J* 'Belangbn der Gereformeerde PCerken en Limburg. 1 Uit de Heilige Schrift. Belijdenis en School. 10e JaaigaHg. "VRIJDAG 20 DECEMBER 1901. No. 50. ^EEKBLAD GEWIJD AAN DE IN ^EELAND, Ds. OORD-BRABANT ONDER REDACTIE VAN J. HULSEBOS, Ds. A. LITTOOIJ, Dr. L. H. WAÖENAAB. Abonnement per 3 maanden f 0.85. Afzonderlijke nos 3 cent. Aclvertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. God is geopenbaard in het vleesch. Ziehier de groote verborgenheid der godzaligheid, dat is, het dierbaar, ondoorgrondelijk heilgeheim, waar uit alle vrede en zaligheid voor Gods kinderen voortvloeit. En dit heilgeheim ligt vast in het eeuwig raadsbesluit Gods eD in het feit der menschwording van Gods Zoon, toen met de heilige ontvangenis en geboorte van onzen Heere Jezus Christus in vervulling ging, hetgeen van den Heere gesproken is door den profeet, zeg gende Ziet, de maagd zal zwanger worden en eenen Zoon barenen gij zult zijnen naam. hee- ten Emmanuelhetwelk is overgezet zijndeGod met ons. De gansche Schrift des Ouden Verbonds wijst op deze heerlijke gebeurtenis heneD, en vertroost, met het uitzicht daarop, het volk van God. De Evangeliën zijn geschreven, om ons dit feit te melden, en ons onder den zegen des Heiligen Geestes dit heilgeheim te doen aan schouwen en te doen omhelzen, ons met den hoofdman aan het kruis in waarheid te doen uitroepenWaarlijkdeze was Gods Zoon. Jo hannes, de apostel, de Evangelist en Briefschrij ver, verklaart zich dan ook aldus hier in den eersten briefHetgeen van den beginne washet geen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien heb ben met onze bogenhetgeen wij aanschomod hebben, en onze handen getast hebben van het Woord des levens. Hetgeen wij dan gezien en gehoord hébbendat verkondigen wij u. De ware menschwording van het Woord, ziedaar dus de kern, de kracht van het Evangelie, ziedaar de samenvatting van Gods genade jegens den uitverkoren zondaar. Uit die menschwording vloeit verder de geheele Verlossing en verheer lijking van ieder zondaar voort. Christus is zijn leven. En uit die menschwording vloeit ook voort alle belijdenis van Christus op ieder gebied des levens. Hij is de Koning op elk ge bied van wetenschap en leven. En die verkondiging is onder Gods zegen het middel, opdat, zegt Johannes, opdat ook gij met ons gemeenschap zoudt hebben, en deze onze ge meenschap ook zij met den Vader en met zijnen Zoon Jezus Christus. Hebben de Evangelisten op de vervulling van de belofte gewezen, de apostelen wijzen in hun getuigenis, waarmede zij de wereld ingaan, steeds op dat groote feit terug. Ovërmits dan de kinderen des vleesches en bloeds deelachtig zijn, zoo is Hij ook desgelijks der zeiven deelachtig ge worden, opdat Hij door den dood te niet zou doen dengene, die het geweld des doods had, dat is den duivel. (Kennelijke terugslag op de be lofte Genesis 3 15.) En wat dat nu zegt, dat het Woord des levens de ware menschelijke natuur heeft aan genomen, waarachtig mensch is geworden, zoo dat hetgeen van den beginne was, hetgeen ge sproken heeft tot de vaderen als de opperste wijsheid, ja ook soms als in zichtbare profetie in menschengedaante is aanschouwd (theophanie als in Gen. 18 1 vv.), nu door de apostelen jmet het ménschelijk oor is gehoord, met het Uitgever: K. LE CO INT RE Berichten, Advertentien enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. menscheïllHy^^aansciiouwd en met de men schelijke hanois getast. Dat verklaart Johannes in vers 2. Want het leven is geopenbaard. Welk leven De apostel zegt naderhet eeuwige leven. Het is een leven voor den zondaar, dood in zonden en misdaden. De Heere getuigt zelf, dat Hij gekomen is, om zich ze ben te geven voor het leven der wereld, en dat li ven zal in zijne uit verkorenen eeuwig schitteren tot verheerlijking dos Vaders. De zonde bracht den .dood. En buiten den in het vleesch geopenbaarden Zoon Gods, is en blijft onvermijdelijk: de dood in alzjjneschrik kelijkheid, nu reeds geestelijk" en lichamelijk, daarna eeuwig. Alleen dan genieten wij het leven, als wij, wedergeboren door den H. Geest, door een oprecht geloof Christus zijn ingeplant en al zijne weldaden aannemen. Het leven, het eeuwige leven, dat is dus die levensgemeenschap met God, dat leven uit de bron, God den Heere, t door de zonde is verbroken, en in CfinSras hersteld, "doch nog zooveel heerlijker dan te voren. Het was bij den Vader en is ons geopenbaard. Het was in het eeuwig voornemen Gods en treedt nu in vollen glans aan het licht. Is Christus uw leven? Is de beteekenis van 's Heeren geboorte voor u, wat Johannes noemt Want het leven is geopenbaard Worde het door Gods genade krachtig verstaan, dat zonder Hem alles, alles dood is in ons en rondom ons, en worde de levendmaking door Hem en met Hem gezocht! Dan zal 'took worden ervaren, dat in Hem alle schatten der wijsheid, en der ken- nis'se, ja des levens