Misschien kunt ge uw Verbondspraeses ook nog net pakken. Vooruit, wij allen gaan naar Dordt. Kan 't locaal-comité niet zorgen voor een gezamenlijke bezichtiging der oude Synodezalen en der Groote KerkDat ware interessant en gezellig in de pause. W. Een goed getuigenis. De heer Van Kol, ons bekend socialistisch kamerlid, heeft Indië doorkruist, ook een be zoek gebracht aan Djocjacarta en te Jogja gadegeslagen den arbeid onzer Zending. Hij geeft zijne indrukken weer in de volgende waardeerende woorden. 1) Op een kruispunt waar de groote wegen naar Solo, Djokdja, Wonoredjo en Magelang elkan der snijden, staat een groote witte paal, waarbij men, zooals ik dien 8sten Augustus van de hoofdplaats komt, links omslaat langs een rij van nette woningen, tot men een vroolijke gróep van ietwat Zwitsersch uitziende huizen nadert, het Hospitaal bovengenoemd. Tevergeefs had mijn dogcartkoetsier trachten uit te duiden, dat ik de inrichting van Dr. Scheurer wilde bezoeken. Die naam was hem onbekend, doch nauwelijks had ik de bestemming van het hos pitaal omschreven of er kwam een glans in zijn oogen, en hij begreep mij. Het was de „Doctor Toeloeng" (hulpdokter) de „Doctor kassian" (medelijdende docter) dien ik zocht. Geen schooner getuigenis voor die stichting is denk baar dan dat van dien Javaanschen koetsier, die wist dat daar hulp werd verleend aan kranken, medelijden gevoelt voor en betoond werd aan allen die leden. Reeds dadelijk zag ik daarvan de bewijzen, nog vóór ik het erf betrad. Vrouwen met akelig uitziende kinderen op den arm gingen naar binneneen jongen met- een flesch medicijnen in de hand kwam naar buiten; in de wacht kamer zaten er velen op raad en bijstand te wachten. Oude mannen, met het hoofd reeds naar het graf gebogen, volwassenen met de teringblos op de kakenjongens met een om zwachteld been; vrouwen uitgemergeld door koortsenmoeders, die haar telgen in den arm Mrukten, nu en dan met een blik van mede lijden het wicht aanschouwende, dat zij vreesden te verliezen. Allen zaten daar stil te wachten, bijna geen woord werd gesprokende lijdzaam heid van den Javaan, die zoowel moreel als physiek lijden in stilte draagt, trad weer eens duidelijk te voorschijn. Doch hier kwam er hoop in het hart. Hier waren menschen met blanke huid, die liefde toonden voor den kleinen man, mannen en vrouwen van een ras dat hem minachtte, die hier hun beste krachten wilden wijden om zijn smarte te lenigen, zijn kwalen te genezen, zijn lijden weg te nemen. Wat of er wel om gaat in de hersenen van zoo'n bruinen broeder, terwijl hij daar neer zit, wachtende op hulp, zonder dat een spier van zijn gelaat ook maar de minste aandoening verraadt? Sommigen hadden met moeite den vijftien paal langen weg afgelegd om hier hulp te vragen, hun vroeger nergens geschonken. Dien dag hadden er 83 van de kliniek gebruik ge maakt, welk aantal soms tot 132 stijgt. De zware' zieken worden liefderijk opgenomen, waarbij de mannen van de vrouwen worden gescheiden. Er is plaats voor 100 kranken, doch steeds komt men plaatsen tekort. Gesticht in 1897, ligt deze ziekeninrichting op een uitstekend gekozen terrein, in het vrije veld en toch niet te ver van de stad, met volop water en in een het gemoed tot rust stemmende omgeving. Op een fraai aangelegd eiff, rijk met groen en heesters begroeid, staan enkele lang werpige gebouwen, ingericht voor 20 lijders, alle van een galerij voorzien, om den zieken het verblijf in de open lucht steeds mogelijk te maken. De rechtervleugel is voor de mannen, de linker voor de vrouwenin het midden staan goed ingerichte bad-, wasch- en andere gele genheden, gemakkelijk te reinigen. Bij elke zaal behoort een isoleerkamer en een verblijf voor den oppasser en de oppasseres. Verder is er een operatiezaal, een sectie- en doodenkamer en een goed afgezonderd verblijf voor lijders aan besmettelijke ziekten. Een apotheek en een laboratorium ontbreken er evenmin als behoor lijke verblijven voor het Europeesch en het Inlandsch personeel. Alles staat dicht bijeen en is gemakkelijk te bereiken voor ieder die er iets noodig heeft. De ligging der zieken in de zalen en hun verpleging