Zeker wel een groote verrassing voor Eet
Vólkdie al vast het eene adres „schaamteloos,
grof en huichelachtig", het andere „een staaltje
van clericale brutaliteit" gescholden had. Het
eene was aldus Het Volk! „eene waar
schuwing, welke een voorproefje geeft waar het
met de vrpheid van meening heen zal gaan,
als de clericalen zich eenmaal voor goed de
bazen zullen gevoelen." Het andere opnieuw
©en suiting van den geest die de clericale hee-
ren bezielt ten opzichte van de volksvrijheid,
een voorproefje van wat ons te wachten staat,
als men de heerenlaat begaan". En beide stuk
ken werden beschouwd als typisch-„clericaal"
als bewijzen, hoever de dompers en reactionairen
van de rechterzijde al durfden te gaan als iets
wat door elk vrijzinnig denkend mensch na
tuurlijk te verafschuwen was.
Nu, bovengenoemde uitspraken van mr. Ker-
dijk en mr. v. Gilse zullen het sociaal denkend
blad wel ontnuchterd hebben.
Trouwens het klaagde al
Het is zeker erg duf geweest op het bureau
van dit vrijz.-dem. blad, toen deze dingen wer
den neergeschreven
Het geldt hier een beginsel het geldt
hier terstond front te maken tegen eiken
aanslag op de vrijheid van eiken burger, om
voor zijne politieke of andere meening op elke
eerlijke wijze, met gebruik van alle politieke
rechten, propaganda te maken.
Zoo ergens, dan behooren hier soc. dem. en
vrijz.-dem. als één man pal te staan.
Als ook zij gaan meezeulen op dezen weg,
dien wij bij toeneming van den klerikalen in
vloed toch dreigen op te gaan, wat blijft er
dan over van het beste het eenige goede,
zouden wij haast zeggen dat het liberalisme
ons heeft gegeven.
Wie vrijheid en vooruitgang liefhebben, wie
een natuurlijke ontplooiing van alle maatschap
pelijke krachten wenschen, hun roepen wij
met aandrang toe:
Waakt voor de vrijheid, want de machten
die haar bedreigen, winnen aan invloed
Het zijn waarlijk niet alleen of bij voorkeur
de soc.-dem. en vrijz.-dem., die vrijheid en voor
uitgang liefhebbeD, of die, „een natuurlijke
ontplooiing van alle maatschappelijke krachten
wenschen", verre van dien! maar de aan
bevolen politiemaatregel "over de vergunning
voor optochten heeft met die zaken niets te
maken. Het is zelfs weer een allermerkwaar
digst staaltje van taal mishandeling, om feest-
vierderij op .straat een „natuurlijke ontplooiing
van maatschappelijke krachten" te noemen. Het
zijn dergelijke uitingen, die een helder licht
werpen op de socialistische grootspraak.
Aldus redeneert de Nederlander er over; en
wij zijn het er eens mee.
Ook wij achten èn de optochten aan den
avond van een stemdag èn de openlijke aanbe
veling door openbare onderwijzers in hun quali-
teit gevaarlijk spel, afkeuringswaardig misbruik
maken van stembustriomf en ambtsinvloed.
Littoolt.
VELERLEI,
Serooskerke (W.,) 4 Novsmber 1902.
WelEerwaarde ZeerGekerde Heer!
Dr. Wagenaar vraagt in de Kerkbode van 1
Nov. jl.. Hoe zit daten daarop wenschikhet
antwoord te geven. Dat zit zoo, dat de voor
zitter van den Raad der gemeente Serooskerke
reeds bij de behandeling der gemeentebegrooting
29 Augustus 1901, uitsprak, „thans is opge
treden sinds 1 Augustus jl. het Ministerie
Kuyper, waarvan ik verwacht, geheele reorga
nisatie der Onderwijszaak in Nederland, waar
ik hartelijk naar verlaDg.
Op 4 October jl sprak de voorzitter in de
raadsvergadering, dat het ingekomen request,
verzoekende verhooging schoolgeldheffing op de
o. 1. school, voorzoover dat verzoek betreft,
zijne instemming had omdat het schoolgeld op
die school te ver beneden de draagkracht der
ouders van schoolgaande kinderen bleef, en
stelde hij daarom voor, in beginsel te besluiten
tot verhooging daarvan, evenwel verwachtende
binnen korten tijd eene wijziging der gemeente
wet, waartoe reeds eene commissie was be
noemd, en hij hoopte, dat daarin zou voorkomen
de finantieele wijziging op schoolgebied, zeer
noodig in de gemeentewet. Daarom stelde de
voorzitter tegelijk voor, vooralsnog „aan te
houden" het maken eener nieuwe verordening
enz. betrekkelijk deze zaak, omreden wij dade
lijk beginnende, eene verordening en tarief
zouden maken', strijdig met de wijziging der
gemeentewet te dezer zake en alzoo kosten en
ttjd zouden verspelen, dewjjl elke verordening
moet steunen op de wet. Volstrekt niet om
deze zaak op de lange baan te schuiven, want
zoodra blijkt, dat de zaak met aanhouden op de
lange baan zou komen te loopen, om reden in
het voorstel aangegeven, dan zal onmiddellijk
worden overgegaan tot volle uitvoering dezer
zaak. Dit voorstel werd aangenomen met 4
tegen 3 3temmen, de 3 laatsten waren evenwel
ook voor verhooging van de schoolgeldheffing,
maar tegen aanhouden. Feitelijk dus werd
aangenomen door alle raadsleden verhoogde
schoolgeldheffing.
