eulieren.
Met theoriën worden de hongerigen niet ge
spijzigd.
Voorts nog enkele opmerkingen. Men houdt
niet op van den anderen kant Kindervoeding
enz. van gemeentewege of vanwege een Ver-
eeniging te hekelen. Welnu, dan sta daartegen
nogmaals eenig verweer. Men versta my wel.
Ik neem Kindervoeding van Overheidswege
lang niet altyd in bescherming. Want wie
anders dan zeker soort van socialisten ontkennen,
dat de ouders ais natuurlijke verzorgers der
kinderen geroepen zyn hen te voeden en te
onderhouden Alleen ingeval zulks door ont
aarde ouders niet geschied of door arme ouders
niet geschieden kan, dient de Overheid by te
springen, indien namelijk door anderen niet in
den nood voorzien wordt. Ik verval hier in
herhaling, maar dit schijnt soms noodig te zijn.
En al het gepraat, dat de Overheidshulp door
het kanaal van de ouders moet geschiedenof
dat dikwijls maar een gedfielte der kinderen, de
oudsten, geholpen wordt, en de jongsten gebrek
blijven lijdendat er niet gebeden wordt by
Overheidshulp, dat alles, ofschoon betreurens
waardig, doet niets af van het feit, dat er soms
kinderen verloren gaan, als ze niet van
Overheidswege geholpen worden. Kan hulp door
middel van de ouders geschieden, des te beter.
Zoo alle arme en gebreklijdende kinderen ge
holpen kunnen worden, voortreffelijk Indiener
gebeden werd by voedselverschaffing van ge
meentewege of van andere zijde, het zou heerlijk
zjjn. Maar zoo niet, om daarom dan kinderen
te laten honger lijden of, erger, te laten om
komen, het zou m. i. onverantwoordelijk zijn.
Ik gevoel heel weinig voor schoolpantoffels, maar
indien bewezen wordt, dat kinderen geen
kleeren en schoeisel hebben, dan dient de Over
heid ook daarin te voorzien, wanneer anderen
namelijk nalatig zijn.
Dat die Kindervoeding nu voornamelijk aan
schoolkinderen verschaft wordt, vindt zijn
grond in de behoefte, die juist zulke kinderen
hebben bij het opnemen van kennis, die hun
voor het gansche volgend leven kan te pas
komen. Bij de beperktheid veeltijds van middelen
moet men een keuze doen.
Ik kom dus tot deze slotsom, dat Kinder
voeding en onderhouding des kinds in 't alge
meen door de ouders behoort te geschieden. Zoo
zy niet geschiedt door de o-udera, door de familie.
Indien ook dit niet geschiedt, door de Kerken
Anders door een ver eeniging. En eindelijk door
de Burgerlijke gemeente of het Rijk.
Voorzien nu de eerstgenoemden niet in den
bestaanden nood, om welke oorzaak dan ook,
dan verheug ik mij er in als er een Ver eeniging
is, dia althans eenigermate door b.v. schoolkinderen
te spijzigen) in den bestaanden nood voorziet. Zulk
eene Vereeniging, al bestaat ze misschien uit
ongeloovigen, is dan de barmhartige Samaritaan,
die priester en liviet beschaamd maakt. En de
Overheid doet in dat geval wel, zoo zij, wanneer
die Vereeniging geringe geldmiddelen heeft,
deze geldelijk steunt. Dit natuurlijk met het
oog op beweerde Middelburgsche toestanden.
Dat er nu oneergevoelige ouders zijn, die van
zulke Kindervoeding van Overheidswege (of
vanwege een Vereeniging) hun kinderen gebruik
laten maken, terwjjl zij zei ven heel goed voor
hunne kinderen konden zorgen, geef ik grif
toe. Maar wat is hieraan te doen Moeten dan
daarom andere kinderen, wier ouders ontaard
of werkelijk behoeftig zijn, gebrek lijden
Al wat men tegen een en ander nu opmerkt,
laat mij koud bij den nood, die er, vooral in
onze groote steden, inderdaad is. Men kan mij
op dit gebied werkelijk niets nieuws zeggen.
Ik kan slechts eindigen met deze betuiging, dat
het zeer zeker niet noodig moest zijn, dat er
Vereenigingen voor Kindervoeding bestaan, en
dat de Overheid soms zijdelings of rechtstreeks
optreedt Doch aan wie de schuld
Laten wy deze hulp overbodig maken, ook,
en vooral, door betere en rechtvaardiger maat
schappelijke toestanden.
Men kan echter zoo maar niet. zonder zelf
iets te doen, alle Kindervoeding vanwege Ver
eeniging of Overheid afbreken en veroordeelen.
Daartegen sta mijn protest. Jag. Post.
Middelburg, 13 Dec. '02.
1) 'k Beaam dit ten volle. Maar ik ging mee
en ga mee, zoolang dat, naar het recht aan een
minderheid der Kerken gegeven kan worden.
