verschaft, is dan ook in dorp en stad gevoeld en
uitgesproken. «Het Nut voor 't Algemeen'
riep haar, als gevolg en blijk daarvan in stad na
stad in het leven. Doch wat in Nederland
voor a't Algemeenis, is, helaas, in den geest
van den «Braven Hendrik" en de „Brave
Nog meer. Als bewijs, dat de behoefte er
aan ingezien en erkend werd, kan ook dienen,
dat op verscheidene plaatsen, ook door den
Gemeenteraad dergelijke scholen öf in het leven
geroepen werden, öf, dat de Raad die van het
JSut" gesubsidieerd heeft.
Het spreekt van zelf dat, voor zoover de
Gemeente haar aanzijn gaf en ze onderhield,
deze scholen zoogenaamd neutraal, of erger
dan neutraal waren en zijn.
Maar nu van tweeën een öf ze zijn noodig
en voldoen aan eene behoefte, öf ze zijn over
tollige weelde, en daarenboven in strijd met
de roeping der ouders in betrekking tot de
kinderen.
Is het éérste het geval, dan praten wij
straks toch nog even over het bouwen en
onderhouden of het subsidieeren dezer scholen
door de Gemeente, onder de auspiciën van den
Gemeenteraad.
Doch is het laatste waar, zijn ze overbodig of
erger dan overbodig, dan veroorlove men mij
het hier openlijk uit te spreken, dat het ons
bevreemden moet, nooit te hebben vernomen,
dat zelfs onze leden van den Gemeenteraad te
dezer stede, tegen het uitgeven van die dan
noodelooze gelden hebben geprotesteerd.
Immers; ook onder de leus van bezuiniging
en het opkomen voor de rechten der ouders
zijn onze vertegenwoordigers in den Gemeente
raad hier verkoren. Doch ik vertrouw, dat
dit niet geschied is, omdat de stem, dat er be
hoefte aan dergelijke scholen is, hun dit heeft
belet.
Maar dan zijn wij het, althans met de leden
van den Gemeenteraad, ook eens, dat dergelijke
scholen noodig zijn, ja in eene behoefte voor
zien. We gaan daarom dan ook verder en bespre
ken in de tweede plaats de vraag: hebbenwy,
ook voor onze kleinen aan de scholen van de
stad of van het „Nut, niet genoeg?
Kunnen ook wij niet met een volkomen
vrije en goede consciëntie op deze scholen onze
lieve kleinen doen Of moeten wij ook voor
hen de moeite en de kosten ons getroosten
verbonden aan eene eigene, Christelyke bewaar-
en voorbereidingsschool Littooej.
Wordt vervolgd).
Middelburg, 6 December 1901.
Hooggeachte Redacteur
Toen ik mij Zondag 1 Dec. kerkwaarts be
gaf en ik mijn weg door de Abdij nam, zag ik
in de Abdijpoort eenige jongens krijgertje spe
len, op en onder door het hek van een der
stoepen. Naderbij gekomen zijnde, zag ik dat
er ook nog jongens bij waren van leden der
Geref. Gemeente. Onwillekeurig trok het mijn
aandacht en vroeg hun wat zij daar moesten,
het antwoord was: „Wij moeten naar Zondags
school". Na hen er op gewezen te hebben dat
dat ruwe spelen op 's Heeren dag niet paste,
ging ik verder, om over het Koorkerkhof naar
de Gasthuiskerk te gaan.
En daar gekomen, nl. op 't Koorkerkhof, zag
ik op de stoep van het lokaal „Concordia dat
nog gesloten was, hoewel het reeds tien minu
ten vóór twee uren was en het regende, nog
een aantal kinderen, waarvan er tegen den
muur stonden te rillen van de kou en enkele
zich vermaakten met het knikkeren.
Na deze ontmoeting rees bij mij onwille
keurig de vraag: op welke wijze dat straat-
loopen en straatrennen van onze geref. kinderen
kan voorkomen worden op den dag des Heeren
Door hen later naar de school te zenden of
door de school vroeger te openen dan nu of
zou het beter zijn. indien de bedoelde kinderen
naar de geref. school gaan. die wij door Gods
zegen een goede hebben, in 't geheel niet
naar de Zondagsschool te zenden
Mijnheer de Redacteur! ik. veroorloof mij
deze drie vragen in te zenden, misschien dat
er wel één der broederen by machte is my
van antwoord te dienen.
Met verschuldigd en dank voor de opname
verblijf ik hoogachtend uw dw.
W. H.
Overeenkomstig het verzoek van onzen
vriend W. H. plaatsen wij bovenstaand stukje.
