IN MEMORIAM. den effectus civilis voor de Vereeniging. Terecht werd daarop door Dr. B. gewezen, als op „een ernstig bezwaar." De jongste Heraut meent, dat er van de zyde der Vereeniging geen ge vaar is voor het aanvaarden van subsidie. Doch ook ik ben daarop nog niet zoo gerust, 't Is zoo verleidelijk als een subsidie van laat ons stellen, 20 tot 30 mille 's jaars kan verkregen worden. De Vereeniging heeft nog wel niet openlijk „gebedeld", maar zij staat voor een „reuzentaak", en er is zooveel geld noodig om die te volbrengen En bovendien, het „ernstige bezwaar" was mede aan 't verkrij gen van den effectus civilis ontleend. Daarover zweeg de Heraut. Naar 't verkrijgen ervan wordt, en terecht, reeds lang begeerig uitzien. Maar kan men 't zich werkelijk voorstellen, dat de Ver eeniging een en ander van den Staat zou kun nen verkrijgen zonder zekere waarborgen? Geeft nier hetgeen thans reeds door de Regee ring als voorwaarde in uitzicht gesteld wordt tot nadere bevestiging van 't voor de Vrije Gymnasia verkregen promotie recht, een be- teekenende waarschuwing De Staat kan niet altijd in de wet bepalen wat wij theologen zoo i gemakkelijk ons voorstellen als zeker© oplossing van bezwaar. Leerde ons de geschiedenis van 't vr^e lager onderwijs niet reeds zeer veel? In elk geval, laat de Kerken ook daarom te meer voorzichtig zijn. Het Gymnasium kan, vooral als er uitzicht komt op subsidie van enkele duizenden, gemakkelijk onder zekere voorwaarden overgedaan worden aan een Ver eeniging. Maar dat de Kerken toch bij voorbaat wel en goed zorgen, dat ze, indien ze op zulk een compromis willen ingaan als waarvan nu sprake is, niets prijsgeven van de opleiding tot den dienst des Woords, alvorens zich verzekerd te hebben, dat zij met deze direct komen in eenige afhankelijkheid van den Staat. De Kerken staan voor een hoogst gewichtige beslissing. Zij hebben even goed het recht om dit ontwerp contract te verwerpen of daarin verandering, zij 't met wys overleg, aan te brengen als de adviseerende Broeders om het advies aan te bieden. Van den eisch„aannemen of verwerpen" mag, kan hunnerzijds tegenover Kerken geen sprake zijn. Dat ook andere Broe ders 't recht hebben een ander advies ter over weging aan te bieden, behoeft geen betoog. 1) Geve God, die rijk is in barmhartigheid, den Kerken bijzondere genade en licht om in deze hoogst gewichtige aangelegenheid een juist en gelukkig besluit te nemen M. Noordtzij. Kampen, 12 Maart 1902 1) Mochten ambtsdragers en leden, die het in hoofdzaak met mij eens zijn, meenen dat het voor zulk een advies noodig is na 't Paaschfeest te Utrecht sa,men te komen tot nader overleg, dan kunnen zij mij een bewijs van instemming toe zenden vóór den 27sten dezer. Door uitstedigheid eerst de volgende week D. V. een In Memoriam over Prof D. K. Wie- lenga. Littooij. VELERLEI. Aan mijnen hooggeachten Mede-redacteur Ds. Littooij komt 'ttoe, om 't In Memoriam te schrijven van zijnen zielsvriend prof. D. K. Wielenga, zijnen trouwen medestander in den arbeid en den strijd van vele rijke jaren. Doch ook mijnerzijds wijde hem dit Kerk blad een woord van gedachtenis. Prof. Wielenga was een man van een mij zeer aantrekkelijk voorkomen van godsvrucht en van karakter. Wat fijne kop, wat helder oog, wat edel voorhoofdEen man van vriendelijke scherp heid, van welbewuste kracht, van intellectueel overwicht zoo stond hij voor u in steeds helderder licht, naarmate zijn zwarte lokken grijsden. Hij sprak uit, zonder omwegen echt Friesch karakter wat hij dacht, en streed voor zijn overtuiging met gloed. Al wat hij bezat, stond hem daarbjj ter beschikking. Dies was zijn woord met macht. Groot was het vertrouwen, dat de volksgroep, die jaren aaneen kerkelijk met hem samen leefde, in hem stelde. En men kon volkomen op hem aan. Men wist precies, wat men aan hem had. Daar is in Wielenga's leven een schoone lyn. En wat zeer liefelijk was in onzen doode? Dat er van zijn persoon en huis een verhef fende indruk uitging van waarachtige gods vrucht: van een teere en ernstige echt-Calvi- nistische vroomheid. Nu nam de Koning zyn dienstknecht op uit de werkplaats