Uit de Heilige Schrift. Belijdenis en School. 10e Jaargang. VRIJDAG 13 DECEMBER 1901. No. 49. )ELANGEN DER IN JorERE FORMEER DE EELAND, jNoORD-i^RABANT EN. J_,IMBURG. EEKBLAD GEWIJD AAN DE j3 ^EELAND, J^OORD-j3 ONDER REDACTIE TAN J. HULSEBOS, Ds. A. LITTOOIJ, Dr. L. H. WAGENAAR. Kerken Ds. Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE COINTRE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrydagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. (HET TIENDE GEBOD.) Dit tiende der geboden kan terecht het zwaar ste en meest geestelijke van alle geboden ge noemd worden. En, wie zou meenen zich ten opzichte van al de voorgaande geboden nog te kunsen rechtvaardigen, zal hier noodzakelijk voor Gods heilig recht moeten vallen, ivant, wie de geheele wet zal honden en in één zal strui kelen, die is schuldig geworden aan allen. God, de Heere, is een eenig Wetgever. Wij zien hier ook, dat wij in de tien geboden met God, als Wetgever, te doen hebben. Geen aards?h Wetgever zal ooit zulk een gebod kun nen geven, eenvoudig, omdat hij niet bij machte is, de overtreding daarvan te weten te komen en dus te straffen. Onze Catechismus ziet ook in dit gebod den geestelijken ondergrond van al de andere ge boden, zoodat het ons terug doet zien op den geheelen afgelegden weg, gelijk het eerste ge bod vooruit deed zien en reeds de gansche wet Gods in zich bleek te dragen. Ook is dit gebod een krachtig bewijs van onzen diepen val van nature en dat wij zonder wedergeboorte niet kunnen ingaan in het Koninkrijk Gods. Wie kan zeggenIk heb mijn hart gezuiverd en ben rein van overtredingen De begeerte op zich zei ven, afgedacht van de zonde, is door God in den mensch gelegd en dus goed. In het nieuwe leven worden wij dan ook zelfs opgewekt, om te begeeren, b. v. naar Gods Woord, naar Gods voorhoven, naar het doen van den goeden en welbehagelijken wil Gods. Maar, het is de bedorven begeerlijk heid, die in ons woont en ons regeert, waar tegen de wet Gods toornt. In alle eenvoudigheid en klaarheid is dit gebod wederom gesteld. Het voornaamste der voor werpen, waarheen het zondig begeeren uitgaat, is genoemd. Al datgene, wat God aan den naaste heeft gegeven, huis en hof, vrouw en dienst maagd, dienstknecht en vee, en wat ook verder. Men houde in het oog, dat dienstknechten en dienstmaagden, toen de wet werd afgekondigd, mede tot het eigendom des naasten behoorden. Dat begeeren toch leidt tot diefstal, tot overspel, tot doodslag en is een begeeren tegen God en zijne heilige ordinantiën. De begeerlijkheid ontvangen hebbende baart zonde, en de zonde voleindigd voldragenzijnde baart den dood. Ziethier het onafwijsbaar proces. Ook de zonde heeft eenen weg, eene wet van ontwikkeling. De begeerlijkheid eindigt in den eeuwigen dood. Ziet het aan de eerste zonde. Eva zag, dat die boom goed was tot spijze en dat hij een lust was voor de oogen, ja een boom, die begeerlijk was, om verstandig te maken (alles redeneering van het reeds innerlijk afvallig hart) en zij nam van zijne vrucht en at; en zij gaf ook haren man met haar, en hij at. (Gen. 36.) In de ware bekeering des menschen zal de begeerlijkheid, 't zjj rechtstreeks naar hetgeen in het tiende gebod wordt bedoeld, of in 'tal- gemeen tegen eenig van Gods geboden, tot schuld, en de zondige gesteldheid des harten tot droefheid en smart moeten worden. En ook hier alleen vrede, als 't geloofsoog op den Middelaar, den onzondige, mag worden ge richt, maar die voor ons tot zonden is gemaakt. Ook hier alleen het leven uit den dood, als wij, geestelijk met Hem vereenigc-, zijn beeld dragen. Een verwaterd Christendom pleit de begeer lijkheid vrij, zooals zij sluim-rt in het zondaars- hart en plotseling ontwaakt. Dat is geen schuld, zoo meent men. Maar wel. wanneer men nu die begeerlijke gedachten gaM koesteren en laat ontwikkelen, en ze alzoo bevordert. Verleidelijk en onwaar is deze leerGetrouw komt onze Belijdenis er voor uit, dat ook de minste lust of gedachte tegen eenig gebod Gods in mijn hart nimmer mag komen. David bidt om rei niging van de verborgene afdwalingen. Dat dan maar recht en levendig de behoefte aan de tusschenkomst var- den Heere Jezus, op Wiens lippen- geen 1 g was, eq wiens rieken zal zijn in de vreeze des Heeren, worde gevoeld. Zullen wij, die geleerd zijn kwaad te doen, waarlijk goed doen, dan kan dit alleen geschieden in den weg van wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes. En heeft Gods volk lust tot alle gerechtigheid en is het aller zonden vijand, dan geschiedt dit alleen, omdat het leven Gods in Christus door den Heiligen Geest in hunne harten is uitgestort Gode alleen de eere! Ps. 89 18. ii. De vraagof de Bewaarschool den arbeid en de kosten, die er aan verbonden zyn, waard is, beantwoord ik zonder aarzeling in bevesti genden zin. Dat doe ik, hoewel ik weet, dat er op aarde niets is, of het heeft niet alleen zijne licht- maar