was, had De Korte zich te Vlisaingen vervoegd
bij den Franschen Generaal Oaten en diens
voorspraak gevraagd.
Was dat geen betoonen van tegenstreving
tegen de tegenwoordige orde van zaken
Kon men een sujet, zóo gevaarlijk voor de
rust, op vrije voeten laten. De rechters achtten
hem in de hoogste mate „staatsgevaarlijk door
deszelfs alom bekenden invloed, dien hij müit
Eiland heeft.
Dies werd De Korte veroordeeld om 5 jaren
aaneen in het tuchthuis dezer stad met zijne
handen den kost te winnen en na expiratie van
dien voor 10 jaren gebannen uit de provincie.
"Wijders werd hij gecondemneerd in de kosten.
De rechters, die dit schandelyk vonnis wezen,
waren Mr. L. H. de Haze Bomme, Willem
Sinclair en Gerardus Belsaert.
Weer zat zoodoende De Korte „m de Kamer
der droefenisse." Doch hij bleef goedsmoeds.
Een vriend en vriendin vond hjj in den bin
nenvader Pieter van der Welle en diens vrouw.
Deze lieten al zijn vrienden bij hem toe en
stonden soms voor vertrouwelijke gesprekken
hun eigen woonvertrek af.
Ook voerde De Korte een uitgebreide corres
pondentie, voor welker bezorging zekere Neeltje
Cooman, die eerlang te Vlissingen m hechtenis
genomen werd, gebruikt werd, welke Neeltje
hem zeker eens per week bezocht.
Ja De Korte begon te dichten en t waren al
godsdienstige Oranje-liederen. Hij liet ze lezen
aan den binnenvader en uitgeven onder zijne
VrDaneach - den Rechters werd verklapt wat
er gebeurde en deze vaardigden den 10 Oct. 97
een Missive aan President en Raden der Stad.
GelijkheidVrijheid, Broederschap Mede-
Burgers In 1796 is bij sententie van den
Gerechte ter steenen gepronuncieert - een
landman, met name Cornelis de Korte, in
het tuchthuis dezer stad geconfineert voor eenige
iaren wegens ongeoorloofde en sedisieuze dis
coursen, strijdende met de tegenwoordige orde
van zaken. *'i.n
Dan wordt den H. H. gemeld, dat Mr. J. O.
Clement, bailliu, ontdekte, dat de gevangene
heimelijke gesprekken hield met verdachte per
sonen en gedicteerde gedichten maakte en
dergelijke brieven schreef. De H.H. oordeelden,
dat dien geconfineerde hiervan de gelegenheid
moet worden benomen en de binnenvader, die
dit alles begunstigde moet worden afgezet.
De Raad van Middelburg stelde dit schrijven
in handen van de Regenten, de burgers P. de
Maret, I. de Raad Iz. en I. Philipse en deze
vergaderden den 20en Oct. in extra-ordinaire
bijeenkomst om op deze zaak te letten. Aan De
Korte werd papier en inkt ontnomen en zijn
confinement werd verzwaard. Toen De Korte
dringend om schrijfmaterieel verzocht, werd hij,
zoo 3 verhaalde mij wijlen de goede domme
Janse, opgesloten in de donkere put. En nu
riepen de Regenten „Wil je nu papier en inkt,
De Korte En de gemartelde antwoordde:
Heeren, het is hier even licht als boven
De binnenvader werd ontslagen en eerlang
vervangen door zekeren Nicolaas Lust. t
Nu kwam er groote onrust onder De Korte s
vrienden. Sommige voorspelden dat hij ver
moord zou worden. Tot in hun gebedswerk
zaamheden toe, hadden zij dit gevoeld.
Werkelijk trad na een lijdensperiode van 20
October 1797, tot 12 Januari 1798 de dood den
kerker binnen.
En hoe
Op Zaterdag 13 Januari - zoo lezen wij m
het Memoriaal of Aanteekeningen gehouden dooi
den Regent Johan de Raad Iz. van zaaken en
gebeurtenissen, het tuchthuis der stad Middelburg
betreffende.
Is door den Binnenvader aan Praesident en
Regenten van deezen huize kennis gegeven, dat
ot)°dien morgen deszelfs huisknegt, bij het in
brengen van water [ivater in het vertrek [hij
zat dus eenzaam] van Cornelis de Korte, wiens
confinement bij sententie van Praesident en
Regters deezer- stad, weegens zeekere ongeoor
loofde, zoo mond als schriftelyke corresponden
tie met diverse van zijne goede vrienden van
tijd tot tijd gehouden, en zulks onder toelating
van den gewezen binnenvader Pr. van de
Welle, was verzwaart geworden [tot den
donkeren put?] bevonden had, dat Cornells de
Korte voornt, dien nagt, zig zelfs had verhangen
aan een spijker, hebbende tot een strop gebruikt
een touw of koord van zijne hangmat.
