dat getuigenis doet aanvaarden, er in berusten, er op vertrouwen. Die almachtige werking Gods brengt niet mede een ijdel roepen „ik kan niet!" Die almachtige werking Gods vereischt het gebruik der middelen, door welke God naar Zijne oneindige wijsheid en goedheid deze Zijne kracht heeft willen uit oefenen. De Apostelen en de Leeraars, die hen gevolgd zijn, hebben van deze genade Gods het volk Godzaliglij k onderricht en hebben niet na gelaten het volk door heilige vermaningen des Evangelies te houden onder de oefening des Woords, der Sacramenten en kerkelijke tucht. Wij m oeten ons niet vermeten God te verzoeken, door het scheiden der dingen, welke God naar Zijn welbehagen heeft gewild dat te zamen ge voegd zouden blijven. Wij moeten naarstig en biddende de middelen der genade gebruiken want door de vermaningen wordt de genade medegedeeld. Hoe vaardiger wij ons ambt doen, des te heerlijker vertoont zich ook de weldaad, die God in ons werkt, en Zijn werk gaat dan allerbest voort. (Zie Dordtsche Leerregels III en IV. 17). Axel. R. van de Kamp. De groote vroolijk verlichte zaal allergezelligst volgegroept met aan tafeltjes gezeten kringen en kringetjes. Op de manier van het Nut Lieflijk gezang van S. D. G. met accompagnement van Mej. H. Mooie verzen. Mooie gezangen. Ps. 84, Ps. 121, Gez. 96 op de melodieën van Vijgeboom. Handels Halleluja's eischen machtige koor. Op nieuw vragen we waarom blijven zoovele onzer jonge heeren en dames, die begiftigd zijn met een zuiver gehoor en een fraaie stem, toch ver van S. D. G wiens directeur zoo uitnemend weel te woekeren met de te enkele krachten, die zich hier ter samenwerking bieden. Moet standsver schil hier zóó sterk belemmeren? Waarom toch? Zingen is zoo schoon. Laat toch, wie 't kan zich geven. Ook gehuwden. Dit tusschen De dienst, door S. D. G. ditmaal bewezen, was niet alleen 't ten gehoore brengen van heerlijke woorden ge dragen door schoone melodieën, maar om door deze medewerking toon te geven aan den avond, die onder de goede leiding van den heer W. A. de Rijcke slaagde. Als sprekers traden op de H.H. Dieleman, Wagenaar, Weeda. Eerstgenoemde had zijn twintig minuten ver menigvuldigd. Nu, hij had ook een breed over zicht. Hij verhaalde van 't schoolwezen hier te lande van de tijden der Druïden af en stond in 't bijzonder stil bij de schoolwetgeving tot op Kappeine. De tweede spreker tracht zijn gehoor naar Apeldoorn ten huize van Ds. Jorissen en in c.e „blauwe kamer" op Het Loo, en liet hen mee doorleven de Augustusmaand van 1878, en ver haalde voorts de oprichting der Unie te Utrecht. De laatste spreker hield eeji allergezelligste causerie, eerst over de geschiedenis van den duivel op de school te Oosterlittens, als proeve van den ge- voerden strijd, en wees Vervolgens op den arbeid der Unie en zijn ook voor Zeeland zegenrijke gevolgen. Ook de school pp 't Molenwater noemde spreker een echte ZTmefchool, al is ze er thans aan ontvoerd. Recht opwekkend was iet zingen van een drietal feestliederen, die door al de saamgekomenen staande werden aangehoord. De avond vloog om. 'j Werd eigenlijk te laat. Doch opgetogen over del lieflijken avond en met nieuwe geestdrift voor db School met den Bijbel in het hart, gingen we, na dankzegging aan den Heere, uiteen. Aangezien de classis jot half 10 duurde, waren ds. B. en ds. L. verhincerd tegenwoordig te zijn. Hebbe het Comité on«n dank voor zijn initia tief en zijn regeling. Wagenaar. Naar aanleiding van en ingekomen schrijven van gemeenteleden, inza:e de ineensmelting, nam de Kerkeraad der Ger»f. Kerk te Arnhem B. in zijne vergadering vail Maandagavond 1 Febr. het volgende besluit „De Kerkeraad, met belangstelling kennfe genomen hebbende van het schrijven van vele gemeenteleden, waarin de begeerte naar