Omdat het recht der minderheid, naar ik meen,
in het licht moet gesteld worden, en omdat
het onpleizierig is, als men mee moet handelen,
niet begrepen te worden, schrjjf ik eene brochure.
2) Ook dit stemde ik en stem ik toe. Doch
dat is het punt in quaestie niet. Als de Over
heid helpt, zoo ook eene Vereeniging, moet zij
dan helpen in den door God verordenden weg,
ja dan neen? Dat is de vraag. De door God
verordineerde weg nu is, dat de ouders de
kinderen verzorgen. Kunnen zij dat niet, dan
moeten de ouders geholpen worden, en mèt en
door de ouders de kinderen. Natuurlijk zonder
onderscheid; dus niet alleen die school gaan,
maar ook die nog niet school gaan of reeds
van de school af zyn.
Uit utiliteit wandelen sommigen in dezen op
een verbazend gevaarlijk zijpad.
Ik laat hier afdrukken hoe Dr. Kuyper, vol
gens het verslag in de pers, over deze quaestie
dezer dagen in de Tweede Kamer zich uitliet.
„De Minister erkent dat het een hard
gelag is voor de arbeiders, die een schamel
loon verdienen en schoolgeld moeten betalen,
bovendien nog de inkomsten van hun school
plichtige kinderen te moeten derven. Dat is hard,
en daarom acht de Minister 't aannemelijk, dat
zoolang de wet nog onveranderd werkt, de
burgerlijke armbesturen de gezinnen te hulp
komen die op deze wijze worden gedrukt.
Schoolvoeding en -kleeding is zeer zeker een
humaan begrip, maar dat toch ook reeds jaren
geleden in praktijk werd gebracht door meester
Veeren van de haveloozenschool te Amsterdam.
Men moet dengene helpen die honger heefc en
gebrek lijdt. Maar men kan niet op een bord
schrevenallen die honger hebben en gebrek
lijden kunnen geholpen worden. Want dan zou
men den ouders den plicht ontnemen om hun
kinderen op te voeden en zou men den Staat
voor allen laten zorgen. Dat gaat te ver en leidt
tot allerlei consequenties. Neen, als er dan hulp
noodig is, steune men liever de oudersmaar
het beginsel van Staatsopvoeding wordt door
dit Ministerie niet beleden." Littooij.
VELERLEI,
Die Scholen moeten weg!
Toen schryver dezes in Friesland diende,
beleefden wij zoo nu en dan de vreugde, dat
een openbare school werd opgeruimd, omdat
al de kinderen gedaan waren op de School met
den Bijbel.
Dat waren oogenblikken van blyden triomf.
En die blijdschap was recht, voor God en
menschen.
Immers i e d er e Christel ij ke school
is, ondanks alle aanklevend gebrek, toch een
opgericht teeken voor den naam desHee-
ren; een publieke belijdenis van den Christus,
als Koning ook op school en den Onmisbare
ook by het onderricht en de vorming van het
kroo3t des Verbonds.
En iedere openbare school, opgericht naar
de Rykswet, die de verkondiging van den Heere
Jezus als Zaligmaker van zondaren op de school
niet toelaat, is als zoodanig een openlijke aan
stoot en ergernis in 't midden van een christe-
lyke bevolking.
En al wordt nu op zulk een openbare school
de bijbel en zelfs het gebed binnengesmokkeld,
dit verandert het eigenlijk karakter der stich
ting niet.
Hierover moeten allen, die voelen voor Jezus'
eere, eens ernstig nadenken.
De Vrije Christelijke School heeft recht op
ons aller gebed en gave en kroost* En het
kroost der geloovigen heeft recht op eene
school, die als zoodanig, een belijdenis is van
den Christus.
Naar wy vernemen gaan er in Serooskerke,
waar een uitnemende christelijke school is,
nog altijd kinderen van geloovige ouders op
de openbare school.
Zelfs kinderen van Gereformeerden.
Dit is wel een zeer ergerlijke ongerechtigheid.
In Friesland zou men vragen, of zulke ouders
wel aan 't Avondmaal mogen komen, of dat
ze onder censure behooren te worden gesteld.
Gereformeerden, die het Hervormde Kerk
genootschap bestrijden, omdat dit Jezus als
Koning zijner kerk verloochent, verachten de
school, die Jezus als Koning eert, en steunen
en eeren, ja geven hun kinderen aan de school
die minstens evenzeer als 't Kerkgenootschap
de kroon van Christus vertreedt. C, als de
Heere hiervoor de oogen opent, dan bljjft er
met nieuwjaar geen enkel Gereformeerd kind
op de openbare school. Dit is onmogeiyk.
Doch er zijn ook vele rechtzinnige Hervorm
den en enkele Ledenboersgezinden, die nog
altoos hun kinderen zenden naar de gemeente
school.
Ook dit is niet recht gedaan.
Ook die kinderen behooren op de christelijke
school.
