it
I
Uit de Heilige Schrift.
Belijdenis en School.
lie Jaargang.
VRIJDAG 31 JANUARI 1902.
No. 5.
EEKBLAD GEWIJD AAN DE j^ELANGEN DER jcrEREFORMEERDE KeRKEN
IN ^EELAND, OORD-BRABANT EN J-.IMBURG.
Ds. J. HU18EB08, 1)8. A. LITTOOIJ,
Dr. L. H. WAGENAAB.
Abonnement per 3 maanden f 0.85. Afzonderlijke noa.
3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Uitgever:
K. LE CO INT RE
MIDDELBURG.
Berichten, Advertentien enz., gelieve men
Wig, uiterlijk Vrijdagmorgen, 'bij den
Uitgever in te zenden.
De Heere Jezus reisde van het eene gedeelte
des lands naar het andere. Zoo moest het
geheele land Hem zien en hooren. Ook het
verachte Galilea hoort zijn heilstem,aanschouwt
zyne wonderen, maar wat nog veel meer zegt,
zelfs het onder zooveel vooroordeel liggend
Samarië ontvangt zijn heil.
Ja, wel terecht mocht het verwondering ba
ren bij de discipelen, toen zy van de stad
wederkeerden tot de plaats, waar zy den
Heere hadden achtergelaten, dat zij Hem vonden
in gesprek met eene vrouw, eene Samaritaan-
sche. Terecht verwonderden zij zich, dat, waar
de eischen des lichaams zich deden gelden
(Jezus vermoeid zijnde van de reize zat nevens
de fontein Jakobs), en zij waren heengegaan
•in de stad, opdat zij spijze zouden koopen,
Jezus geene spijze noodig had. Het was blijk
baar weder een van die oogenblikken, waarin
de Heere geheel verdiept was in dat heerlyk
doel, waartoe Hij was gekomenhet verlorene
te zoeken onder Israël, maar ook onder de
Samaritanen en Heidenen.
Welk eene ontmoetingDe vrouw gaat uit,
om water te putten, de meest alledaagsche
bezigheid, en aan de fontein vindt zij Jezus,
vindt zij haren Heiland. Zoo is er voor den
Heere geenerlei verhindering, om zich van ons
te laten vinden ook te midden van het alle
daagsche leven, en meest alle verrichtingen
van het dagelijksch leven dragen de herinnering
van hetgeen de Heere Jezus eens deed.
De Heere begint een gesprek met de vrouw,
aanvangend met de dingen van het aardsche
leven, om daaruit op te klimmen tot het gees-
teiyke, het eeuwige. Zalig die dienstknecht of
dienstmaagd des Heeren, die in deze heilige
kunst door den Meester is onderwezen, niet,
die Hem nadoet, maar die het van Hem ge
leerd heeft.
Johannes, die zoo bijzonder uitmunt in het
geven van nauwkeurige tijdsopgave, waardoor
dit tijdelijke met het eeuwige wordt verbonden,
schryftHet was omtrent de zesde ure (vol
gens onze tijdrekeningmiddagOnvergetelijk
was die ure voor de vrouw uit Samarië, de
ure, in welke zij voor het eerst haren Jezus
had ontmoet.
Geef my te drinkenziehier het eerste woord
van Jezus tot haar. Hy heeft liehamelyke be
hoeften, Hy is waar mensch, heeft nood en en
behoeften als wij. Zoo sluit Hij zich bij ons
aan, om weldra over onze geestelijke behoeften
te spreken en zich zeiven te doen kennen als
Dengene, die uit de geestelijke nooden verlost,
ja zalig maakt naar ziel en lichaam. Zie dezen
weg gaat het nu ook bij deze vrouw. Eerst
ziet zy in Jezus een mensch, een jood, daarna
een profeet, eindelek openbaart zich de Heere
aan haar als de Messias, God en mensch
Ja, zoo zal waarlyk de Christus in het leven
nog moeten worden gekend. Schenkt Hy ons
zijne gemeenschap, dan zullen wij Hem bij
toeneming leeren kennen in den rijkdom en de
heerlijkheid van zijn persoon.
De Heere Jezus is een Jood en begeert te
drinken van haar, die eene Samaritaansche
vrouw is, en dat, terwijl de joden geene ge
meenschap houden met de Samaritanen
De Heere Jezus is geen dienaar van het
vooroordeel. Neen, Hij doet de geschiedenis
niet te niet. Hy zegtGijlieden aanbidt wat
gij niet weet, wij aanbidden, wat wij weten:
want de zaligheid is uit de </oden.
Maar de reine Jezus is ook rein van alle voor-
oordeelen. Hoe heerlyk is ditHij zoekt en ziet
in den mensch: het verloren Adamskind. De
Samaritaansche vrouw leert het met verwonde
ring verstaan, dat God anders oordeelt dan de
mensch, dat er bij Hem geene aanneming is
des persoons.
En nu nog eens, hoe wonderbaar de leidingen
des Heeren De vrouw begeert het levend water,
waarvan de Heere spreekt. Het is haarbegeer-
lyk, ook al is zij nog zeer onwetend. En de
Heere gaat het haar ge-en. gaat haar hf.
zonden toonen en de diepe ellende en slavernij
waarin zij onder de macht der zonde leeft. En
nimmer moede om de onwetenden te onderrich
ten, gaat Hij op al hare vragen en bedenkin
gen in. Maar dit eene zinkt steeds dieper in
hare ziele, dat zij is eene zondares, en dat Jezus
die haar aan hare zonde ontdekte en 't levend
water geeft van de ziele, de beloofde Messias
is: Zelfs haar watervat vergeet ze,om hiervan
te gaan getuigen. Kent gij den Heere Jezus ook
reeds zoo in zyne veelvuldige liefelijke leidin
gen tot zaligheid Hulsebos.