verborgen zijn. ui. Na de behoefte aan eene Bewaarschool, op grond der Schrift, der ervaring, het optreden van 't Nut en de onweersproken besluiten van den Gemeenteraad alhier, te hebben aangetoond, eindigde ik de verledene week mijn schrijven met de vragen Kunnen ook wij niet met een volkomen vrije en goede consciëntie op deze scholen onze lieve kleinen -doen? Of moeten wij ook voor hen de moeite en de kosten ons getroosten, verbonden aan eene eigen Christelijke bewaar- en voorbereidingsschool Maakt dat zoo vervolg ik thans - wat uit, wie onze lieve kleinen met blokjes laat spelen, wie hen matjes leert vlechten, ja, ivie met hen speelt en leest en wat' met hen ge speeld en gelezen of wat hun geleerd, hun wordt verteld, wie met hen zingt en wat met hen gezongen wordt, wie met hen bidt en wat met hen gebeden wordt? Wat dunkt Ulezer, zou dat alles, laten wij nu maar zeggen, saam genomen, niet van beteekenis zyn, en ons dus koud en onverschillig mogen laten? Of moe ten wij, zoo mogelijk, van den beginne aan zorgen, dat het onderwijs en de opvoeding, naar het Woord onzes Gods en alzoo in Chris- telijken geest gegeven wordt? Gij kunt en moogt immers niet beweren, dat dit voor kinderen van drie tot zes jaren geene roeping is en weinig beteekent. Ik stel mij ten minste voor, dat er niet één Bijbelsch-christen is, die dit als van geen be lang en dus als van geene beteekenis zich en anderen kan en durft voorstellen. B\j het kweeken van dieren en planten verlangt men de teederste zorg, in de jeugd van het leven, en zou dat nu in betrekking tot de opvoeding onzer kinderen tegenovergesteld mogen wezen Laten wij toch niet vergeten, dat, naar Gods Woord ons zegt, „de kinderen een erfdeel des Heeren zijn". Bij Ezechiël luidt het: „De kin deren, die Gij Mij gebaard hebt". Hoe menig maal wordt er daarenboven den nadruk op gelegd, dat onze kinderen kinderen des eeds en des verbonds zijnen dat wij ze daarom heilig bezitten, zorgvuldig bewaren en voor den Heere en voor den hemel moeten opvoeden. „Voedt ze op in de vreeze des Heeren", alzoo luidt het gebod, dat voor ons het einde van alle tegenspreken is. En dat nu wil niet zeggenvan dat ze zes jaren oud zijn en verder, maar wèl, van de allerprilste jeugd, van dat de opvoeding aanvangt. Naar wij immers gelooven, worden zij met het bewustzijn, dat er een God is, geboren. De ontwikkeling van dat bewustzijn begint, wanneer met hen gebeden, hun een versje geleerd, met hen gezongen en naar hunne vatbaarheid met hen gesproken wordt, over God, over zyne waarheid en zijnen dienst, dus al zeer vroeg. Voor zy naar de school voor lager-onderwijs gaan, kunnen en moeten daarom de zaden van godsvrucht reeds eenige jaren, door gebeden, door eenvoudige vertellingen en samensprekingen in het jeugdig gemoed ge zaaid zijn. Naar de ervaring ons leert, zijn ze in die jaren voor het ontvangen en in zich opnemen van die zaden reeds vatbaar. En omdat zij den Heere gebaard zijn en. Hem dus toebehooren, moeten wij ze, uit gehoorzaamheid aan God en uit liefde tot de kinderen zeiven, niet toevertrou wen, niet ter bewaring, ter verzorging en aan vankelijke opvoeding van braven-Hendriks men- schen gevenen ze mitsdien niet doen op de Nuts- of zoogenaamde neutrale stads- en dorps scholen. Daar, waar ieder ze brengt en bren gen kandaar, waar de Joden, de Modernen en naam-Christenen ze kunnen geven en toe vertrouwen, kunnen en mogen wij, naar het Woord onzes Gods en naar onze doopsbelofte, dat niet. Immers, in den naam van onzen Heere Jezus Christus wordt daar niet gebeden, en van den Christus der Schriften wordt daar niet tot hen gesproken en wat zij daar leeren, is niet naar den eisch des wegs". Ze worden er niet tot den Christus der Schriften en den God des eeds en des verbonds gebracht. De Heere Jezus nu heeft het eenmaal luide uitgesproken„Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert ze nietwant derzulken is het Koninkrijk der hemelen". Is, zooals wij reeds aangewezen hebben, hulp te zoeken bij de verzorging en de opvoeding ik zeg niet voor alle ouders maar wèl voor zeer vele noodig, en ook niet tégen, doch naar de Schrift; en zegt daarenboven de erva ring van vroegere en van deze tijden, dat, ten einde die hulp te verkrijgen, door de belijders van den Christus Gods, Christelijke Bewaar scholen, die tevens voor de allereerste opleiding dienden, met vereende krachten gezocht, in het Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze KoningHij zal ons beL*"Klen' Jesaja 33 22. Doch Samuel zeideHeeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slach to fleren,als x aan he\ gehoorzamen van destemdesHee- ïtof ren j1 Zie, gehoorzamen is beter dan slacht- ofïer, opmerken dan het vette der rammen. 1 Sam. 15 22 [KERSTMIS.] Want het leven is geopenbaard. 1 Joh. 1 2a. Hulsebos.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1901 | | pagina 1