Immers, die school is niet kerkelijk. Ieder,
die 'tmaar met de belijdenis eens is, kan lid
van de school vereeniging worden. Alle men
schep, die den Bijbel erkennen voor Gods <mfeil
baar Woord en in confessie en catechismus
de uitdrukking hunner geloofsovertuiging vin
den, z\jn als leden welkom, wat hun kerkelijke
positie ook z(j. Zoo zegt 't Reglement.
En die geloofsovertuiging is, enkele liberalen
uitgezonderd, immers op Serooskerke algemeen.
Daarom is op deze gelukkige plaats een
openbare school eigenlijk overbodig.
Ben ik wel iugelicht, dan bezoeken bijna al
de kinderen der liberalen de scholen te Mid
delburg.
Welnu, als dan alle kinderen der orthodoxen
naar de christelijke school gaan, dan kan de
openbare worden gesloten en opgeruimd.
Dat gaf ook groote besparing aan 'tdorp.
In alle geval kan en moet 't getal kinderen
zóó slinken, dat er geen behoefte meer is aan
een onderwijzer naast 't hoofd.
Ook dit hoofd behoort tehuis in eene Gerefor
meerde school.
Niet in eene school, waar men bij de gratie
der liberalen een gebed doet in den naam van
Jezus, en alleen, omdat er geen aanklager is,
de kinderen iets uit den bijbel leert, in afwij
king van den rooster der lesuren.
Gods Woord mag toch geen smokkelwaar zyn.
Christus mag toch geen gedulde zyn. Hy is -
toch Koning!
En als Koning wil hij openlijk worden geëerd
en gehuldigd.
Dat komt Hem toe, die ons en onzen kinderen
genade verwierf by den God des Verbonds.
En daarom behooren zoowel een geloovige
onderwijzer als alle kinderen des Verbonds
thuis op de School met den Bijbel, de vryuit
christelijke school.
Dat toch niemand voor een paar stuivers in
de week in dezen den rechten weg verzake.
'tls recht en billyk voor den gemeenteraad
om een billijk schoolgeld te heffen.
Doch al blijft dit iets voordeeliger, dan 't
geen de vrije school vragen moet, o, bezware
toch niemand hiermede zijne ziel.
En laat er groote offervaardigheid zyn voor
de kinderen der hulpbehoevenden.
Die zelf geen schoolgaande kinderen heeft
en 't missen kan, geve 't schoolgeld voor een
kind, dat op de openbare school heel of half
om niet zou gaan.
Zoo sluite het belijdend volk'in Serooskerke
en op alle onze orthodoxe Walchersche
dorpen zich oprecht en nauw aaneen rondom
de christelijke scholen. Dan wordt de staf
liefelijkheid en samenbinding geheven.
Dan wordt het kroost des Verbonds opgevoed
naar den eisch des Verbonds.
Dan wordt Christus geëerd als Koning ook
op onze scholen.
Dan verkwijnen en verdwijnen de tempelen
der neutraliteit en de monumenten ter ver
loochening van den Immanuel, en worden ge
bouwd de opgerichte teekenen voor den Naam
van Jezus en de Eere van Jehova.
Zoo zij het. W.
De nieuwe professoren.
Verleden Woensdag en Donderdag hebben
de nieuwbenoemde Hoogleeraren zich verbonden
aan onze Vrye Universiteit met een in plechtige
omgeving voorgedragen Inaugureele oratie ;Dr.
Bavinck over Theologie en religie, prof. Bieater-
veld over het Ambt.
Wij verstaan, dat deze zake zeer pijnlyk is
voor vele broeders, die tot dusverre den arbeid
van genoemde geleerden aan de Theologische
School zeer waardeerden.
Aangezien wij echter ten volle er van over
tuigd zyn,dat deze ook voor de betrokken hoogleer
aren ten deele ongetwyfeld pijnlyke overgang
alleen te wyten is aan eene onbillijke oppositie,
die 't samenbrengen der beide scholen tegen
hield en tegenhoudt, kunnen we de betui
ging onzer biydschap niet terughouden met 't
feit, dat thans de trits der hoogleeraren tot een
vol vyftal is afgerond, waarin de Kerken uit de
doleantie en uit de separatie nu beide hunne
beste mannen hebben, zoodat thans de Vrye
Universiteit een heerlijk vereenigingspunt kan
wezen in het midden onzer Kerken, waaromheen
alle man van '92 zich scharen zal.
De broeders aan beide zyden, die in '92 niet
van ganscher harte ineengesmolten zyn, zullen
wellicht meesmuilennu gaat voor my de
aardigheid van onze Vrye af, of denkennu
haat ik voortaan die Universiteit met een dub
belen haat, doch allen die in gulheid, elkander
als broeders zoekend en aanvaardend, in '92
kerkelyk ineengesmolten zijn, zyn nu verheugd
in hope, dat als deze vyf professoren nu m&ar