Na vriend W. H. onzen dank te hebben ge
bracht, dat hij niet, gelijk de priester en de
leviet, zonder zich het geval aan te trekken en
een woord te zeggen, is voorbij gegaan, ver
oorloof ik mij hem te vragenof hij zich ook,
ja eerst gewend heeft met zijne klacht, tot het
onderwijzend personeel der bedoelde Zondags
school Zoo niet. Of hij met mij niet meent,
dat dit vóór alles op den weg lag?
In de tweede plaats, of de ouders van die
„Geref. kinderen" (bijaldien dit niet geschiedde)
niet met hetgeen plaats had in kennis gesteld
en daarvoor moesten gewaarschuwd worden
Wanneer dezen ouders tegelijk verzocht wordt
hunne kinderen daarover te onderhouden en
ze, indien zij ze naar de Zondagsschool laten
gaan, ze maar j uist in tijds te zenden, is wel
licht in zoover reeds het doel bereikt.
Het Zondagsschool-personeel, dat uit liefde
en met veel zelfopoffering dezen heerlijken
arbeid verricht, kan, hetgeen geërgerd heeft
en vermaan noodig maakte, niet voorkomen
omdat de kinderen der achtergeblevenen, voor
wie dit onderwijs eigenlijk gegeven wordt, van
alle kanten komen en misschien menigmaal
om één uur al van huis rennen.
Ten slotte herinneren wij, dat bij de firma
Meerburg thans- uitgegeven wordt, voor reke
ning van de Zondagsschoolvereeniging „Jachin",
stellingen van Dr. Wielinga en een referaat van
Ds. Littooy over dit onderwerp en de belang
rijkste der hier gestelde vragen. Voor enkele
centen is het boekske overal en voor ieder te
verkrijgen. Littooij.
VARIA,
Geef toch nooit drank, wijn of bier
aan een kind
In Duitschland is een zeer bekwame Hoog
leeraar, Prof. Ziehem en volgens de bladen
leerde hij onlangs het volgende
14 jaar geleden ontdekte hij, geroepen aan
het ziekbed van een kind, dat dit vergiftigd
was met alcohol. Sinds onderzocht hij altoos
bij zenuwlijden van kinderen, of ze ook drank
gebruikt hadden en zoo doende vernam hij
vele schromelijke gevolgen van deze roeke
loosheid.
Vele zuigelingen kregen stuipen nadat moe
der of min den vorigen dag sterken drank ge
bruikt hadden.
Toediening van wijn, bier, cognac of bran
dewijn. in de melk van 'tkind gedaan om het
zoet te houden, gaf soms aanleiding tot val
lende ziekte en deerde de maag.
Prof. Z. heeft-en gezin behandeld, waarvan
kind na kind stierf omdat de ouders het lieten
meedrinken uit den jeneverkruik. Een kind
van een herbergier werd idioot. Het kwam
daar vandaan, dat het geregeld de restjes uit
de glazen opslorpte.
't Kinderlijk gestel is vreeselijk gevoelig voor
alcohol.
Een kind, dat te veel op eens drinkt, krijgt
geen gewone dronkenschap-verschijnselen, maar
die van vallende ziekte.
Het gebruik van een weinig pons kan bij
een kind bloeding veroorzaken aan de hersen
oppervlak te.
Door ééne vergiftiging met alcohol kan de
dood veroorzaakt worden of blijvende vallende
ziekte.
En kinderen, die vaak drinken, krijgen lever
ziekten en een ontaarding in de bloedvaten,
die anders slechts bij grijsaards voorkomt.
Ook ontaardt de hersenschors. Zeer dikwijls
kon prof. Z. 't verband constateeren tusschen
drankgebruik een epilepsie (vallende ziekte).
Ook zenuwzwakte en zenuwachtigheid waren
doorgaands gevolgenvooral op 't 14e jaar.
Dan kreeg vaak het vele leeren de schuld,
maar de alcohol deed 't hem.
Als op 's Hoogleeraars bevel het z. g. onschul
dig alcoholgebruik in wijn of bier ophield, ver
dween eerlang de hoofdpijn en slapeloosheid.
En daarom besluit prof. Z.„een kind mag
volstrekt geen alcohol gebruiken
Hoe is dat hier in Zeeland, met name waai
de kinderen in de oudsche kleeding zoo spoedig
groot schijnen Laat ook ons de waarschuwing
ter harte nemen; want wat de professor zegt,
kan waar zijn. Ik zou dus ook radenGeef
toch nooit sterken drank, bier of wijn, mee
of „liefde" aan een kind! Wagenaar.
Verantwoording van Liefdegaven.
In hartelijken dank ontvangen van de familie
de M. 6 lakens en 2 paar vrouwenkousen, met
dank aan allen die ons verder met hunne gaven
steunden. Zusterkring.
Idioteïigesticht 's Heeren Loo*
Met vriendelijken dank ontvangen uit het
huisbusje van J. en M. f3.45.