Vier dagen na deze raadsvergadering ver
scheen onze Koninklijke boodschap met aan
diening van wetswijziging op verschillende
gemeentebelangen, waarbij evenwel niet is ge
noemd, wijziging op schoolgebied. Over het
uitblijven van bepalingen omtrent het beheer
der gemeente flnantiën hiervoor is een lang
durige voorbereiding noodig schreef de Sto-
daard van 13 en 25 October jl. Anderen
schreven over den onredelijken eisch, dat de finan-
cieele oplossing door het rijk zou moeten komen
in deze vierjarige periode van het parlement.
Voor zooveel betreft de onderwijszaak. Weer
anderen spraken, als staatkundig bevoegden tot
spreken, uit, dat zoo goed als zeker, zeer langen
tijd zal verloopen als de regeling der gemeenle-
finantiën aangaande gelijkstelling van Openbaar
en Bijzonder Onderwijs, wet zou geworden z\jn.
Een en ander deelde de voorzitter mede in de
gemeenteraadszitting van 1 November jl. en
vraagde het oordeel van den Raad of men nu
niet op de lange baan zou komen, met aan
houden van de uitvoering van ons voorstel,
genomen den 4 October 11. en de Koninklijke
boodschap en de gedachten van vele bevoegden
tot schrijven en spreken omtrent den duur
dezer aangelegenheid geven daartoe wel aan
leiding, meende hij, en daarom wilde hij gaarne
hooren het oordeel van den Raad of de uit
voering tot verhooging van schoolgeldheffiog,
nog moet worden aangehouden al of niet. Na
bespreking hierover besloot de Raad niet langer
aan te houden, maar doorgaan met het werk
hieraan verbondenmet 5 tegen 2 stemmen
werd dit besluit genomen, evenwel de 2 tegen
stemmers, namen niet terug hun stem vóór
schoolgeldverhoogin^ in de vergadering van 4
October uitgesproken, maar meenden, dat aan
houden „vooralsnog" gewenscht bleef, zoodat
ook thans alle leden van den raad zich uit
spraken vóór verhoogen van schoolgeldheffen.
Aan B. en W. werd opgedragen een concept
verordening en tarief voor te bereiden en tèr
tafel te brengen in de e. k. raadsvergadering.
Zoo zit dat, op heden den 1 November 1902.
Tot zoover onze hooggeachte berichtgever.
Wjj bieden hem onzen vriendelijken dank
voor deze kristalheldere uiteenzetting, en betui
gen onze ingenomenheid met den goeden voort
gang der herstelling van evenwicht in dezen.
Want die is dringend noodig? W.
De Prov. Friesche Courant bevatte onlangs
onderstaand artikel, waarmee wij onze instem
ming betuigen. W.
Samenwerking op Schoolgebied.
In ons vorig artikel hebben wij betoogd, wij
schromen zelfs niet te zeggen bewezen, dat de
scheuring op schoolgebied, welke vooral in onze
provincie zulke groote afmetingen heeft aange
nomen, niet geëischt wordt door eenig Christelijk
beginsel.
Begrypelyk is dan ook de verlegenheid waarin
een zeker schoolhoofd verkeerde, toen zijn nieuwe
schoolopziener (die pas van de academie ge
komen was) met alle geweld van hem weten
wilde, welk principieel verschil er toch eigenlijk
bestond tusschen de School met den Bijbel der
Gereformeerden en de op hetzelfde dorp daar
tegenover opgerichte School met den Bijbel der
Hervormden.
't Is een moeielijke zaak aan een ongeloovige
te verhalen van kerkelijken hartstochtvah
kerkelijken haatvan kleinzielig en blind ker-
kisme
Ons betoog hebben wij gesteund door te wijzen
op de gladloopende samenwerking, welke er van
Gereformeerden en Hervormden alomme bestaat
op het gebied der Normaalschool, en op het
terrein der lagere school op vele plaatsen. Wij
noemen thans Leeuwarden, Franeker, Harlingen,
Sneek, Koudum en den geheelen Zuid-Oosthoek.
