Uit de Heilige Schrift. Belijdenis en School. VRIJDAG 23 JANUARI 1903. So. 4. 12e Jaargang EEKBLAD GEWIJD AAN DE ^ELANGEN DER GEREFORMEERDE K.ERKEN in Zeeland, J^oord-^rabant en J-imburg. ONDER RE ACTIE VAN Ds. J. HUL8EB0S. I)s. A. IITTOOIJ, Dr. L. H. V AGENAAE. Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderiake nos 3 cent. Advertentiën van 1-5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE CO INT RE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, by den Uitgever in te zenden. (JOHANNES, HET EVANGELIE VERKONDIGENDE.) Niet vreemd is de voorstelling, waarbij Jo hannes des priesters Zacharias zoon, haast uitsluitend wetsprediker wordt genoemd. Ja, in die voorstelling van den Voorlooper des Heeren wijst deze dan wel op het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt, maar meer als in het voorbijgaan, terwijl toch zijn eigenlijk werk zich kenmerkend openbaart in deze woorden„Gij adderen gebroedsels, wie heeft u aangezegd den toekomenden toorn te ©ntvlieden." Bij deze voorstelling biyft ook de beteekenis van den Doop van Johannes, die nog wel bijzonder Johannes de Uooper wordt genoemd, niet duidelijk, niet helder maar ne velachtig. Maar de Schrift leert ook anders. Johannes predikte het Evangelie. Hij verkondigde den vollen raad Gods tot zaligheid. Hij hield daarvan niets achter. En de Doop, waarmede hij doopte, was de Doop der bekeering tot vergeving der zonden. Laat ons op enkele kenmerken van de prediking en den arbeid van Johannes wijzen, waaruit blijkt, dat hij den vollen raad Gods tot zaligheid verkondigde, geiyk alle apostelen en profeeten. Johannes predikte de wet. Hij verkondigde Gods gerechtigheid. Hij teekende de zonde in al haar gruwelijkheid. Hij verscheurde de spin raggen der eigengerechtigheid, de bedekselen der schande en rukte de maskers der huichelaren af. En dit deed hij niet slechts den minderen man, maar ook den getabberden farizeër, den gekroonden vorst. Maar Johannes predikte niet eene behoudenis en eene gerechtigheid uit de werken der wet. Neen, die scherpe pre diking der wet moest leiden tot verootmoedi ging voor God. Hij was in zijne wetsprediking de wegbereider tot Christus. De strenge wetsprediker was een verkondi ger van het Evangelie van den Heere Jezus Christus. Hij wees den verdoemelijken zondaar op het Lam Gods, dat.de zonden der wereld wegneemt. Van aller, maar ook van zijne eigene verdoemelijkheid is hy overtuigd. Dit getuigt Johannes ontroering op den eisch van Christus, om van hem gedoopt te werden, als zijn woord luidtMm is noodig van U gedoopt te worden, en komt Gij tot mij Maar hij wijst met kracht op Hem en dringt en noodigt, om tot Hem te gaan allen, die verslagen liggen onder het ge wicht hunner zonden. En de Doop volgde by hem gewis alleen dan, als in de bekeering ook het vertrouwen op Christus, het Lam Gods, zich uitsprak. Zoo was hij een verkondiger des Evangelies. En by de rechtvaardigmaking werd ook de heiligmaking niet vergeten. OHoe riep hij om de vruchten van de ware bekeering, vruchten, die het doorbreken van de bekeering en van het geloof, het verlaten van den zondigen weg vergezellen en kenmerken en waarvan zal blijken, dat zij zijn voorbereid in Christus, opdat wy in dezelve zouden wandelen. Vooral vruchten der barmhartigheidIe het eigenlievende hart vernederd, hebben wij met ware droefheid naar God onze boosheid leeren inzien, dan zal zich vooral de behoefte open baren, om den Heere te mogen dienen in wer ken der liefde. Die twee rokken heeftdeelehem mededie geen heeft en gr® spijze heeftdoe des gelijksMaar ook de rechtvaardigheid moet worden betracht. Eisch met meer dan hetgeen ■u gezet is. En ook de beschikkingen van Gods voorzienigheid zullen worden geëerdEn laat u vergenoegen met uwe bezoldigingen. Geene uitwendige voorrechten kunnen baten. Begint niet bij u zeiven h zeggenWij hebben Abraham tot eenen vader. "Wedergeboorte is noodig. God drieenig is machtig en vrijmach tig Gód kan zélfs m deze steenen Abraham s kinderen verwekken. Johannes wijst ook van zich zeiven af. Die na hem komt i3 sterker dan hij. Neen, niet de prediker kan zaligen, maar alleen de Christus, God uit den hemel. En getrouwelijk wordt gewezen op het na derend oordeel en op de schrikkelyke gevolgen van het verzuimen van het heden der genade. En cd reede ligt de bijl aan den wortel der hoo rnen. Alle boom dan, die geene goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. rZoo liggen dan ook deze roepstemmen van den roepende in de woestijn voor de verant woording der wereld. De schuld is zwaar en het oordeel zal zwaar zijn. Voor den verslagene van hart heeft Johan nes vertroostingen. Hy wijst hen op den