Het lijck is op Dingsdag daaraan volgende,
na gedane schouwing, en bij sententie van
Praecident en Regters dezer stad, in eene kiste
naar het galgenveld getransporteerd en met
assistentie van de dienaars der justitie aldaar
begraven
Tragisch einde Doch niemand der vrien
den, die aan zelfmoord geloofde. Allen eerden ze
de nagedachtenis van de Korte als die van een
martelaarWagenaar.
Tegen den Alcohol.
Een groot aantal Duitsche geneesheeren heeft
een Manifest uitgevaardigd, dat met kalme, erns
tige woorden raadt tot onthouding van sterken
dr&ria*
Deze geneesheeren beweren, dat alcohol geen
voedingsmiddel is, maar een gif dat storend
inwerkt op de hersenfuncties, het oordeel, de
wilskracht, het zedelijkheidsbesef en het schoon
heidsgevoel verlamt, de zelfbeheersching ver
mindert en het weerstandsvermogen van t
lichaam tegen ziekten verzwakt.
Iedere lichamelijke en geestelijke arbeid trekt
voordeel uit geheel-onthouding.
Met name is er een groot gevaar bij men-
schen, die geregeld drank gebruiken.
Dit gevaar is de ontaarding van het ras.
Kinderen van geregelde drankgebruikers krij
gen een verzwakt zenuwgestel.
Dit gevaar wordt vergroot, als ook de moeder
deelneemt aan de drinkgewoonten"
Wij brengen deze ernstige woorden in herin
nering nu weer het dorschen begint.
Wij hebben verleden jaar het schromelijk
drankmisbruik beschreven en ons waarschu
wend woord doen uitgaan.
Natuurlijk is ons dat kwalijk genomen.
De menschelijke natuur slaat de waarheid,
die veroordeelt en verwijt, op het kinnebakken.
Maar wij mogen niet zwygen.
Onlangs werden wy herinnerd aan een woord
van Ds. Middel.
Deze leeraar riep op den kansel uitd a t
ellendige zaaddorschen, dat zal
bezocht worden".
Ook vernamen wij, dat op 'tNieuwland bijna
dezelfde gewoonten van Walcheren zijn.
Na 't gereed maken van elke honderd bossen,
dat een kleine drie kwartier vergt, krygen alle
mannen en vrouwen die op den dorschvloer
werken een glas jenever. Dat wordt dus zeker
meer dan twaalf glazen per dag. En het zaad
dorschen duurt ook vaak dagen aaneen.
's Avonds zwaaien vele dorschers naar huis
soms vechten ze.
Veel zaad wordt er echter in t Nieuwland
niet meer verbohwd, maar op Walcheren is
bestrijding van deze drinkgewoonte seer, zeer
n°Wif'bidden onze Christenboeren om allereerst
door een goeden maaltyd te vervangen de fatale
en godlasterlijke suikerkom met brande
wijn, omdat er al zoo ellendig veel drank den
menschen in 't bloed en de hersenen zit. Voorts
een proef te nemen met cacao of met sterke
koffie, met room en zoet in de plaats van jenever
met bitter of stroop.
Ook in dezen moet de vreeze Gods
't begin van wijsheid zijn
Wagenaar.
Aankondiging van een belangrijk werk.
De premie voor den Filippus' Kalender, dit
jaar D. V. uit te geven, wordt, zooals bij adver
tentie in dit nommer wordt meegedeeld, door
prof. Biesterveld geschreven. Deze premie zal
zeer belangrijk en rijk aan leering zijneen
kostelijk werk zal ze bevatten, van pl. m. 320
pag. grootToch wordt ze bij den Kalender,
gelijk uit de advertentie blijkt, voor den ge
wonen prijs gegeven. Wij vestigen in het be
lang van velen daarop de aandacht. Ze is ge
titeld
nHei Gereformeerde Kerkboeken zal ons
blijkens de inhoudsopgave geven le. de ge
schiedenis van onze Bijbelvertaling en van
onze Psalmberijming. 2e. de geschiedenis en
inhoud v an de Formulieren van Eenheid (37
art., Cat. en Leerregels van Dordrecht.) 3e.
de geschiedenis van alle liturgische formu
lieren (gebeden, doops- en avondmaals formu
lieren, de formulieren van ban en weder
opneming, de bevestigings-formulieren, het
huwelijks-formulier) en van het aanhangsel der
Liturgie, Kort Begrip en Ziekentroost.
