13e Jaargang. VRIJDAG 22 JANUARI 1904. No. 4. Weekblad gewijd aan de Belangen der Gereformeerde Kelken ^Zeeland, JMoord-^ï^abant en J^imburg. Dr. L. fl. WAG KN AAR, met medewerking van onderscheidene Predikanten. K. LË COINTRE Een bladzijde uit den heldenstrijd van Prins Maurits en Graaf Willem Lodewijk in Brabant's en Viaanderen's waterland. IN Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning; Hy zal ons behouden. Jesaja 33:22. ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen 1 Sam. 15 22 Abonnement per 3 maanden fO.S5. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: MIDDELBURG. Berichten, Advertentiëu enz,, gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. DE CHRISTELIJKE ROEPING TOT OVER WINNING VAN HET KWADE. Wreekt u zeiven niet, beminden! maar geeft den toorn plaats: want er is ge schreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere. Indien dan uwen vijand hongert, zoo spijzigt hem; indien hem dorst, zoo geeft h> m te drinken: want dat doende, zult gij kolen vuurs op zijn hoofd hoopen. Wordt van het kwade ni» t overwonnen, maar overwint bet kwade door het goede. Rom. 12 19-21. Wreekt u zeiven niet, beminden. Met een hartgewinnende aanspraak: be minden, wekt de Apostel zijn lezers op tot hunne christelijke roeping tot overwinning van het kwade. Wreekt u zeiven niet, maar geeft den toorn plaats. Van nature is er geen dieper vuur in 't menschenhart dan dat der wraak. Wraak op zichzelf is goddelijk. Heilige dorst naar rechtsherstel. Doch de mensch, die zijn eigen i k tot God stelt, bedoelt in zijn zondige wraak geen rechtsherstel, maar 't grieven van zijn beleediger; liefst dubbel, of metLamech zevendubbel zoo zwaai, als ge 'tleedt. Nu verbiedt da Heere deze zondige wraak, ja alle eigen wraak. De nadruk valt op II. Maurits en zijn spitsbroeder vertrokken, toen 't leger opbrak naar den Haag. Begin j December is Graaf Willem weer op zijn Prinsenhof zoo verhaalt zijn hofmeester ten LanddageEn „aengezien die volmachten niet met elcks-andere conden accorderen, hebben se alle quaestiose poincten op Syne Genade, hunnen Stadhouder ende enige andere mannen begeven. Ende nae gedaene saeken is Syne Genade met het hoffge- sindt op ten 26 Martii 1602 van Leeuwarden naer Groningen getogen, ende den laetsten Aprilis in Syne Genade met sommige van 't hoffgesindt van Groningen nae Den Haag getogen, om met te Heren Generale Staten van de Oost-Friesche saecken te spreken, als oyk van 't veldleger." In het vroege voorjaar van 1602 was's Graven ziel diep gewond door 't verlies van een zeer getrouw vriend „Everhard van Reyd", zoo schrijft hij uit Leeuwarden, den 21sten Februari aan zijn vader „is, nadat hij door een lange krankheid geheel uitgeteerd was, gisteren om 9 uur, christelijk m den Heere ontslapen. Ik heb in mijn zwaar beroep veel aan hem verloren W'eer drongen de Staten aan op een tocht in Vlaanderen. W illem Lodewijk schrijft aan zijn krijgmakker hierover: „ik heb ronduit aan Barnevelt mijn mijn advies verklaard. Spreek gij toch ook vrijuit u zei ven. Wreek u zei ven niet, maar geef den toorn plaats. Plaats geven is ruimte geven. Denk aan Jezus' onderricht over 't zich zetten in de hoogste plaats. Daar zegt de gastheer: geeft dezen, d. i. aan dezen waardiger gast plaats, ruimte. Geef den toorn plaats wil dus zeggen geef den toorn ruimteals 't niet zoo ernstig was, kon men zeggen: speelruimte. Ruimte om uit te woeden. Doch wiens toorn? Niet uw eigen toorn. Neen de toorn GODS. De toorn is bij Paulus dikwijls de toorn in vollen nadruk, de heilige toorn Gods. In denzelfden brief vers 9 schrijft de Apos tel Yeel meer dan, zijnde nu gerechtvaardigd door Zijn bloed, zullen wij behouden worden van DEN toorn. Zoo ook 1 T&Hgs 'H- DE toorn is over hen gekomen tot het einde. Zoo ook hier. Wreek uzelven niet, beminden, maar geef plaats aan den toorn n.l. van God. Als gij z e 1 v e n wraak neemt, dan beneemt ge den HEERE de gelegenheid om Zijn heer lijken toorn te openbaren. Laat de wraak over aan den toornenden God. Maurits doet dit nu en toont met den vinger bij de kaart de onmogelijkheid der Barneveltsche plannen aan. Nu wordt een tocht in 't Luiksche beraamd; Maurits