Evenals vorige jaren vraagt het Bestuur van
'8 Heeren Loo ook ditmaal weer een gave om
de ongelukkige kinderen op het Kerstfeest eene
verrassing te bereiden.
We zijn gaarne bereid daarvoor bijdragen in
ontvangst te nemen. Misschien komt de oude
liefde weer wel boven. We hebben tegenwoordig
zoo weinig te verantwoorden. En toch onze
Idioten heeten immers „de armsten onder de
armen." Denkt u den toestand dezer meer dan
100 diep ongelukkigen eens in. 's Heeren Loo
heeft toch immers nog wel zijn ware vrienden
en vriendinnen onder ons Moge dit nu getoond
worden, 'tkan ter bemoediging strekken. 50
cents is de eerste gift die voor dit doel ont
vangen is.
K. le Cointre, Diak. Corr.
Met hartelijken dank ontvangen van Mej. N.
N. 2 manshemden en 2 vrouwenhemden en
van een zuster der gemeente 2 paar grijze
manskousen.
Belangstellenden worden vriendelijk uitge-
noodigd, de goederen te komen bezichtigen
Dinsdag 17 Dec. a. s. tusschen 2 en 4 uur ten
huize van ondergeteekende
J. D. Verhage—Dronkers.
INGEZONDEN STUKKEN.
Mijnheer de Redacteur
Gaarne maak ik gebruik van de geboden
gelegenheid om te antwoorden op het schrijven
van br. Janse. Ik acht mij hiertoe geroepen
als vertegenwoordiger van enkele onzer Chr.
stichtingen, maar ook uit kracht van het my
opgelegde ambt.
In zooverre verblydde mij dat schrijven dat
er dan nu toch eindelijk eens pubhek werd
uitgesproken wat in besloten kring zoo telkens
moest worden aangehoord en waardoor goede
bedoelingen werden tegengewerkt en miskend.
Het door de broederen ingenomen standpunt
is m. i. onjuist en bevat een liefdeloos oordeel
over wat ook gerekend mag worden onder de
goede werken, die een waar christen behooren
te sieren. L
Dat echter br. Jhnse nu als hun tolk optreedt
doet mij leed. Weliswaar heeft, hy meermalen
getoond het niet als zoo velen, bij woorden
alleen te laten en zich zelf te geven, doch dit
rechtvaardigt zyn scherp veroordeelend schrij
ven niet.
Bovendien is het hem bekend dat onderge
teekende, het telkens weerleggen hunner be
zwaren moede, als hun tolk is opgetreden en
die bezwaren behoorlyk omschreven, op hun
verzoek, heeft opgezonden aan de Redactie
van het Maandschrift voor Chr. Barmhartigheid
„Bethesda", met verzoek om plaatsing en be
spreking der bezwaren. Daar is m. zulk
eene gedachten wisseling op zijn plaats. Br. JaD;Se
weet evengoed als ik, dat er geen bluschmid-
delen noodig zyn om het betoon van barm
hartigheid te temperen en dat het zijne, dat
het onze roeping is, de gemeente tot mild
dadigheid op te wekken. En, in trouwe, dat
doel zal hij niet op deze wyze bereiken.
Hij heeft naar veler hart gesproken. De
„gierigaards" hebben vast een wapen ontvan
gen. Ze zullen nu wel zich blijven onttrekken
„om des beginsels wil". Meermalen is my
gebleken wanneer onzerzijds iets geschreven
was en het kwam ter sprake, dat men het
z. g. n. niet gelezen had, men was en bleef
Oost-Indisch doof. Dat is thans niet het geval.
In zooverre heeft br. Janse wil van zyn
schrijven. Zeker, 't is mij reeds voorgerekend.
Wanneer die contributiën niet voor die vreemde
gestichten werden weggehaald, dan konden im
mers onze armen ruimer „bedeeld" worden,
enz. (Natuurlijk is ook dit verkeerd gezien.)
En dan die beledigende tirade over geldver-
kwisting aan paleizen en salarissen van Direc
teuren, geneesheeren en geestelijke zielverzor
gers, die lekker leven op aarde ook die zal
bij velen in den smaak gevallen zijn. „Ja, ja,
daar kunnen we nu onze lieve centen voor
geven", hoor ik reeds uitroepen.
Wat betreur ik deze zin en had ik vooraf
kennis van het schrijven gekregen hoe zou ik
aangedrongen hebben ze weg te laten vallen.
Br. Janse weet toch, dat die „paleizen" neen,
't zijn „gestichts-gebouwen", aan erkende en
noodige eischen onderworpen zyn in betrekking
tot de gezondheidsleer en dat ze daar zoo staan
als een eereteeken voor de Chr. Barmhartig
heid, waar onze ellendigen, krankzinnigen, idi-
Diaconaal Hulpbetoon.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).