Littooij.
Beroepen: te Hoogeveen G. Wisse te Over
toom te Stellendam R. J. Aalberts te Opper
does te Hendrik Ido Ambacht A. J. Mulder
te Kockengente Harmeien N. P. Littooij te
Krimpen a/d Lek.
Onlangs werd te Rotterdam een Provinciale
Diaconale Conferentie gehouden, die zeer belang
rijk mag genoemd worden om wat er verhan
deld is geworden.
O. m. trad Ds. Sillevis Smit er op met een
referaat getiteld Diaconie en Overheid, waarbij
hij de volgende stellingen verdedigde
I;
Het is niet buiten de schuld der Kerk, dat
de Overheid in den loop der eeuwen zich in
het werk der barmhartigheid heeft gemengd.
Deze inmenging der Overheid heeft, waar zij
in andere landen zelfs wel de heele barmhar
tigheid heeft verdrongen, bepaaldelijk in onze
Gereformeerde Kerken de ontwikkeling en den
bloei van het Diakonaat belemmerd.
II.
De armenwet van 1854 (gewijzigd in 1870),
schijnbaar de eere der Kerk handhavende, hul
digt nochthans het beginsel van Staatsarmen
zorg, komt der Kerk te na in haar rechten en
vrijheden, en moge in andere geest worden
gewijzigd.
III.
Alleen de Kerk van Christus, namens Chris-
tus handelende, kan, in haar geloovigen. of in
het orgaan der Diakonie, barmhartigheid oefenen.
Het ideaal is derhalve, dat haar alleen de
eere, het recht en de bevoegdheid verblyve van
alle leniging van ellende, van alle „armenzorg.
IV.
De Overheid is geroepen, om recht en ge
rechtigheid te doen in den Naam des Heeren,
en niet tot het oefenen van barmhartigheid.
Daarom moet het daarheen worden geleid,
dat Staatsarmenzorg geheel onnoodig worde>
of althans tot de allerengste grenzen worde
teruggeleid.
V.
Staatsarmenzorg gaat uit van een valsch be
ginsel is vernederend voor Christus A-^rK
voedt het pauperisme, en doodt de geestelijke
vrucht, die er rfjpt zoowel uit het barmhartig
heid oefenen als uit het]barmhartigheid ontvangen.
VI.
De Diakonie is geroepen in allen noodstand
hulpe te bieden, beginnende van de huisgenoo-
ten des geloofs. Maar tevens heeft zij toe te
zien, dat ellende voorkomen worde, opdat zy
niet onnoodig worden bezwaard. Geschiedt dit
niet, dan zou zij van haar ideaal moeten afla
ten, om ten laatste anderen (de Overheid en
particuliere liefdadige instellingen) te laten doen,
waartoe zij machteloos is geworden.
VU.
Met name kon ellende worden voorkomen,
indien de sociale verhoudingen zoo gewijzigd
werden door een regeling van het °udei^oms
en weduwen- en weezen-pensioen, dat mei, ge
lijk nu, tot onhoudbare bezwaring van de Dia
konie, ouden van dagen en weduwen en wee
zen, uit den arbeidstand. in den regel armias
tig worden. Dit zou niet een zaak van
barmhartigheid maar van rechtvaardigheid
wezen.
VIII.
De Overheid, die thans te veel wil doendoor
haai- armenzorg, maar te weinig doet door een
leemte in de wetgeving te bestendigen, waar
door de sociale nood toeneemt, heeft by boven
genoemde regeling een zeer gewichtige caax
te verrichten, en, dat wel
1ste omdat het bevorderen van wat recht
vaardig is en het menschelijk leven opheft,
op haar pad ligt„ori
2de omdat zij behoort voor de Kerk van
Christus den weg te effenen, om zich naar
den eisch van haar leven te ontplooien en
de aarde te zegenen
3de omdat zij alleen in haar deett, de
te maken regelingen voor allen bindend te
doen zijn.
IX.
Teneinde tot een meeraor™\^eratïn
tuaschen Diakonie en Overheid te geraken,
rliweSenen zeiven meer en meer in-
dringen in de geestelijke en ideale beteekems
van hun heilig ambt
2e. dat zij èn door eigen krachtsontwikkeling
èn door getuigen, de Staatsarmenzorg to
haar eigen grenzen zoeken terug te brengen
3e dat zij toezien, niet door vermenging me
armbesturen, het geheel buitengewoon ka-
rakter van hun dienst te verzwakken