Uit de Heilige Schrift. Belijdenis en School. 10e Jaargang. VRIJDAG 22 NOVEMBER 1901. No. 47. y/EEKBLAD GEWIJD AAN DE j~)ELANGEN DER jjE REFORMEER DE KeRKEN IN ^EELAND, J!OORD-BRABANT EN J-M ONDER REDACTIE VAN Ds. J. HULSEBOS, Ds. A. LITTOOIJ, Br. L. H. WAGENAAR. Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE CO i NT RE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. God schiep den mensch naar zijn beeld, naar het beeld van God schiep Hij hem man en vrouw schiep Hij ze. Zoo heeft God het menschdom geschapen, eerst Adam, daarna uit Adam Eva, Adam ter hulpe. De eenheid, Adam, het hoofd, de man, die éénheid gaat in tweeheid uiteen, maar om zich aanstonds weer tot eenheid te verbinden En zij zullen tot één vleesch zijn. Zie hier de ordinantie en het geheim en het won der van het huwelijk. De rijke, reine betrekking tusschen man en vrouw, ordinantie van Gods wijsheid, liefde, genade. Die betrekking is door God geWild geheel en volkomen, naar lichaam en ziel. Het eerst en het hoogst staat de zedelijke band, het zede lijke en redelijke staat ook in de huwelijks ordinantie bovenaan. De vrouw is voor den man eene hulpe die als tegen hem over ware. Een huwelijk, alleen om het lichaam gesloten, verlaagt den mensch tot het dier. Bij het dier is geen huwelijk, alleen een naflikkering van dat licht. Sn wat bij het dier niet onnatuurlijk is, onteert den mensch. Zeer schoon zet dan ook ons Huwelijksfor mulier als eerste oorzaak, waarom God den Euwelijken staat heeft ingezet voorop dat de één den anderen trouw zou helpen en bijstaan in alle dingen, die tot het tijdelijke en eeuwige leven behoo-ren. Voorts wil de Heere, dat de instand houding en uitbreiding van het menschdom door het huwelijk zal geschieden. En eerst zien wij zijne v$lle scheppingswerkzaamheid ten op zichte van den mensch in deze drie stadiën Adam, Eva, het huisgezin, en zoo zal het zich duizendvoudig herhalen, tot de som van deze zijne redelijke schepselen vol zal zgn, en Hem komt van wege deze scheppingswonderen lof en heerlijkheid toe. In het huwelijk moet de man optreden als beelddrager Gods, ook de vrouw, maar alzoo, dat zij de heerlijkheid des mans is, hem onderdanig. (1 Cor. 11 7.) Ook na den val blijlt het huwelijk Gods hei lige Scheppingsordinantie, hoewel door duizend zonden bedreigd en verdorven. En God plaatst in zijn heilig recht eene omtuining rondom zijne ordinantie, als onder de donders van Sinaï ook dit gebod weerklinktGij zult niet echtbreken Onder de geboden na den zondvloed aan Noach en zijn huisgezin gegeven, lezen wij ookMaar gijlieden weest vruchtbaar en vermenigvuldigt teelt overvloediglijk voort op de aarde, en verme nigvuldigt op dezelve. En Hg, die kwam, niet om Gods wet en Gods ordinantiën, maar wel om de zonde weg te nemen, Hij eerde ook het huwelijk. Christus was met rijke zegeningen op de bruiloft te Kana tegenwoordig. Het was dus eene schro melijke en noodlottige dwaling, te meenen, dat de ongehuwde staat als zoodanig heiliger en Gode welbehagelijker zou zijn dan de gehuwde staat. En een gedwongen coelibaat (ongehuwd leven) strijdt lijnrecht tegen Gods geopenbaar- den wil. Neen, het huwelijk, zoo leert de Apostel, is eerlijk onder allen, maar hoereerders en over spelen zal God oordelen. Het huwelijk is eer lijk, maar alle zonden tegen en verkeering van deze heilige ordinantie Gods is schandelijk, gru welijk, vervloekt En nu is het de heiligo roeping van Christus verlosten, van hen, die gsfiooven, om deze zon den ook in hare diepste wortelen en vezelen en in al hare openbaringen te vlieden, te haten en tegen te staan in de tracht des Heeren, zoo bij zich zeiven, als in de leiding en opvoeding van de aan hunne zorger- toevertrouwden. Ontzettend waren en zijn ten deze de zon den van het Heidendom on de afdwalingen tot allerlei onnatuurlijke zonde en schande. Geen zonde, die als deze zoo Heerwegen hare giftige wortelen en takken heeft uitgebreid. Schrikke lijk de oordeelen Gods ov jr dit kwaad, dat zijn bezoldiging vindt in het Fohaam en in allerlei nameloos leed in familie., in de geslachten en in de maatschappij, en nik zelden door moord, ja, zelfmoord wordt -Er. dan de eeuwige strafODan heet het met klem tot ouders en opvoedersVoedt de kinderen op in de vreeze eh vermaning des Heeren. Waak over hen in liefde, want de zonde sluipt rond en heeft hare hulpmiddelen in onkuische voor stellingen, ontuchtige taal, slechte boeken Deze zonde en hare aanlokselen moeten uit 't midden der Gemeente worden weggedaan Zij moet daar zelfs niet genoemd worden. TJw woord zij steeds in aangenaamheid, met zout besprengd Jongelingen en jongedochtersVliedt de be geerlijkheden der jonkheid en jaag naar Recht vaardigheid De zaak des huwelijks zij zaak des gebeds. Hoe zou men bij zóó heiligen band één juk kunnen of mogen aantrekken met