Officiëele Berichten. leven geroepen en onderhouden werden, waar om. zou dat dan in ecne stad als Middelburg ook niet kunnen en niet moeten geschieden Metterdaad, er is hier niet minder behoefte aan dan te Goes, te Ylissingen, te Serooskerke en elders. Is het geen schande, ja, behooren wij ons er niet over te schamen, dat er in deze ryk beweldadigde stad, waar Godlof, nog zoo veel positieve belijders van den Christus Gods en zoovelen met vele aardsche goederen bedeel den wonen, zelfs niet ééne Christelijke Bewaar school is. Ach, het Braven-Hendriks' Nut heeft hier, met behulp van den Gemeenteraad, en de subsidiën uit de algemeene kas. op het terrein van de teederste jeugd, alles ingepakt. Mag en moet dat zöo blij ven, vrienden en vriendinnen Is dat goed, ja, is dat voor God te verant woorden Is, ons daar niet mee te bemoeien, maar het .over te laten aan hen, die er de allermeeste behoefte aan hebben, is dat niet onbarmhartig en liefdeloos, ja, in strijd met de eenheid, die wij in Jezus Christus hebben Daarenboven, is dat voor de evengenoemden alléén niet een schier onmogelijk werk? Zijn wij, die sterk zijn, .dat wil hier zeggen, wij, die zeer vermo gend, of althans gegoed zijn, niet schuldig de zwakken te helpen en te schragen? Moeten en mogen wij voor stichtingen zon der getal jaarlijks contribueeren en hetgeen in eigen kring voor de lieve jeugd behoefte is, zoo het heet, door gebrek aan middelen, nalaten Of moeten wij het eene doen, en het andere niet nalaten sterker nog, ztjn wij niet aan den Heere, aan ons zeiven en onze kinderen ver schuldigd, allereerst te zorgen voor hetgeen deze laatste behoeven? Immers, dat de zaak, die het hier geldt, de moeite en de kosten waard is, heb ik in het publiek en op goede gronden nog niemand hooren tegenspreken. Naar ik mij meen, is door anderen en door mij genoegzaam in het licht gesteld, dat eene Christelijke Be waarschool hier noodig en wel terdege de moeite en de kosten waard is. Naar wy geloo- ven, mogen wij het niet toelaten, dat, uit ge brek aan eene Christelijke Bewaarschool, steeds meerdere van onze kinderen, ja, van Gods ver- bondskinderen, van de kinderen, die den Heere gebaard zijn, en die wij beloofd hebben voor Hem te zullen opvoeden, de allereerste opvoe ding en het allereerste onderwijs en mitsdien de eerste indrukken ontvangen op de Braven- Hendriksscholen. Dat komt, zoolang wij niet mede zorgen voor eene Christelijke Bewaarschool, óók voor onze rekening. Naar onze vaste over tuiging zijn Vij uit liefde tot den Heere, en uit liefde tot onze kinderen en uit kracht van de gemeenschap der heiligen geroepen, om de handen in één te slaan en elkander te helpen in het verkrijgen van eene School, waarin onze kleinen den Heere worden opgedragen, in Zijnen Naam samenkomen, in Zijnen vreeze aanvan kelijk onderwezen en opgevoed worden. Voor mij en naar ik hoop, voor ons allen, is het dan ook nog slechts de vraagof het hier mogelijk is? M. a. w., of de Heere de belijders van den Christus Gods, zelfs hen, die van Gerefor meerde belijdenis zijn,te Middelburg stoffelijk zóó gezegend heeft, dat zij eene Christelyke be waar- en voorbereidingsschool in het leven roepen en onderhouden kunnen? (Wordt vervolgd). Littooij. VARIA, Ds. Momma. Evenals het eerste stukje van den heer J. Dourlein ons aanleiding gaf tot een reeks historische artikelen (Lourens Ingelse en Kor- nelis de Korte, prikkelt ook zijn interessant opstel over Ds. Momma tot nader onderzoek. ^Dit voelde ook de oud-Vlissinger geleerde predikant Ds. G. F. en hij zond ons onder staand artikel, dat we gaarne plaatsen „In de Zitider Kerkbode van 29 Nov. staat een stukje over Wilhelmus Momma, dat mijne aandacht getrokken heeft, omdat het geplaatst is zonder eenige weerspraak uwerzijds, i) 't Stukje toch is een verheerlijking van Momma en een verkleining van de Classis Walcheren, wier trouw aan de Gereformeerde belijdenis tot het begin der vorige eeuw steeds geroemd is door alle oprechte Gereformeerden. Dat mag toch niet zoo