JV
Uit de Heilige Schrift.
lie Jaargang.
VRIJDAG 15 AUGUSTUS 1902.
No. 38.
^/VeEKBLAD GEWIJD AAN DE jBELANGEN DER pEREFORMEERDE ;KeRKEN
in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg.
ONDER REDACTIE YAN
Ds. J. HULSEBOS, Bs. A. LITT00IJ,
Dr. L. H. WAGENAAR.
Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos.
S cent. Advertentiën van 1^5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. FafhÜieberichten van 1—5 regels
50 eent, iedere regel meer 10 cent.
Uitgever:
K. LE CO IN T RE
MIDDELBURG.
Berichten, Advertentien enz., gelieve men
tijdig, uiterlyk Vrydagmorgen, bij den
Uitgever in te zenden.
(DE CHRISTENNAAM)
De Christennaam wordt alleen in waarheid
en uaar recht door den geloovige gedragen.
Dit mogen allen, die Christenen heeten, wei
bedenken.
Hoe roekeloos en gedachteloos wordt die
naam gegeven, aanvaard, aangenomen. Koning
Agrippa beseft althans nog, dat een christen
te heeten ook medebracht, als een geloovige
te leven, toen hij tot den kruisgezant in den
keten, Paulus, zeideGij beweegt mij bijna een
Christen te loorden. (Hand. 2628.) Kinderen
krachtens de beloften des Verbonds zijt gij ge
doopt, draagt gij den Christennaam. Getuigt
nu in uw leven, kinderen, jongelingen, jonge
dochters, dat gy door het geloof een lidmaat
van Christus, en alzoo zijner zalving deelach
tig zijtEene ontelbare schare van ongeloovigen,
die openbaar met God en zijnen dienst hebben
gebroken, bedekken zich nog met den naam
van Christen. En ontelbaar is mede het aantal
van hen, die mondchristenen of naamchristenen
zijn, die Jezus wel met den mond roemen,
maar hunne zaligheid niet bij Hem alleen zoe
ken. Hoe schrikkelijk zal het die allen zijn
in den dag des gerichts, als zij voor den rech
terstoel van Christus zullen gesteld wordeD, en
hun vijandschap en geveinsdheid en onbekeer-
lijkheid zal worden blootgelegd en zij hun straf
zullen ontvangen.
O! dat wij, lezer! dan maar voortdurend
ernstig de vraag onszelven mogen stellen Maar
waarom wordt gij een christen genaamd?
Dan zal het wel zijn, als wij door genade de
kenteekenen, zij het ook nog in veel zwakheid,
bij ons mogen bevinden, die de onderwijzer in
vr. 32 van den Catechismus ons voorhoudt.
Dat wij toch biddend, om de genade des Hei
ligen Geestes naar die kenmerken staan, want
alleen in de wedergeboorte kan men waarlijk
Christen zijn, niet uit de natuur.
Christen te zijn, dat isdoor het geloof een
lidmaat van Christus te wezen. Een planting
met Hem te zijn, een levend deel of lidmaat te
zijn van zijn gemeente, die Hij heeft gekocht
met zijn dierbaar bloed, en hiervan de bewust
heid en zekerheid om te dragen door het geloof,
dat de Heilige Geest door het Evangelie in de
harten van Gods kinderen werkt.
Maar alzoo is men ook zijner zalving deel
achtig. Christus is van God den Vader verordi
neerd en met den Heiligen Geest gezalfd. Aan die
zalving heeft de geloovige deel. De Geest, die in
het Hoofd woont, woont ook in de leden. De
kostelijke olie op het hoofd, daalt ook neder
tot op den zoom van 's Hoogepriesters kleede
ren. (Ps. 133 2)
En welke zijn nu de kenteekenen en vruchten
van het alzoo waarlijk Christen zijn
Opdat ik zijnen Naam bekenne. Vooraan staat
het bekennen of belijden van des Heeren Naam.