is uitmuntend. Zij worden goed 1) Uit onze Koloniën, door H. van Kol, Leiden, Sythof, 1903, bl. 780 v.v. verzorgd, liggen ruim en luchtig en genieten er een zekere vrijheid, het beste middel om voor een Javaan het onaangename weg te nemen, dat er voor hem verbonden is aan de verple ging in een hospitaal. Voorde verpleging ook van meer gegoede Javanen is gezorgd, en zelfs Javanen uit den deftigen stand laten zich nu opnemen. (Wordt vervolgd.) UIT OUDE DAUEN. JEAN DE LABADIE TE MIDDELBURG. (Vervolg.) Daarbij was hij werkzaam als schrijver. In 1668 verschenen twee geschriften; Lediscerne- ment d'une veritable église suivant Vécriture sainten 1)° en Manuel de piéte' 2). In het eerste stelt Labadie de ware Kerk voor als een ge meente van wedergeborenen, in het laatste ontwikkelt hij zijne mystieke vroomheid. (Dit boekske werd in 1687 in 't Duitsch vertaald en in 1726 opnieuw door Tersteegen.) Door zijne ongereformeerde heilsleer, zijn drijven van 't duizend-jarig rijk, en zijn leer omtrent de wederoprichting aller dingendoor zijn hardheid en eigenzinnigheid kwam hij spoedig tot een breuk met de Gereformeerde Kerk. Labadie werd door de (Waalsche) Synode geschorst en die schorsing werd in November 1668 door de Staten van Zeeland bevestigd. De Labadie met het grootste deel zijner gemeen te verzette zich en schreef tegen de Synode. Maar ook de volgende Synode, die in 1669 te Dor drecht vergaderde, verklaarde zich tegen Laba die en zijne volgelingen en zette hen af, „omdat zij tegen de kerkenorde ongehoorzaamheid getoond en het doel gehad hadden om in de gemeente scheuring te verwekken". Nu geeft de Labadie 't pogen op om de staande Kerk tot reformatie te brengen en zoekt hij door afscheiding de Apostolische Kerk te her stellen. Omstreeks 300 lidmaten zijner gemeente scheidden zich met hem af en vormden een eigene „Evangelische Gemeente" van weder geborenen. Hare godsdienstoefeningen waren zeer veelvuldig. De Labadie's vrienden moesten eerlang de stad Middelburg verlaten en togen naar 't na burig Veefe. Van hier weken de Labadie en omstreeks veertig zijner getrouwen uit naar Amsterdam. Hier vormden ze een „huisgemeente", als uitgangspunt voor een nieuwe kerk. Labadie's medewerkers maakten Zendingsreizen. Anna Maria Schuurmans gaf zich met al hare goe deren aan de huisgemeente. Verder traden o.a. toe de zusters Anna, Maria en Lucie van Aerssen van Sommelsdijk, de burgemeester van Amsterdam Koenraad van Benningen, de can- didaat Hendrik Sluyters. Ook op andere plaatsen ontstonden Labadistische gezelschap- pen. Thans echter trad GijsbertVoetius met grooten ernst tegen de Labadie op, die hem minder net beantwoordde. Labadie's invloed was groot. In Amsterdam bleven wel 60,000 lidmaten weg van 't avond maal. De regeering verbood 't bezoeken der godsdienstoefeningen van de „huisgemeente" en deze week eerlang uit naar Herford (1670.) Hier werd de tegenstelling tusschen Kerk en wereld afgerond. Gemeenschap van goederen werd ingevoerdechtverbintenis met wereld- lingen onwettig verklaard en nieuwe huwelijken buiten weten der Overheid werden gesloten. Labadie huwde Lucia van Sommelsdijk Yvan haar zuster MariaDulignon eene Maria van den Heer. De gemeente moest in 1672 uitwijken naar Altona. Hier schreef A. M. v. Schuurman hare Eucleria. Labadie stierf hier net op zijn jaardag in 1674. •Nu toog de „huisgemeente" naar Friesland en vond een woonplaats te Wiewërd op het oude Waltha- of Thetinga-slot, dat de dames v. Sommelsdijk toebehoorde. De Regeering ver leende bescherming ondanks de aanvallen van prof. Herman Witsius en de Synode. A. M. v. S. stierf in 1678, Dulignon 't volgend jaar. Doch de gemeente bloeide. Tot 300 steeg 't getal der huisgenooten. Grootèn ingang vond alom de prediking der onmiddelijke werking des H. Geestes, kerkelijke gemeenschap der uitverkorenen, thans in druk, eens triumfeerend in 't duizendjarig rijk, 't sa crament alleen voor de wedergeborenen, naar 't oordeel van den kerkeraaddooding van 't „eigen" („de kop moet erafrechtvaardig- 1) De kenmerken eener ware Kerk volgens de Heilige Schrift. 