en kampplaats in de troonzaal van zyn paleis. En is er niet iets benijdbaar heerlijks in, te mogen binnengaan, waar ge nog staat in volle kracht? Eerde ouderdom u aftakelt? Ook is er iets teeders in, dat hy heenging uit de hem volkomen sympatetische omgeving van zijn werkkring, waaraan hij zijn beste krachten en heel zijn ziel heeft gewijd. Sluit zich met Wielenga's dood een periode in ons kerkelijk leven af? Zijn advies zal nu op de Arnhemsche Synode worden gemist, doch te ernstiger en te vuriger worde gezocht de raad des Konings,, die blijft om leiding te geven met Zijn Geest en Zijn Woord, eeuwiglijk. Wagenaar. De Mattheus-passion. Wat is de zonde van de uitvoering der Mat theus-passion Deze, dat daar de Middelburger wereld zich niet ontzag om van de heiligste en teederste stervenswoorden van onzen Heiland een spel te maken, enkel bedoelende om te streelen den kunstzin en te geven kunstgenot. Dat is hei ligschennis. Ik kan me voorstellen,dat in een Roomsch land een gemoedelijk-naief componist bedoeld heeft met zijn werk* 't Evangelie te prediken in ver rukkelijk schoone melodieën en door middel van de kunst in het hart te wekken een diep- godsdienstigen indruk. Doch de Middelburger Zang vereeniging be doelde dit heelemaal niet en de avond was geen evangelisatiepoging, maar een uitspanning. Het beoogde géén godsdienst, maar kunst. En 't hei ligste wat de godsdienst kent werd eenvoudig gebruikt om ongemeene kunst-emoties te ver krijgen. De zangers, met name de solisten traden dan ook niet op als geloovigen. Wel neenZe zon gen wel geloovige woorden, maar bloot als artiest, hé? Ze meenden heelemaal niet, wat ze zongen. Hoe mal. dat ook maar een oogen- blik te kunnen denken. We leven immers niet meer in de naieve Middeleeuwen Op den avond van den biddag was de ge meente van Christus in haar bedehuizen bijeen geroepen en daar kwam men samen om zijn zonden te belijden §n Gods beweldadiging af te smeeken 'over land en volk. Doch sommige Gereformeerden lieten hun plaats in 't bedehuis ledig en gingen naar de Concertzaal, 't zij om mee te zingen of om te luisteren. Broeders en zusters, dit is niet recht gedaan* We kunnen ons voorstellen, hoe een gemoe delijke dwaling hier kan verstikken en een sanctasimplicitas verblinden, doch bij indenken en nadenken en goed luisteren naar de stem der consciëntie zal ieder erkenen*t was niet recht voor God en zich voornemen, 't gebeurt niet weer. Een mijner Hervormde vrienden verbood zijn dochter om aan de uitvoeringvan het lijdens verhaal ontroert ge niet, als gij 'tleest? mee te doen. Deze daad zij ons tot leering en beschaming. De Roomsche kerk moge de kunst opeischen om met de Religie te huwen; wij,Calvinisten, weten, dat dit huweiyk op een zondige aarde de Religie verzinnelykt en de vreeze Gods ver moordt. Slechts hulpdienst bij de Godsdienstoefe ning mag de kunst verleenen, doch geen eigen rechten laten gelden en geen eigen genot schenken. Geen orgelconcert en zangkoor bij de Evangelie-verkondiging dulden wij. En daarom is ons het conscientiesussend zeg gen, dat zoo'n godsdienstig concert eigenlijk een Evangelieprediking is, niet slechts een platte onwaarheid, maar ook een besliste onjuistheid. Dat is het niet en mag en kan het niet zyn. Ons is de kunst, met name ook de toonkunst, een menschelijk kunnen, dat op zichzelf genomen, niet Christelijk is, wel godsdienstig, zooals ook der nachtegalen lied den Schepper verheerlijkt. In de zangkunst huwt zich de muziek aan het Woord. En nu kan en mag gezongen wor den een Christelijk lied, maar dan alleen door Christenen en met het bepaalde doel om Christus te dienen en te eeren. Anders is er heiligschen nis en speelt de kunst met het Woord haai- spel. En hiertegen wake de Christenheid. Als een Christelijk zangkoor waarlijk om Christus en niet om de kunst te dienen liederen zingt, waarin het Woord Gods is, dan is dit goed, doch als ze nu solozangers kiest uit operazangers en andere ongeloovigen, dan doet ze dezelfde zonde, die we wraken in de op voering der Mattheus-passion. Zeer groot is hier 't gevaar van verflauwing der grenzen. En daarom neme men dit