Dit is in woord en daad, waar men ook is
en welke aardsche betrekking men ook bekleede,
te openbaren, dat men niet de wereld, maar
Christus toebehoort met lichaam en ziel, dat
men leerling, discipel van Jezus is. Zoo is ook
de naam ontstaan. Om hun belijden gaf de we
reld hun dien naam. En dat de discipelen het
eerst te Antiochië Christenen genaamd werden.
Hand. 1126b.
Heeft de Christen een profetische roeping,
hij heeft ook eene priesterlijke.
En mij zeiven tot een levend dankoffer Hem offere.
Christus heeft door zijn eenig zoenoffer den
dood voor zyn volk weggenomen. Het offer,
dat zij brengen, mag een <nkoffer, een levend
dankoffer zijn. Den Heere iiiet ziel en lichaam
nu en eeuwig te verheerlijken, zietdaar de zui
vere, zalige Dienst Gods, waartoe de Christen
is geroepen, verwaardigd en wordt bekwaamd.
Maar hij is ook strijder en overwinnaar en
koning.
En met eene vrije en goede consciëntie, in dit
leven, tegen de zonde en den duivel strijde en
hiernamaals in eeuwigheid met Hem over alle
schepselen regeere.
De Christen heeft vrede met God door onzen
Heere Jezus Christus Den dienst der zonde heeft
hij in oprechtheid opgezegd. En nu staat hij vrij
in den stryd. Nu draagt hij vervolging, smaad,
lijden om des Heeren wil, en verheerlijkt, ook
waar het geloof met den marteldood moet wor
den bezegeld, den Heere. Maar indien iemand
lijdt als een Christendie schame zich niet, maar
verheerVujke God in dezen deele. (iadit lot) Ach!
hoevele kinderen des verbonds bezwijken aan
stonds, als er maar eenige smaad of hoon op
hen komt van wegen den naam, dien zij dragen
Want zoo men zich mijns en mijner woorden
zal geschaamd hébben in dit overspelig en zondig
geslacht, diens zal zich de Zoon des menschen ook
schamen, wanneer Hij zal komen in de heerlijkheid
zijns Vaders, met de heilige engelen. Mare. 8 88.
Hulsebos.
VELERLEI,
Den WelEerw. Zeergel. Heer
Dr. L. H. Wagenaar, te Middelburg.
Waarde Broeder.
Het kan wel ongeveer drie maanden geleden
zijn, dat ik een schrijven ontving, van een
broeder uit Zeeland, inhoudende eene uitnoodi-
ging om, zoo mogelijk, iets mede te deelen, dat
betrekking heeft op de geschiedenis van de
Gereformeerde Kerk te Vlissingen A, welke
omstreeks dien tijd het feit herdacht, dat zij
voor vijftig jaren tot openbaring was gekomen.
Hoe het nu gekomen is weet ik niet goed,
maar feit is, dat deze uitnoodiging onder een
hoop boeken en andere dingen verloren ging,
en eerst na weken (toevallig gelijk men dat
noemt) te voorschijn kwam.
Ik schreef toen een ootmoedige schuldbelij
denis aan den broeder, die mij de uitnoodiging
had gezonden en kreeg een volkomenvrij
spraak van het bedreven kwaad, nog wel op
een mooie prentbriefkaart, waarop smaakvol is
afgebeeld een Walchersche melkwagen, met oen
schoone jeugdige boer en boerin er in, waar-
lyk een lust voor de oogen.
Maar het ernstige van het geval is, dat er op
die kaart geschreven stondGij moet het toch
maar zenden aan Dr. Wagenaar, die zal het wel
in de Zuider-Kerkbode willen opnemen.
^U8 aaQgedane leed zooveel mij moge
lijk is, weder weg te nemen, moet ik U wel
iets zenden, aan uw goedwillig oordeel over!
latende, of de plaatsing nog, op redelijke
gronden, wenschelyk is of niet.
Iets dus, maar niet veel zal het zijn.