den ongeloovigeEen waar gelukkig huwe- lgksleven, wat onnadenkelijke zegen Gods! Y. De financieele scheiding van Kerk en Staat is noodig, omdat Kerk en Staat, ieder voor zich dus, naar de ordening Gods, de groote macht, die uit het verstrekken van gelden voortvloeit, behoort te hebbenalsmede, omdat de Regee ring des lands tengevolge van die uitbetalingen bijwijlen eene macht in en over de kerken uit oefent, die haar niet toekomt, die haar, bijv. tijdens de Scheiding en de Doleantie en voort durend tegenover de Gereformeerde Kerken, partijdig, ja hard en onrechtvaardig doet zijn en ook, omdat zij de dienaren Gods en der Kerken, door hare uitkeeringen, onwillekeurig wat onafhankelijk van zich en tot op zekere hoogte ook tot hare dienaren maakten ook nog, omdat die financieele banden bijeen houden de genen, die kerkelijk niet samen mogen wonen, ja het ontkomen der Kerkëh aan eene ongod delijke bestuursmacht en alzoo het opbloeien der Gereformeerde Kerken reeds tijden aaneen in den weg staan. Met het oog nu op dat alles, en om daar, in het belang van Staat en Kerk beide, een einde aan te maken, zfln zelfs weieens voorstellen gedaan, die de maat eigenlijk overschrijden, dat is nameiyk, het in kapitaal brengen en uitkee- ren naar den maatstaf van hetgeen nu door de Kerkgenootschappen ontvangen werd. Im mers vereeuwigde, door dat te doen, zeiden terecht sommigen, het onrecht, dat nu in betrekking tot deze uitkeeringen plaats heeft, en tot „de Hervormden" is daarom vaak gezegd er zullen tg den komen dat er van deze uitkeeringen in kapitaal geen sprake meer zijn zal, ja de tijd zal komen dat deze kwestie; zonder deze uitkeeringen zal opgelost en aan de onbillijkheden en verkeerdheden in dezen een einde zal worden gemaakt. Doch behalve de oplossing der kwestie met of zónder verrekening „van het rechtens ver schuldigde", is er, hebben wij de verledene week gezegd, nog een derde weg die ter wegneming van het onrecht kan ingeslagen worden. Yan dien weg was en is schrijver dezes echter het aller- bangstdien weg te bewandelen is z. i. een middel aan te wenden, dat, voor de Gerefor meerde Kerken, veel erger is, dan de thans b'istaa&ds kwaal.- Artikel 108 (ouu; der grond wet geeft het aan. Dit artikel luidt „De tractementen, pensioenen en andere in komsten, van welken aard ook, thans door de onderscheidene godsdienstige gezindheden of derzei ver leeraars genoten wordende, blijven aan dezelve gezindheden verzekerd. Aan de leeraars welke tot nog toe uit 's Lands kas geen of een niet toereikend traktement genie ten, kan een traktement toegelegd of het be staande vermeerderd worden." Zooals de lezer wel zal opgemerkt hebben, zit het middel waardoor de onrechtmatigheid kan worden weggenomen, in de woorden Aan de leeraars welke tot nog toe uit 's Lands kas geen of een niet toereikend traktement genieten, kan een traktement toegelegd of het bestaande vermeerderd worden Naar het zielental der Kerken kon de Regee ring aan allen een gelijk jaarlijksch bedrag uit- keeren. Geschiedde dat, dan was er geen grond wetswijziging ter oplossing der kwestie noodig en de Kerken kregen ieder een evenredig deel uit de staatsruif. Toen het stuk van de verledene week bijna afgeschreven was, ontving ik van zeer geachte en bevoegde zijde een schrijven over dit onder werp. De hooggeachte vriend schreef over vaak groote uitgaven en over 't schandelijk onrecht ons nu in casu aangedaan, en verder het vol gende „Waar echter door den Staat gelden tot onderhouding van den eeredienst worden verstrekt daar gaat het niet aan, aan enkele richtingen die gelden te verstrekken, doch die nen alle richtingen gelijkelijk te worden be handeld van Rijkswege. Zou nu moeten worden bepaald: le. De som door het Rijk voor eeredienst uit te keeren. 2e. Het aantal leden van elk genootschap. Naar het aantal leden zou dan ieder het zgne krijgen. Veel bezwaar in de uitvoering zou dit niet geven, want er zou bepaald kunnen wor den dat ieder gemeentebestuur om de 5 jaar zijne opgave moet herzien en dan zou zoo tel kens voor 5 jaar het bedrag kunnen worden vastgesteld. Een en ander „Behoudens verkre gen rechten", d. w. z. dat als Mijnh. A. Herv. Predikant is te B. dan blijft, zoolang hij daar blijft, voor hem die som onaangetast. By va cature, hetzij door overlg'den, hetzy door vertrek ve^'lch*r de som aan den Staat, die alle,a gelgkeiyk behandelt." J IMBURG. Wart de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning; Hij zal ons behouden. Jesaja 33 22. Dóch Samuel zeideHeeft de HEERE lust aan Brandofleren en Slachtofferen,als aan het gehoorzamen van deBtem des Hee ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen. 1 Sam. 15 22 (HET ZEVENDE GEBOD.) Gij zult niet echtbreken. Exodus 20 14. Hulsebos.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1901 | | pagina 1