7*
Uit de Heilige Schrift.
Belijdenis en School.
lie Jaargang.
VRIJDAG 24 JANUARI 1902.
No. 4.
y/EEKBLAD GEWIJD AAN DE |BeLANGEN DER pEREFORMEERDE K-ERKEN
in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg.
ONDER REDACTIE TAN
Ds.
J. HULSEBOR. Ds. A. LITTOOIJ,
Dr. L. H. WAGENAAR.
Abonnement per 8 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos.
3 cent. Advertentim van 1—5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Uitgever:
K. LE COINTRE
MIDDELBURG.
Berichten, Adver^ - ntien enz., gelieve men
tijdig, uiterlijk ry'dagmorgen, by den
Uitgever in te zenden.
[JEZUS EN NICODEMUS.]
Met het wonder te Kana had de Heere zijn
werkzaamheid in Galiléa geopend, met de tem
pelreiniging, die in Judea.
Meerdere teekenen volgden in den nu ko
menden Paaschtyd te Jeruzalem. Ter wille
van deze wonderen hingen Hem velen aan.
Gok utu Zijoy woórds .vil vólgden"Héin velen'
en dat niet alleen feestgangers, zooals ons
blijkt uit hetgeen van Nicodemus wordt be
richt.
Doch het was niet dit aanhangen en dit vol
gen, dat Jezus zocht. Het volk was vervuld
met eene zuiver-uitwendige Messias-verwach
ting. Zij zagen uit naar een aardsch Messias-
rijk, aardsch gezinde verwachtingen aangaande
het Koninkrijk Gods leidden hen tot het volgen
van den Heere.
En hoe handelde nu de Heere Jezus met de
zoodanigen, hoe stond Hij tegenover derzulken
geloof Hij gaf hun aanstonds te verstaan, dat
hij zulke aanhangers niet zocht. Maar Jezus zelf
betrouwde hun zichzelven niet. (Joh. 2 24). Hij
nam een teruggetrokken houding aan tegenover
hen. Tevens was dit aanleiding tot heilzame
zelfbeproeving voor zijne jongeren. Jezus zelf
wistwat in den mensch was (2 25). Zagen
deze menschen met hun oppervlakkig geloof
alleen op het uitwendige, Hij richtte den blik
op het inwendige.
En nu leert ons het opgeslagen verhaal, hoe
de Heere zulk eenen halfgeloovige in zjjne
liefde ontdekt en tot het ware geloof brengt.
En er was een mensch. Het is aan Johannes
eigen, zoo de gewichtigste gebeurtenissen in
te leiden en aldus op de bemoeienissen Gods
met den zondigen, onwaardigen mensch te
wijzen. Zoo lezen wy, hoofdst. 1 6. Er was
een mensch van God gezonden, unens naam was
Johannes. En nu van die menschen onderschei
den en ver boven hen verheven en toch hun
gelijk geworden, om hen te zaligen, is Jezus,
het vleesch geworden Woord GodsZoo treft
ons ook de aanvang van hoofdstuk 9 En voor
bijgaande, zag Hij eenen mensch blind van de
geboorte af. Hy, die krachtens schepping is het
leven en het licht der menschen, is ook het
licht en het leven voor het verloren Adamskind.
Nicodemus is lid van den Joodschen raad,
hij behoort tot de geëerde secte der farizeën,
maar dat alles geldt bij Jezus, geldt voor het
Koninkrijk der hemelen niet. De Heere zal hem
als mensch behandelen en toespreken. En Nico
demus moet den Heere onwillekeurig op dien
weg volgen, als hij vraagt: „Hoe kan een
mensch geboren worden, nu oud zijnde 4.)
Hij kwam des nachts tot Jezus. Wij moeten
hierin niet slechts zwakheid en vrees by Nico
demus zien. Wel schynt 't geen Johannes later
van hem schrijft (7 50) aan te duiden, dat
hy, die eerst een verborgen discipel van Jezus
was, nu een openbaar beiyder was geworden,
maar het komt ons voor, dat Nicodemus vooral
in stilheid werkzaam was, nog geen ruchtbaar
heid wilde geven aan zijne belangstelling in
Jezus en zich niet ondoordacht bij 'sHeeren
discipelen wilde voeger. Denk hierbij ook aan
hetgeen wij naar aanleiding van hoofdst 2 24
over het zich terugtrekken van den Heere
hebben geschreven.
De wonderen hadden Nicodemus en eenige
zijner mede-raadslieden in Jezus eenen leeraar
van goddelyke zending doen zien. Wat nu
Nicodemus bij Jezus kwam doen in het nach
telijk uur, staat ons niet met zoovele woorden
beschreven, maar het is toch duidelijk uit het
verband, dat hij nader onderwijs verlangde
voor zich en anderen en wel voornamelijk aan
gaande het Konirk:.,?. Gods en de komst
daarvan. RabbiHij spreekt Jezus even zoo
aan als Nathanaël (1 50). Hij noemt Hem
Leeraar van God gezondenHij zoil Hem bij
geesteslicht ook leeren belijden als Zone Gods
en Koning Israels, met Nathaniël.
En de Heere Jezus, die weet, wat in den
mensch is, wijst Nicodemus terecht. Het Ko
ninkrijk is niet van deze wereld, het is geeste
lijk, hemelsch, eeuwig. En de eerste vraag
moet zijnhoe ga ik dit Koninkrijk binnen.
En daarover handelt nu de Heere met dezen
farizeër.
De ingang en het zien zelfs van het Ko
ninkrijk kan alleen geschieden door wederge
boorte.