sterke, die kan verlossen en wil verlossen. Hij wijst op het Lam Gods op de almacht des Heeren, die uit steenen Abraham's kinderen kan en wil verwekken. Dit is de weg, de eenige, de volkomen en zalige weg ten leven. Het was voor Terneuzen, voor de Classis Axel en de provincie Zeeland een verlies, toen Ds. de Jongpredikant te Terneuzen, vóór ettelijke maanden het beroep naar Noordwijk aannam en mitsdien naar Z. Holland vertrok. Toen daarenboven Ds. Rapteen Axel verliet en Ds. van der Linden door den dood aan de Kerk te Schoondijke door den Heere werd ont nomen, scheen het dat er in die Classis slechts een paar Bedienaren des Woords zouden over blijven. Hulp werd dan ook aan de Classis Middelburg gevraagd en van haar verkregen. Doch de Heere, die genomen heeft, heeft aanvankelijk ook wedergegeven Oostburg toch krijgt weldra, zoo de Heere wil en wy leven, een jeugdig leeraar en Terneuzen is reeds weder voorzien, Ds. van den Berg is er reeds weik- zaam. Van zynen arbeid, die zich ook tot het chris telijk onderwys uitstrekt, ontviygen wij eene schoone proeve, in een verslag eener rede over het christelijk onderwijs, uitgesproken te Hoek en opgenomen, in De Zeeuw van Dinsdag 1.1. Teneinde ook van mijn kant dezen broeder welkom te heeten en hem te introduceeren bij de lezers van dezen Bode, nemen wij hier een gedeelte van de uitgesprokene rede over. Onder meer zeide Z. E. W. „Er is in ons vaderland een lange, bange strijd gestreden voor het Chr onderwys. Niet vruch teloos was die stryd. De mannenbroeders, die voor het Chr. Onderwys in het kryt traden, hebben heerlijke vruchten op hunnen arbeid gehad. Al was het slechts, om maar een voor beeld te noemen, deze eene vrucht, dat de vijan den van het Chr. Onderwijs, het goed recht der Chr. School ten slotte hebben erkend. Daarom alleen reeds, zeggen we, zouden we met dank baarheid op dien stryd kunnen terugzien. Niemand dprft nu nog opepijj^.de Chr. School bétitelen niet den naain van secteschool. Men geeft haar zelfs een woord van lof. Niemand minder dan de oud-minister Goeman Borgesiu a heeft de loftrompet durven steken voor het Chr. Onderwijs. Onze tegenstanders spreken zoo niet, omdat zij het met het beginsel van ons Onder wys eens zijn, in ons vaarwater zijn gekomen, maar ze erkennen, dat wy Chr. Scholen mogen eischen voor onze christenkinderen. Vroeger gold de meening, dat de openbare school de school was, de eenige school, de volksschool. Er zijn er nog enkelen, die dat beweren. Dat zyn gedeeltelijk de socialisten, dat is een man als Mr. Levy, de man, die nog driest weg durft uit te spreken De openbare school is de christe lijke. Anderen spreken zoo niet meer. Dr. Knappert, vroeger modern predikant te Assen, thans professor aan de hoogeschool te Leiden heeft gezegd: „In een vrij land moet ieder ouder weten hoe hij zijn kind wil onder wijzen. Zooals de vader en moeder meenen dat goed en recht is, zoo moeten de kinderen worden onderwezen. De ouders moeten bet recht hebben ten allen tijde aanmerkingen te mogen maken". Dr. Knappert zeide dus met andere woorden De school aan de ouders en niet aan den Staat. Ook nu wijlen Mr. Hubrecht de vader der school- wet-Kappeyne, en de vurige tegenstander der vrye school heeft eeuige jaren voor zijn dood verklaard voor de beginselen der vrije school gewonnen te zyn. Mèn beweerde, dat de openbare school was de nationale. Net andersom. De Chr. school komt overeen met den geest onzer natie. Immers het onderwijs op de Chr. school komt overeen met dien volksgeest welke spreekt in zijne wordings geschiedenis, met den geest, die het beheerschte in zijn bloeitijdperk. Onze natie is ontstaan uit en in den heftigen geloofsstrijd. Onze vaderen wenschten den Heere onzen God te dienen in ons vrije. land. Wij wenschen nu het volk door de chr. school te leiden in die paden onzer vaderen. Wat was het bloeitijdperk van ons land Toen Neerlands volk boog voor Neerlands God. Toen in de Staten de naam Gods in eere was. Toen een Prins Willem, een Maurits en De Ruijter dorsten palstaan voor de zaak des Heeren. Willen we nu een school/ die zich aansluit aan het bloeitijdperk onzer natie, dan moeten we een chr. school hebben. Onze "Want de HEERE ie onze Rechter, de HEERE ifl onze Wetgever, de HIERE is onze KoningHij zal ons behouden. Jesaja 33 22. Doeh Samuel zeideHeeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofleremala aan het gehoorzamen van de stem desHee- ren? Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen. 1 Sam. 15 22 Hij dan, ook nog vele andere dingen vermanende, verkondigde der volke het Evangelie. LuKAB m 18. Hulsebos.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1903 | | pagina 1