bericht zijn neef„25 Mei moet ik althans te Nijmegen, zoo mogelijk te Yenlo zijn, en ik moet vóór mijn vertrek met u raadplegen." Graaf Willem was op 25 Mei nog in Den Haag, doch den laatsten dier maand waren de wapen broeders weer bijeen, en wel te Arnhem, waar, recht gelegen, Graaf Lodewijk woonde. Gevaarlijke zaken werden beraamd. In Juni hielden de veldheeren een algemeene revue bij Hoog- en Laag Elten. Hier waren met Maurits en Frederik Hendrik, Willem Lodewijk, die de „batailje", Ernst Casimir die den linker en Francis Vere, die den rechter vleugel commandeerde, voorts Lodewijk Gunther en Johan Ernst van Nassau, Filips van Hohenlo, Frederik en Hans Willem Solms, Rijngraaf Hans Casimir, Graaf Schouwenburg, Lord Gray e. a. Willem Lodewijk voerde 't bevel over 53 vanen, tellende 7609 man, ende 308 bidets (hitten), op welke der curassiers goed gelegd was en waarop jongens reden. Nu gaat het de Maasstreek op. Bij Mook wordt de Maas doorwaad. Men dringt Luikerland {binnen. Daar wordt veel gebrek geleden en zengende hitte verduurd. Men wijkt terug en slaat het beleg voor Grave. Een vijandelijk leger „begraaft zich" bij St. Truyen. Een aanval op Willem Lode wij ks loopgraven wordt, aangezien hij natuurlijk den vijand ver wachtte, afgeslagen. Ook de Engelsche kwartieren worden aangetast. Vriend en vijand is in spanning, of 't gelukken zal, Grave te nemen of de belegeraars overhoop te werpen. Zoo deed Christus. Die als Hy gescholden werd, niet weder- schold en als Hy leed niet dreigde, maar gaf het over aan Hem, die rechtvaardig oordeelt. Zoo had ook David gedaan, zeggende tot Saul: De Heere zal richten lusschen my en u en de Heere zal mij wreken aan u, maar mijne hand zal niet tegen u zijn. Deze opvatting wordt bevestigd door hetgeen volgtWant er is geschreven, Mij komt de wraak toe en Ik zal het vergelden, zegt de HEERE. Dit is een aanhaling uit Deut. 32 35M ij n e is de wraak en de vergelding. Doch evenals hier wordt deze spreuk ook aangehaald in Hebreeën 10 30 en by sommige oude rabbijnen, steeds gelijk. Ze schijnt in dezen vorm een spreekwoordelijke bekendheid te hebben gehad en vertolkt volkomen de be doeling van Salomo's spreuke. Wreekt uzelven niet, bemindenmaar geef plaats aan den toorn Gods; want er staat geschreven, Mij komt de wraak toe, Ik zal 't vergelden, spreekt de Heere. Dit is de zonde, als gij uzelven zoekt te wieken, dan rooft gij in ongeloof, wat God zien zeiven voorbehouden heeft; dan randt gij de wrekende Majesteit Gods aandan verijdelt gij des Heeren heerlijke rechtsopenbaring. Eerlang behaalden de belegerde belegeraars de groote victorie, dat Grave genomen en Maurits er als Pandheer ingehuldigd werd (28 Sept.). Dit was de genadestoot voor den Admirant, die ondertusschen weer was vrijgekocht. Nu pakte Mendoza zijne biezen en keerde naar Spanje terug, „waar hij ook niet zeer welkom was". Willem Lodewijk wordt te Groniugen den 5den October 1602 met groote blijdschap ingehaald, hetgeen de Friezen, als de Gouverneur in Januari des volgenden jaars ten Landdag verschijnt, niet minder triumfantelijk overdoen. Den nazomer van 1603 doorleefden de zwagers in Brabant, doch hun pogen om den Bosch te nemen, slaagde ook ditmaal niet. Het jaar 1604 begon voor der Friezen Stadhouder weer met lichaamssmarten. Willem klaagt in zijne brieven, dat hij „om zijn oud gebrek" (de verminking van zijn kniege wricht, dat voor Koevorden door een zesponder was getroffen) zoo nu en dan te bed liggen moest, en dit verdriet werd vergroot, doordat Gedeputeerde Staten van Friesland steeds driester den kapitein-generaal het benoemen zijner officieren afhandig zochten te maken, zoodat hij bij uitvoerige missive zijn recht en het belang des vaderlands in dezen bij den Landdag verdedigen moest. Doch in April was hij weer te velde. Nu waadden de „tweelingbroeders" lustig den drassigen noorder- zoom van Vlaanderen in, om, zoo 't mogelijk ware, te nemen de in een waterlabyrint gelegen vesting Sluis, welke boven de 500 schepen tegelijk kon bergen, en die als tegenpunt van Vlissingen veel belangrijker was dan Ostende. (Wordt vervólgd.)

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1904 | | pagina 1