En Nicodemus gaat voort des Heeren onder
wijs te begeeren, al biykt ook, dat de geleerde
en voortreffelijke man, o zoo onwetend is in
deze dingen.
Lezerwat de Heere van Nicodemus zegt,
geldt ook van u? Hebt gij 't reeds door ge
nade leeren verstaan Hulsebos.
De Gereformeerde Jongelingsbond gaf den
elfden jaargang uit van het Jaarboekje voor 1902,
van den Nederlandschen Bond van Jongelings-
vereenigingen op Gereformeerden grondslag,
ten dienste van de Christelijke Jongelingsver-
eenigingen in Nederland.
Het jaarboekje is goed gedrukt en geeft op
zijn terrein veel wetenswaardigs. Daarenboven
is er een premieboekje bij, waarvan terecht ge
zegd wordt, dat het de bijzondere aandacht
trekken zal.
Het is geschreven door R. J. W. Rudolph
v. d. m. te Leiden, en het levert interessante
bladzijden uit en over den strijd om het recht.
De inleiding reeds lokt tot lezen uit, ze luidt
onder meer:
„Eenige jaren geleden, omstreeks 1878, trad
de sociaal-democratie in ons land op met de
schoonklinkende, doch in haren mond onware
leuze Recht voor Allen
Ook wij, antirevolutionairen, aanvaarden deze
leuze der socialisten, maar in gansch anderen
zin dan zij in den vollen en waren zin, naar
wij meenen.
Ook wij willen recht
Wij willen recht voor allen
Wij willen boven alles recht voor God en
Zijn Woord. Wy willen recht voor de onder
danenmaar wij willen óók recht voor de
overheden. Wij willen recht voor de arbei
ders maar wij willen óók recht voor de pa
troons. Wij willen waarlyk recht voor allen.
Wij aanvaarden als onze leuze de omschry ving,
die Justinianus in zyne instituten van de
rechtvaardigheid geeft: Justitia est constans
et perpetua voluntas jus suum cuique tribuens
d. i. de ware «gerechtigheid is de standvastige
en voortdurende wil om aan elk het zijne te
geven. Met groote letteren schrijven wij deze
leuze in onze banieren en hoog laten wij haar
wapperen boven onze gelederenRecht voor
allen
Recht voor allen
Maar zyn er dan, die dat niet willen
Ongetwijfeld
Wie dit niet willen, dat zijn allereerst de
sociaal-democraten
Dezen willen meer dan recht is voor de
arbeiders. Luide roepen zy het den arbeiders
toe: „Wie bouwen de paleizen der heerschers,
de villa's der rijken, de krotten der armen, de
prachtige kerken en trotsche zeekasteelen
Wie weven de schoone stoffen, de mollige
tapijten, de sierlijke kanten? Wie maken de
.leederen, het schoeisel, de dekking? Wie
delven de kolen, wie bebouwen het iand en
bevaren de zee Wie zijn het die den hoorn
des overvloeds zoo rijkelijk vullen met levens
middelen, met alles wat het leven der men
schen aangenaam maakt
Het gezond verstand beantwoordt deze vra
gen aldus Dat zijn de ondernemers, die hunne
ondernemingen op touw zetten, en die deze
besturen als de kapiteins hun schepen. Dat
zijn de architecten en ingenieurs, de kopwer-
kers, die de kunstgewrochten uitdenken. Dat
zijn de arbeiders, de handwerkers, die uitvoe
ren, wat door de architecten en ingenieurs is
uitgedacht.
Maar de sociaal-democratie beantwoordt deze
vragen gansch anders. Aldus: „Zijn het niet
de arbeiders? Zijn wil, gewoonlyk zoo ge
minachte mannen en vrouwen van den arbeid
het niet, die ons leven wagen op de zee, op
den steiger, in de mijndie in de fabriek en
op het veld onze krachten besteden tot welzijn
der menschheid?"
Volgens haar is er slechts één bron van den
rijkdom en dat is de arbeid, in het bijzonder
de handenarbeid. Deze alléén brengt al den
rijkdom voort. Alleen de arbeid geeft volgens
haar recht op den eigendom. Zij miskent het
recht der patroons.
Maar wat meer zegt, de sociaal-democratie
wil geen recht voor God en Zijn Woord. Zij
verwerpt God als bron, Gods Woord als henbron
van het rechten wil, dat in die wereld slechts
als recht zal gelden, wat door haar als zoo
danig is voorgeschreven.
Wie geen recht voor allen willen, dat zijn
ook de liberalen.
Dezen willen meer dan recht is voor hun
partij en al durven zij niet zoo driest meer
beweren, dat de minderheden maar onderdrukt
moeten worden, toch gunnnen zij ook nu aan
hunne medeburgers hun gelijk recht niet."
"Want de HEERE is onze Rechter,
de HEERE is onze "Wetgever, de
HEERE is onze KoningHij zal ons
behouden.
Jesaja 33 22.
Doch Samuel zeideHeeft de HEERE
luBt aan Brandofferen^fcn Slachtofferen.als
aan het gehoorzamen van de stem des Hoe
ren y gehoorzamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der rammen.
1 Sam. 15 22
En er was een mensch uit de Fari-
zeën, wiens naam was Nicodemus, een
overste der Joden.
Deze kwam des nachts tot Jezus, en
zeide tot Hem: Rabbi! wy weten, dat
gij zijt een leeraar van God gekomen:
want niemand kan deze teekenen doen,
die gij doet, zoo God met hem niet is.
Jezus antwoordde en zeide tot hem:
Voorwaar, voorwaar zeg ik Utenzij
dat iemand wederom geboren worde,
hy kan het Koninkrijk Gods niet zien.
Joh. 3 1—3.