Aangezien (zeiden wij verder) door deze scheu
ring het Christelijk onderwijs geweld is aange
daan en het opgeofferd is aan kerkelijke (doch
niet Christelijke!) vijandschap, achtten wij het
onzen plicht daartegen te getuigen, op het voet
spoor van Ds. Wagenaar en naar middelen te
zoeken, welke tot samenwerking kunnen leiden.
Alvorens wij nu zulk een middel aanwij zen,
brengen wij een gedeelte van het bedoelde
artikel van Ds. Wagenaar onder de oogen onzer
lezers.
Wjj zullen ons vermeten hier en daar iets
te onderschrappen.
*-
„Vooral in kleine dorpen, waar de bevol
king in een economisch zwakken toestand
„verkeert, werden de lasten van een dubbele
„christelijke school zwaar om te dragen en
„moest de inrichting der school aan de weelde
„van een eigen inrichting het gelag betalen.
„Wat ten bate van de „kerk" werd in 't
„leven geroepen, bleek maar al te zeer in
„het nadeel te wezen van de „school".
Baarbij kwam nog, dat de eenheid der natie
„door de verscheuring der school opnieuw een
„gevoeligen schok ontving.
„Had de oude liberale partij voor die een-
„heid een open oog, de Christelijke groepen
„hebben aan die eenheid opnieuw gewéld ge
daan, door de tegenstelling tusschen staats
school en nationale school, welke door het
„Christelijk beginsel werd geëischt, met een
„nieuwe tegenstelling te vermeerderen, die
„niet uit het beginsel noodzakelijk voort
vloeide, maar door wat in het belang der
„kerk geacht werd, werd doorgedreven.
„En tenslotte werd de kloof tusschen de
„Christenen van één zelfde belijdenis, die op
„het punt van hun kerkelijk ideaal uiteen
gingen, noodéloos verbreed.
„Natuurlijk is het mogelijk, dat overwegin-
„gen van kerkelijk belang dit uiteengaan
„gebiedend noodzakelijk maken, wat wij thans
„niet willen beoordeelen, maar ook dan bltfft
„de scheuring op schoolgebied
„een nationale ramp.
„Zij ondermijnt de vorming van ons volk
„in de richting, die alleen ons voortbestaan
„als Christenvolk waarborgt.
„En ook voor het geval in deze pijnlijke
„scheiding van wat uiteraard samen hoort
„moet berust, is toch elk man van goeden
„wille geroepen deze kloof niet wijder en
„dieper te maken dan zjj door onze zonde
„is geworden.
„Wij leven op dit oogenblik in eene periode
„van toenadering.
„Allerlei geesten, die tot dusver fel tege'n-
„over elkander hebben gestaan, beginnen
„elkander weer te ontmoeten in het besef,
„dat zij elkander, dat land en volk hun ge-
„meenschap van noode heeft.
„En een terrein voor deze toenadering, door
„der tjjden nood geëischt, biedt met name
„de school".
Tot zooverre onze aanhaling uit De Banier
Wie dit doordachte stuk goed gelezen heeft,
zal toestemmen, dat Ds. Wagenaar hetzelfde
wil als wij'; dat wij hetzelfde begeerenals Ds.
Wagenaar. v
Zijn wij te optimistisch, als wij beweren, dat
er onder de Hervormden èn onder de Gerefor
meerden velen zijn, die de toenadering har
telijk wenschen en er gaarne aan zouden
medewerken
Onder de Gereformeerden ongetwijfeld de
groote meerderheid.
Onder de Hervormden nu misschien nog niet.
Maar toch in elk geval een minderheid, een
kern, welke door dieper geestelijk inzicht en
andere geestelijke kwaliteiten geroepen en be
kwaamd is, hun broederen in het Genootschap
te bezielen en te leiden.
En wie weet, hoe spoedig die minderheid
meerderheid zou worden, als het denkbeeld van
toenadering op schoolgebied, zoo met wijsheid als
met kloekmoedigheid werd bepleit
Pr. Friesche Ct.
Na de Synode te Arnhem zpn velen van
tegenstanders der vereeniging van School en
Universiteit voorstanders geworden. En dat is
inderdaad het geval. Tal van namen van pre
dikanten zelfs zouden wij kunnen noemen, die
vóór de Synode begeerden de handhaving en
bevestiging der Theol. School, op de vroegere
wijze, en die het thans ten zeerste betreuren,
dat de vereeniging niet tot stand gekomen is.
Waaraan deze wijziging te danken is?
Aan het gewgzigde concept-contract, zooals
het door de professoren Bavinck, Biesterveld,
Kuyper en Rutgers ter Synodale tafel is ge
bracht.
In dit concept-contract werd den Kerken
aangeboden, niet alleen wat haar rechtens
toekwam, maar ook nog meer.