zonder meer blijven. Een week heb ik gewacht, of ook u of een der Zeeuwsche broederen zou opkomen voor de eere onzer Zeeuwsche vaderen. Doch nu dit niet geschied is, 2) waag ik een enkel woord in 't midden te brengen. Eerst iets over Momma zei ven. Hij leefde in den tijd toen de Coccejanen op allerlei wyze be proefden in de Geref. kerk invloed te krijgen. Zelf was hij Coccejaansch geestverwant van den bekenden Hoogleeraar Alexander Roëll, die de eeuwige generatie des Zoons loochende. De door br. Dorleijn aangehaalde werken zijn ook in Coccejaanschen geest geschreven. Dat wist de Classis Walcheren, die kort te voren met een overstelpende meerderheid het besluit had genomen, dat binnen haar ressort niemand mocht beroepen worden, die vast zat aan de kerkberoerende nieuwigheden. Middelburg's kerk bekommerde zich niet om dit besluit, maar beriep juist een Coccejaan. Niettegenstaande de Classis dit beroep desap- probeerde, wisten mannen als v. d. Waeyen, (vroeger een ijverig Voetiaan), Van der Mey enz. met behulp van den Magistraat door te drij ven, dat Momma toch beroepen werd, ja zelfs bevestigd en als Professor geïnstalleerd. De Classis heeft eerst alle kerkelijke wegen be wandeld om de kerk van Middelburg en dier stede Magistraat af te brengen van hun handelingen. Zonder baat echter. Eerst toen heeft zij haar toevlucht genomen tot den Prins met verzoek haar recht te handhaven. En dit is geschied. Momma's beroep en bevestiging zijn onwettig verklaardhij zelf en v. d. Waeyen werden verplicht de stad te verlaten. Dit laatste heeft de Prins gedaan buiten de Classis om ter herstelling der orde. Uit een en ander blijkt, dat de Classis eerst toen des Prinsen steun heeft ingeroepen, toen de Coccejanen met behulp van den Magistraat hun zin hadden doorgedreven, en dan nog slechts om hare rechten, die toch ook door de overheid van Middelburg en de Staten van Zeeland waren toegestemd, te verkrijgen. Voorts verdienen de Gereformeerde predikanten van Middelburg geen blaam om hun vasthouden aan de oude waarheid. Integendeel, zij ston den zuiver. Kuiperijen hebben niet plaats gehad, om iemand den voet te lichten, van de zijden der Classis. Zij achtte het Cocceanisme gevaarlyk voor de kerk des Heeren en streed edel en open. De insinuatie, dat „de wezenlijke reden, waarom v. d. Waeyen en Momma zoo onbillijk behandeld zijn" zou moeten gezocht worden in minnenijd van Ds. Philemus, is ontleend aan een of ander Coccejaansch praatje, dat de bestrijding niet waardig is. 't Waren ernstige mannen v. d. Velde, Philemus, Lacher en zoovele anderen.' wien het om Gods Woord en Zijn waarheid xe döefii is geweest, v. d. Waeijen's beroeping naar Franeker is geen werk van Prins Willem III en Momma's vroeg tijdig ontslapen niet 't gevolg van zijne be strijding te Middelburg, die hij toch ook wist, dat komen zou, toen hij zich liet bevestigen tegen het besluit der Classis in. Ziedaar, waarde broeder, enkele regelen, welke ik noodig achtte tot bestrijding van het stuksken over Momma. Wilt gij ze opnemen? Na broedergroete, totus tuus in Christo, N. A. de Gaay Fortman^ Amsterdam, 7 Dec. 1901. Classis 's Hertogenbosch. Vergadering op Donderdag 16 Jan. 1902 te 's Hertogenbosch. Aanvang 's morgens 9 uur. Punten voor het agendum worden bij den eerst ondergeteekende ingewacht tot Dinsdag 7 Jan. Namens de Kerke raad der Roepende Kerk van Vryhoeve, 's Grevelduin, Kapelle A. Brummelkamp, Praeses. D. N. v. d. Schans, Scriba. Classe Klundert. Mag ik de kerken, die zulks nog niet deden, vriendelijk verzoeken om toezending van de gehouden collecten voor de Theol. School en de hulpbehoevende kerken in de Classe, opdat, zoo mogelijk voor het einde des jaars, de bedragen dier collecten aan de betrokken penningmee sters kunnen worden overgemaakt? De Quaestor classis, J. A. de Vries. Fynaart, 18 Dec. 1901. Verantwoording van Liefdegaven. Diakonaai Hulpbetoon. Verleden Dinsdagavond werd in de ruime en vriendelijk verlichte „boerekamer" in deKrom- mewecle de veertiende jaarvergadering gehóuden van de zusters der Geref. kerk van Middelburg, die samenwerken in aansluiting der diaconie. 