Leerplichtwet.
Als het bij eene verkiezing ergens om gaat,
dan dient in een land met eene constitutioneele
Regeering, gelyk wij in Nederland hebben, m. i.,
zoo mogelijk, daarmee rekening gehouden te
worden, ook na de verkiezingen. Nw heb ik
Dr. Bavinck op eene rijk bezochte politieke
vergadering te Rotterdam voor aller oor hooren
zeggen dat onze zoogenaamd liberale, politieke
tegenstanders hun politieken dood eten zouden
aan de leerplichtwet.
Dewijl dit ook door mij geloofd werd, zoo heb
ik bij gelegenheid van de verkiezingen mij
verstout dit op meer dan eene publieke samen
komst Z.H.G. na te zeggen.
Ik houd mij overtuigd dat, door het geheele
land, bijname ten platte lande, de uitslag der
verkiezingen, voor een zeer groot deel, aan de
leerplichtwet was dank te weten. Welk een
beheerschend element ze was, bleek ook op de
zoo rijk bezochte algemeene vergadering vóór
de verkiezingen door de deputaten der anti
revolutionaire Kiesvereenigingen uit geheel ons
land te Utrecht gehouden.
Aan het program van actie toch werd op
uitdrukkelijk, enthousiastisch verlangen der
Vergadering toegevoegd het verlangen om op
de leerplichtwet terug te komen, m. a. w. haar
niet te laten zoo als ze, helaas, is.
Ze grijpt in, zooals teen diep gevoeld en door
velen in het licht gesteld is, in de rechten der
ouders.
Voorts veroorloof ik mij, neen, niet een aan-
maar wel een opmerking op hetgeen ik onzen
hooggeachten leider Dr. Kuyper heb hooren
zeggen en op hetgeen, nadat Z.H.G. Minister
was, gezegd is geworden. Er is gezegd, gewis
met recht en reden, dat het niet aangaat by
verwisseling van Ministerie, gedurig wetten in
te trekken, die onder een metf-bevriend Ministerie
zyn ingediend. Waar tóch moet het dan heen,
en welk een gang van zaken verkrijgt men
dan, wanneer, neemt eens aan, om de vier
jaren ingetrokken wordt, wat door een ander
mei-bevriend Ministerie is ingediend en door
eene andere samengestelde Kamer is aange
nomen
De grootste bitterheid, met verwarring en
stilstand zouden daarvan zekerlijk het gevolg
zijn. Maar, omdat in het licht te stellen is
toen en daarna gevraagd, hoe het ons zou
bevallen zyn, en wat wij zouden gezegd heb
ben, bijaldien het Ministerie, dat uit de libera
le aamen waa gesteld en het Ministerie-
Mackay pvojgj de schoolwet had ingetrokken,
door dezëh' 'Minister lagec iend eö "on te
aangenomen.
Doch nu weet ontegenzeggelijk Dr. en
Minister-Kuyper beter dan ik, dat deze gevallen
niet gelijk staan. Immers tot het invoeren van
de schoolwet- Mackay hebben ook de liberalen
in de Tweede en in de Eerste Kamer meege
werkt.
In de tweede plaats herinner ik er aan, dat
zij dit deden omdat eene school wet wyziging
ontspanning brengen moest, dewijl de wagen
van Staat op en om die quaestie was vast
geloopen.
Daarenboven begonnen velen der tegenparty
toen reeds in te zien dat het socialisme door
het erger dan neutraal onderwys het aller
meest werd gebaat.
Verder wijzen wij er op, dat de toen volgende
verkiezing volstrekt niet werd beheerscht, door
eene actie tegen de schoolwet van Mackay.
Noch uit partybelang noch uit een constituti
oneel oogpunt, noch om andere redenen kon
en wilde althans de meerderheid der liberale
partij destijds de schoolwet intrekken.
(Maar onder het Ministerie Van Houten zijn
de vele voorrechten, die hare school reeds
genoot, toch nog wel vermeerderd geworden.)
Nu staan echter de zaken geheel anders dan
ze stonden na het aftreden van 't Ministerie-
Mackay. Immers, de verkiezing, die aan de
vorming van dit Ministerie vooraf is gegaan en
er toegeleid heeft, is, door het geheele land,
voor een zeer groot deel, beheerscht en be
kroond, door de actie tégen de leerplichtwet.
En deze actie ging uit van al de partijen,
waaruit dit coalitie-Ministerie is samen gesteld.
Door deze partijen is, althans wijziging
m. a. w., herstelling van de gekrenkte ouder
rechten, verlangd.
Werkte meer dan de helft van de liberale
party, eigeniyk niet om ons ter wille te zy'n,
maar om staatkundige redenen mee tot wijzi
ging van de wet onder het Ministerie-Mackay
verkregen, thans waren het slechts twee anti
liberalen, die óndanks hunne party, hebben ge
stemd voor de Leerplichtwet. En toch, ook dit
mag niet worden vergeten, zou zij nog niet zijn
aangenomen, zoo niet één der Kamerleden he t
Want de HEERE is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze KoningHij zal ons
behouden.
Jesaja 33 22.
ONDER REDACTIE VAN
{JEZUS EN DE VROUW UIT SAMARJË.]
Er kwam eene vrouw uit Samarië,
om water te putten. Jezus zeide tot
haar Geef mij te drinken.
JoHANNNES 4 7.
Doch Samuel zeideHeeft de HEERE
lust aan Brandofferen en Slachtofferen,alu
aan het gehoorzamen van de stem des Hee
ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der rammen.
1 Sam. 15 22
jfa,