ineensmeïing der Kerken Arnhem A. en Arnhem B. tot iting komt; overtuigd, dat, naar cfen woorde Gods, zijne werkzaamheid daarop gericht moet zijn, dat in eene toekomst, die niet verre moge zijn, deze twee deelen der Gereformeerde Kerk alhier hunne eenigheid, die ze in Christus hebben, mogen openbaren door ineensmelting en door het leven, voortaan, onder éénen Kerkeraadin het schrijven der gemeenteleden het bewijs ziende, dat zij mede in die overtuiging staan en den kerkeraad in genoemde werkzaamheid begeeren te steunen van oordeel, dat niet alleen de gemeenteleden, die dit schrijven aan den kerkeraad zonden, in deze overtuiging staan, maar dat de gemeente, die onder het opzicht van den kerkeraad staat, in haar geheel, globaal genomen, in de toekomst de plaatselijke gedeeldheid niet wenscht bestendigd te zien besluit, van zijne zijde te trachten de onderhan delingen voort te zetten, die tot het beoogde doel kunnen leiden, maar daarbij overhaasting te mijden, met het oog op het gebrek aan onderling vertrouwen, waartoe in de dagen van de Arnhem- sche Synode en later door de gebeurtenissen in sommige kerken van ons vaderland aanleiding is gegeven." Een wiis besluit. En in het slot den vinger leggend op de wonde. W. De ineensmelting van Heidenbode en Mosterd zaad is uit financieel oogpunt bekeken, geslaagd. Van deze twee bladen werden samen 14 duizend ex. gedrukt. Het Zendingsblad heeft een „oplage" van 21 duizend. Dus Va meer. Onze zeer ijverige missionaris deputatorum scriba, dr. Hania, vraagt vriendelijk, dat ieder belang stellende eens nagaat, of er in zijn kring van kennissen niet nog een abonnement te plaatsen is, en zoo hij of zij er iemand voor vindt, het te bestellen door middel van den kerkeraaddan kost elk nummer 3 cents en daarvan blijft 1 cent over voor de Zendingskas terwijl 't lezend gezin wordt bearbeid. Wij brengen dit verzoek ook onzen lezers over. Met aanbeveling. W. We brengen hulde aan de redacte van Nil desperandum Deo duce voor den keurigen vorm, waarin ze thans het orgaan van 't Studentencorps aan de V. U. laat verschijnen. De kop is waarlijk artistiek. Alleen die twee Geuzen zijn al te houte rige klaasjes geworden. Dat maakt een komischen indruk. Had men hen ook liever geteekend als gevend elkaar den handdruk, die bezegelt houw en trouw Ook die Hollandsche maagd ziet er kommerlijk uit. De uilen zijn voortreffelijk en de symbolen der faculteiten ook. En wat den inhoud aangaat, dien genoot ik. Er spreekt zich in uit een bloeiend, opgewekt studenteuleven, ruim van blik, fijn \an gevoel en ernstig van hart. Wagenaar. De extra-collecte voor de Zending heeft opge bracht van 450 Kerken een som van ruim f 11.000. Bovendien ontvingen Zendings-Deputaten mee vallertjes. Door Ds. Westerhuis f 1000, een legaat uit Velp van f3000, een extra-bijdrage van de classis Dordt van f 1000. Dit wordt alles bij elkander f 16.000. Ds. Dijkstra verzamelde f 639 en naar hem op weg zijn nog f 2000. Als al dit geld besteed worden kon voor de reorganisatie der Keucheniusschool, dan waren we op een goede duizend gulden na klaarLeide de Heere Depu- taten bij de benoeming van een Docent en een Directeur. W. Beroepen te Harlingen ,ds. J. H. Donner te Nieuwdorp. Aangenomen naar Wolvega ds. R. J. Aalberts te Opperdoes. Op het zestal voor een dienaar des Woords bij de Geref. Kerk te Vlaardingen komen o. m. voor ds. J. D. v. d. Velden te Kralingen en dr. L. H. Wagenaar te Middelburg. Ds. J. P. Klaarhamer die het beroep naar Wommels aannam, zal a.s. Zondag afscheid nemen, van de Geref. Kerk te Marken. Goes. Woensdagavond 7.30 uur hoopt ds. de Bruin, Miss. dienaar des Woords, in de Geref. kerk op te treden om te spreken over de Zending op Soemba.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1904 | | pagina 2