Het is reeds veertig jaar geleden dat ik
Vlissingen verliet. Mijn weg lag, van dien tijd
af, naar Zuid-Holland en Overijssel, zoodat ik
met Vlissingen niet meer in aanraking kwam.
Een of tweemaal heb ik er, als ik 't wel heb,
no£ gepredikt, en na dien tijd nog een paar
r malen enkele uren daar vertoefd, doch zonder
met het kerkelijke leven in aanraking te komen.
Het Kerkje in de Palingstraat, waarin ik, van
November 1859 tot den voorzomer van 1862,
gepredikt heb, staat mij nog levendig voor den
geest. Als ik uw gave van teekenen bezat, zou
ik, uit het hoofd, zoowel van het uit- als in
wendige, nog wel een goedgelijkende schets
kunnen leveren. Want er is veel gebeurd
in dat Kerkje, dat ik, zoolang ik het geheugen
mag behouden, nooit vergeten zal. Ik heb daar
geestelijke zegeningen genoten, die zich later,
in die mate, niet weder herhaald hebben.
Dat Kerkje in de Palingstraat was niet anders
dan een schoongemaakt pakhuis. De voorgevel
was echter al veranderd. Een paar groote ronde
boogramen en een dito deur, namen van buiten
het pakhuisachtige grootendeels weg, en gaven
het het voorkomen van eene Joodsche synagoge,
in eene niet al te groote provincie-stad.
Binnenkomend had men, aan de rechterzijde,
eene kleine afgeschoten ruimte, waar de ouder
lingen en diakenen, vóór den dienst, bijeen
kwamen, en ik gelegenheid had mantel en bef
aan te doen. Wij droegen toen nog het volledige
predikanten-costuum uit de 18e eeuw. Ik sloeg
in die dagen wel eens jaloersche blikken op
de kleeren van den pastoor en zyn kapelaan,
die in zooveel gunstiger omstandigheden ver
keerden dan de mijne. Te Vlissingen heb ik
dan ook al de stoutheid gehad, om, buiten
dienst, een lange broek te dragen. Maar steek
en mantel en bef zijn eerst verdwenen bij mijn
intrede te Zwolle, 1873. Of wij er nu beter aan
toe zijn, en of de achting voor het ambt is
toegenomen, sinds wij zoo geheel Dominus
Humanus zijn geworden, is eene vraag, die wel
eens bij mij opkomt, maar waarop ik het ant
woord liefst schuldig biyf.
Ik weet niet of ten uwent nog bestaat de
gemeente der anti-togaisten. Maar wel herinner
ik mij dat zij in die dagen is ontstaan. Er was
toen heel wat beweging op Walcheren, omdat
de predikanten der Hervormden met een „Kaas",
een hoogen zijden hoed, begonnen in de Kerk
te komen, en den kansel te beklimmen. Levendig
herinner ik mij nog dat op een Zondagmorgen,
toen ik reeds midden in de preek was, een
aantal menschen de kerk in de Palingstraat
binnenkwamen. Na de preek vernamen we
spoedig, dat Dr. J. J. van Toorenënbergen op
Want de HEERE is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze KoningHij zal ons
behouden.
Jesaja 33 22.
Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE
lust aan Brandofferen en Slachtofferen,als
aan het gehoorzamen van de stem des Hoe
ren? Zie, gehoorzamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der rammen.
1 Sam. 15 22
Maar indien iemand lijdt als een Chris
ten, die schame zich niet, maar verheer-
lijke God in dezen deele.
1. Petri. 41(5.
Maar waarom wordt gy een Christen
genaamd
Omdat ik door het geloof een lidmaat
van Christus, en alzoo zyner zalving deel
achtig ben opdat ik Zijnen naam bekenne,
en mij zeiven tot een levend dankoffer
Hem offere, en met eene vrije en goede
consciëntie, in dit leven, tegen de zonde
en den duivel strijde, en hiernamaals in
eeuwigheid met Hem over alle schepselen
regeere. H, C. vr. 32.