2) Handleiding voor vroomheid. making en heiligmaking innerlijk een, onzelf zuchtige liefde tot Godalleen de als bekeerd erkende broeder en zuster mag het „Onze Vader" bidden, gemeenschap van goederenen volstrekte gehoorzaamheid aan de voorgangers. De gemeente vond haar onderhoud door land bouw en kunstnijverheid, (weven, zeepzieden. boekdrukken.) Ze kende geen Zondagsrust en wijdde de kinderen in plaats van ze te doopen. Pogingen tot 't stichten van Christelijke kolonies in Suriname en te New-York mis lukten. Straks ging ook de moedergemeente maat schappelijk te gronde. Yvan stierf in 1707. 't Slot kwam in andere handen. De laatste „spreker", Bosmann, een vriend van Tersteegen, trok in 1732 uit Wie- werd naar Leeuwarden. Hiermee stierf de huisgemeente uit. Ook de gezelschappen op andere plaatsen bloedden dood. Toch werkte het Labadisme, dat voorspel van 't Piëtisme en van de Broedergemeente, na in de Geref. en Luthersche Kerken. Ziehier een overzicht over 't zeer merkwaar dig en invloedrijk optreden en werken van de Labadie. Nu hopen wij verdere bijzonderheden mee te deelen en bevelen ons aan allen, die iets bijzonders er van weten, ter inlichting aan. W. GEDACHTENIS. 1863 30 April 1903. Ds. B. VEENSTRA. Nadat deze geachte jubilaris reeds den gan- schen dag door talrijke blijken^ van belang stelling, inzonderheid van Kerkeraad en Gemeente, had ontvangen, trad ZEw. des avonds voor eene talrijke schare, van hier en van elders samengevloeid, op. Onder de aanwezigen werden ook opgemerkt vrienden uit Colynsplaat, de eerste standplaats hier te lande van Ds. Veen- stra. De tekst was genomen uit Deuteronomium VIII2. En gij zult gedenken aan al den weg dien u de Heere uw God deze veertig jaren in de woestijn geleid heeft. Eigene onwaardigheid en ontrouw werden in deze prediking krachtig uitgesproken en oprecht beleden, geroemd werd daarentegen in 's Heeren trouw en weldadig heid. Aan het eind der rede, die met gespannen aandacht werd gevolgd, werd nog een terug blik geworpen op den afgelegden weg. 30 April 1863 werd spreker geordend tot de Bediening des Woords onder de heidenen. Van de tien curatoren, toen tegenwoordig, is nog alechts een in leven, Ds. J. H. Donner Sr., oud-zending- director. Doch het bleek 's Heeren weg, dat de jubilaris slechts kort onder de Heidenen, maar lange jaren in de Gemeenten, in het vaderland, zou dienen. Colynsplaat, Sauwert, Siddeburen, Meliskerke hoorden korter of langer zijne stem, maar vooral Vlissingen zou zich in zijnen arbeid mogen verheugen. Reeds langer dan in al de andere plaatsen samen arbeidde hij hier nu reeds den tijd van 22 jaren. Onder zijnen dienst heeft de Heere die gemeente bijzonder willen bouwen. Na het uitspreken van hetAmen plaatste Ds. Veenstra zich bij zijne kinderen in de Kerk. Van den voorlezersstoel sprak nu ouderling Heuspveldt den leeraar in naam der Gemeente toe, in treffende woorden wijzende op de beproevingen en verliezen door ZEw. in den laatsten tijd geleden en op de uitreddingen, waarvan deze dag getuigt. Gezongen werd op zijn verzoek Ps. 909, door enkele wijzigingen geheel toepasselijk gemaakt op den jubilaris. Hierop spraken Ds. J. Hulsebos in naam der Zusterkerk, en Ds. L. Bouma in naam zijner Kerk, terwijl laatstgenoemde voorging in dank zegging. Na het uitspreken van den zegen door Ds. Bouma werd de bede aangeheven uit den honderd-vier-en-dertigsten psalm vers drie. Op vriendelijke uitnoodiging van den jubi laris vereenigden zich de afgevaardigden met den Kerkeraad en enkele anderen in de con sistorie, om met den jubilaris, die trots zijn hoogen leeftijd onvermoeid scheen te zijn, en zyne kinderen nog eenigen tijd samen te zijn en de goedertierenheden des.Heeren te ge denken. Ook hier werd nog menig goed woord ge sproken, zoo door een geacht g'emeentelid, als door de afgevaardigden van Koudekerke en Middelburg A, welks leeraar door krankheid was teruggehouden, terwijl in het zingen van Psalm 846 het dankend en feestvierend hart van allen zich mocht uiten. Bij allen, die aan de samenkomsten deel namen, zal ongetwijfeld deze dag en avond in gezegend aandenken blijven. Hulsebos.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1903 | | pagina 3