ook zijne schaduwzijde, ,'t Is daarom, dat men schen die geen kinderen of geene kleine kinde ren hebben, o zoo gemakkelijk kunnen zeggen de kinderen te bewaren en op te voeden is de taak der ouders. En er is zeker niemand van gereformeerde huize, die deze ontegenzeggelijke waarheid tegenspreekt. Maar kunnen en moe ten, naar het Woord onzes Gods, de ouders die taak alléén, dus rechtstreeks en zonder hulp verrichten, zie, dat is hier de vraag, die moet beantwoord worden. De Heilige Schrift nu en de ervaring leeren ons, dat de ouders in vele gevallen dat niet kunnen en mitsdien niet móeten doen. Bijna al de vaders toch hebben, vooral als hunne kinderen nog klein zjjn, hun arbeid schier den geheelen dag buitenshuis, of zij hebben zelfs in huis werkzaam zijnde dingen te verrichten, die het hun beletten op de kinderen te passen. Zij moeten naar de ordening Gods arbeiden ten behoeve van het gezin, van de maatschappij, van den staat of van de kerk. Zelfs moeders hebben, bij het huiselijk werk, dat haar is toevertrouwd, in vele gevallen niet den tijd en de gelegenheid om drie of vier kinderen zeiven, dus persoonlijk na te gaan, te bewaren, te verzorgen en op te kweeken. En naar God ons door voorbeelden in de Heilige Schrift leert, is het ook niet Zijn wil en wet, dat zij dat alles alleen, dus rechtstreeks en zonder hulpe doen. Immers, telkens lezen wy, zoowel van dienstmaagden als van dienst knechten alsmede, in betrekking tot de vrouw, van hare dienstmaagd; daarenboven weten wij, dat de dienstmaagden in het Oosten vele waren en vele zijn. Nog heeft men er schier voor elk kind één. Uitgemaakt is, kun nen wij zeggen, in de Schrift, dat op de ouders de verantwoordelijkheid der verzorging en op voeding rust, maar óók, dat z(j daarbij in huis, in profetenscholen, door Gamiëls en anderen geassisteerd mochten worden, en óók werden. De beginselen, waarnaar wij mogen en moe ten handelen, liggen en zijn aangegeven in het Woord onzes Gods, maar letterlijke be schrijvingen van alles kunnen wij niet hebben, omreden de tijden, de toestanden en het leven der volkeren niet gelijk, maar uiteenloopend zijn. Yoor de meesten, uit de volkeren in het Westen toch. is het niet mogelijk om zich in hét huisgezin door dienstmaagden of aitüans door meer dan ééne dienstmaagd te laten assisteeren, bij de verzorging en opvoeding der kinderen. Alleen de gefortuneerden kunnen bij werk- en keukenmeiden, een kinderjuffrouw en een gouvernante voegen. Zij hebben daarom aan een Bewaar- en eerste .Opleidingsschool geene behoefte. Zij hebben eene zoodanige school, kunnen wij zeggen, in huis immers zij zonderen daarvoor een paar eigen kamers af, maar bemoeien zich, in den regel, niets meer, zoo niet veel minder met de verzorging en op voeding hunner kinderen dan dit de niet ge fortuneerde ouders doen. Doch deze even besprokene weelde kunnen de ouders uit den tweeden en derden stand om de standen nu maar eens niet in vieren in te deelen zich onmogelijk veroorloven, en toch hebben zij, in meer dan één opzicht, nog meer behoefte aan hulp dan de Dames uit den eersten stand. In meer dan één opzichtimmers, ten eerste laat hun het inkomen niet toe, de wasch, het naai- en breiwerk enz, enz. óf geheel óf zelfs gedeeltelijk uit de deur te doenin de tweede plaats, zijn zeer velen juist uit deze standen het rijkst met kinderen gezegend. Waarom? Wèl, omdat deze standen in den regel minder, en als ze waarlijk christenen zijn gansch niet, uit gehoorzaamheid aan God, aan het diep zon dige twee-kinderstelsel doen. Om deze aangegeven redenen hebben deze ouders, over het algemeen genomen, het eerst en het meest behoefte aan assistentie. Het allermeest behoefte hebben daaraan die ouders die niet bij machte zijn, zelfs een klein kinder meisje er op na te houdenvooral nog de ouders, waarvan de moeder, om brood te heb ben, arbeid buitenshuis moet verrichten. Be- waarplaatsjes of bewaarhuisjes van kinderen waren er dan ook altoos en overal. Maar in die buurvrouwen- of klapschooltjes was orde noch regel, van Christelijke verzor ging en opvoeding was er schier geen sprake. De behoefte voor onze lieve kleinen aan betere bewaarplaatsen, ja, aan bewaarscholen, waar orde en tucht heerschte, waar voor zindelijk heid werd gezorgd, en kinderlijke bezigheid en eenig onderricht naar de vatbaarheid werd Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE ie onze "Wetgever, de HEERE is onze KoningHij zal ons behouden. Jesaja 33 22 Doch Samuel zeideHeeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofferen,als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen, 1 Sam. 15 22 Gij zult niet hegeeren uws naas ten huisgij zult niet begeeren uws naasten vrouw, noch zijnen dienstknecht, noch zijne dienst maagd, noch zijnen os, noch zijnen ezel, noch iets, dat uws naasten is. Exodus 20 17, Hulsebos.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1901 | | pagina 1