'tWas een gezellig samenzijn, dank zij de tact en het gul onthaal der gastvrouw. De leiding was opgedragen aan Ds. Wagenaar, die een bybelbespreking gaf uit 1 Corinthen 126 tot het eindeGij ziet, M. B., dat gij niet zjjt vele wijzen naar het vleesch, enz. Spreker roemde Gods uitverkiezing èn tot de zaligheid èn tot het goede werk der barmhar tigheid, waarin deze zusters wandelen. Mej. Verhage deelde mede, wat er door Dia- konaal Hulpbetoon en de „Zusterkring", die wakker meehelpt vervaardigd was een tafel vol keurig afgewerkt en degelijk goed, dat weer als Kerstgeschenk door de diakenen zou wor den uitgedeeld onder de behoeftigen der ge meente. De heer van Nederveen, voor 't laatst als diaken tegenwoordig, gedacht de jarenlange hoogst aangename samenwerking en de heer P. G. de Wolff, zijn benoemden opvolger in de diaconie, sprak een gevoelvol woord over de samenwerking der oude en jonge zusters in dit heerlijk werk der „bekleedende" barmhartigheid. Onder fijne orgelbegeleiding werd er met groote opgewektheid gezongen, 't Was waarlijk een goede ure. Wat is het toch liefelijk den Heere te dienen. Hoe ledig is de opwindende vreugde der wereld, vergeleken bij de kalm- opgewekte verheuging die hier genoten werd. De ouderling C. Verhage bracht voor alles den Heere dank. Het aantal kleedingstukken vervaardigd door Diakonaai Hulpbetoon bedraagt ruim 240. Dat van de Zusterkring ruim 130. Onnoodig te zeggen dat brs. Diakenen harte lijk verblijd waren en mede uit naam van de behoeftige broeders en zusters, dankten voor zooveel arbeid, uit liefde verricht. Hierbij werden ook niet vergeten die jeug dige breistertjes, die blijkbaar hun best gedaan, hebben in het vervaardigen van degelijke kousen. Wij danken ook hen die door hun geldelijke bijdragen dezen arbeid hielpen mogelijk maken. Zegene de Heere zoowel de oude als de jongere zusters en geve Hij dat ook een vol gend jaar weer met lust en ijver het werk der barmhartigheid ook op deze liefelijke wijze moge worden bevorderd. Namens brs. Diakenen, J. A. van Nederveen, Voorz. K. le Cointre, Scriba. Diakenen van de Geref. Kerk te Middelburg (C) berichten de ontvangst van 18 stel Soep- kaarten, van de commissie tot spijsuitdeeling aan minvermogenden, en van M. de W. f17.— voor extra uitdeeling van kolen aan de armeE. Onzen hartelijken dank ook voor deze milde gaven. J. A. van Nederveen, Voorz. K. le Cointre, Secretaris. Met hartelijken dank ontvangen van Mej. N. N. f 5.— en van Mej. N. N. een lap Flanel. Diaconaal Hulpbetoon. Id/iotengestieht 9s Heeren Loo, Met vriendelijken dank ontvangen voor de Kerstfeestviering met de Idioten-kinderen van een weduwe f 0.15. Van de Naaikring 's Hee ren Loo f5. Dit en het #vorige bedrag wordt opgezonden. Diak.-Corr. Vlissingen B. In dank ontvangenvoor de kerk f 0.22% voor' de zendingskas 8 contr. a f 1.25, eene a f0.60, eene a f 0.50. Voorts op brengst der Stuiversvereeniging op 1 November (verbeterd bericht) f 25.55% Van de Vrouwen vereniging D. H. voor de kerk f5.00 en door haar bijeengebracht voor de Vrouwenkampen f5.39. Namens den Kerkeraad P. G. Laernoes Jr., Scriba. INGEZONDEN STUKKEN. Daar. in het vorig no. wegens plaatsgebrek, mijn antwoord op het schrijven van br. Janse niet in zijn geheel kon worden opgenomen, volge thans het slot. Ik stelde op den voorgrond dat er tusschen ons geen verschil bestaat omtrent de ideaal- roeping onder de christenen en toonde aan dat o. i. ook het gestichtswezen op Chr. grondslag be staansrecht hééft en als een zegen jnoet wor den beschouwd. Br. J. ipeent ook het Stichtingswezen te mogen veroordeelen, omdat het in de Heilige Schrift niet met name genoemd wordt en Chris tus er niet naar verwezen heeft. Maar Chris tus heeft het ook niet veroordeeld. Men bedenke 1) Zie ons bovenschrift. W. 2) Vanwege overvloed van stof. W. K. LE CoCNTRE, (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1901 | | pagina 2