waarschuwend woord ter harte. Ds. Wag en aar. Eenheid yan opleiding. Br. Hoedemaker neemt een loopje met ons pogen om de Vrije Universiteit en Theol. School zoo in elkander te schuiven, dat we tot eenheid van opleiding geraken. Zijn indruk van de zaak is of de vraag be handeld werd, hoe een tafellaken het best tot servet kan dienen. Men heeft z. i. het tafellaken eenvoudig dubbel gevouwen. Voelt mijn lezer het fijne dezer beeldspraak 't Is ons weer zoo klaar als koffiedik. Voorts oordeelt Dr. H., dat als alleen 't ker kelijk belang in aanmerking komt de kerk zeg genschap hebben moet by de benoeming, schor sing en ontslag der Hoogleeraren en dat ook de inrichting der vakken aan haar behoort, aan gezien de Theologie nooit om zichzelven beoe fend wordt, maar ze altoos geleid heeft voor de opleiding tot den dienst des Woords. Maar hiertegenover staat, dat de Universiteit kan nog mag zijn een kerkelijke inrichting, zij is een Nationale zaak. En nu valt de oud-Hoogleeraar van de Vrije terug tot de gedachte der Staats-Universiteit. Hem is nu het licht Opgegaan. De Vrije Uni versiteit is krank in den wortel. Zy wil Gereformeerde beginselen vaststellen en dit is alleen de taak der Kerk. Net zooals het befaamde Art. 11 in de Herv. Kerk de leer wil laten handhaven door de hooge besturen. Zoo nu wil de Vrije de Gereformeerde begin selen laten handhaven door een vereeniging. Dat prof. Hoedemaker dit niet tijdig heeft ingezien, belijdt hij nu zijn zonde te zijn. Deze verklaring en confessie is ons duidely- ker dan de beeldspraak. Doch is het waarlijk de roeping der geïnsti tueerde kerk om voor elk vak van wetenschap de beginselen te formuleeren Of ligt hier de taak eener Gereformeerde Universiteit zelve? De kerk belijdt de waarheid, die naar de God zaligheid is. En tegenover elke nieuwe dwaling leidt de H. Geest haar in de in 't Woord geopen baarde Waarheid in. Doch dit belijden is geen resultaat van discursief denken. Een resultaat van wetenschappelijk speuren en delven. Tot dit vaststellen der belydenis kunnen ook niet- Theologen, kunnen en moeten ook godvruchtige ouderlingen meewerken, niet afgaande op ande- rer oordeel, maar in hun eigen gemoed ten volle verzekerd. Een Theologische faculteit echter, in samen werking met heel den Senaat speurt de prin- cipia op, die achter 't belyden der kerk liggen en haar taak is het deze beginselen wetenschap pelijk af te leiden uit Gods Woord, bij 't licht der historie en onder de controle der belydenis. En als er nu botsing kwam onder de hoogleer aren en principieel verschil zich openbaart, dan behoorde elke groep zich tot een nieuwe Universiteit te organiseeren, en dan moesten natuurlijk de leden der vereeniging, die droeg, kiezen aan welke zy ze zich scharen en moet ook de kerk, die samenwerkt met de School beslis sen, wat zij voor 't zuivere beginsel houdt en wat zij als onwaarachtig verwerp. Dit is nood zakelijk. Er is niet aan te ontkomen. Prof. H. wil de Staat laten beslissen na voor lichting van de uit 't genootschap vry gemaakte Hervormde Kerk. En natuurlijk, als de Staat een Gereformeerde Universiteit in 't leven riep, zou hij moeten be slissen b. v. na 't advies van alle Gereformeerde Kerken te hebben ingewonnen, doch uit oogpunt van burgervryheid houden wij het met onze vrije Universiteit, en die in recht verband met onze vrije Gereformeerde Kerken. W. Delezingder Wet bij de dienst des Woords. Behoort het lezen der Wet tot onze gods dienstoefeningen als een der wezenlijke deelen of heeft ze een voorbereidend karakter De godsdienstoefening is een samenkomen van God met zijn volk. Yan den God des Ver- bonds met de kerk zyns Zoons. Wij zitten daar neder als gemeente van Jezus. Als Gods volk verschynen wy in de voorhoven Gods om door God te worden gezegend, geleerd, verzegeld, gevoed. De dienaar des Woords treedt in deze heilige samenkomst op als liturg, als leider, als verrich ter van dezen heiligen dienst. En zyn doen als liturg is tweeledig. Hij treedt op in den naam des Heeren, die tegenwoordig is en is de mond Gods tot zyn

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1902 | | pagina 2