Y A RI A. Het Jubilee. Nogmaals vestigen wij de aandacht op het 35 jarig jubilee onzer Christelijke Jongelings- vereeniging. Twee feestavonden wil de jubi- laresse organiseeren. A. s. Dinsdag treedt Ds. Lindeboom van Bolnes in de Hofplein-kerk als Feestredenaar op en zal om met den secre taris te spreken de Zangvereeniging Soli Deo Gloria eenige gepaste feestliederen doen schallen". Nu, dat klinkt in die hooge kerk zeer goed. Heel wat beter dan in de lage Bogardzaal. En a. s. Woensdagavond half 8 is 't feest in 't Schuttershof. Daar worde de stem der historie gehoord en de herinnering genoten aan een tftdperk van 35 jaren. 1866—1901Wat zou het schoon zijn, als in fijne nuanceering ge schilderd werd, wat op 't terrein van Gods Koninkrijk in die jaren is doorleefd. Hoeveel veranderde. Veel ging heen. Veel ontlook tot krachtiger leven. Hoeveel zal zich ook 't ka rakter van 't leven dezer Jongelingsvereeniging gewijzigd hebben Worde 't in 't bijzonder den oudsten presidenten gegeven, ons te verkwikken met hunne herinneringen. En ruime men niet een te groote plaats in aan recit en voordracht, die niet toepasselijk is op dezen gedenkavond. Zy er in veelheid eenheidEenheid ook van toon. En die toon zij in alles God verheerlij kend. Niemand vergete, dat we in een chris telijke J. V. staan op heilig terrein. En Gods goedheid doe onze Herman Fauksel heerlijk bloeien Wagenaar. Fantaisie en Wetenschap. In een oogenblik van verlegenheid om een klein stukje copie een stopper noemt men dat met een kunstterm namen we een artikeltje over uit de Zondagsbode, dat op gezag van Laurillard iets vertelde over Arnemuiden en Kleverskerke. We hadden 't nauwelijks ge lezen en met 't overnemen niet bedoeld het te nemen voor onze rekening. En n,u blijkt dit stukje vol fouten te zitten. Wat er van Arnemuiden in stond was niet juist. Een inzender in de volgende Zondagsbode merkte dit op. En dat Kleverskerke uit Sint Kleopas-kerke zou verbasterd zyn, was ook en 't ergste is, dat we dit wisten, maar 't lieten (passeeren) pure fantaisie. Volkomen terecht maakte een geachte in zender wiens naam wij gaarne zouden ken nen in 't vorig nummer hier captie op. In Zedandia ülustrata, Dl. I bl. 738 leest men Over 'tDorp Kleverskerk, in de rekening van Bewester Schelde 1318/9 Clauwerdskerc, in die van 1331/3 Claweskerke genoemd, op de oudste Steen rol (lijst van belastingen voor den Graaf op 't steen, d. i. 't kasteel Cleeuwaerts- kerke, handelt 's Gravenzande in Verhandelingen Zeeuwsch Genootschap dl. XIII bl. 335. In den ondsten brief, waar er melding van gemaakt wordt, van 20 Sept. 1251, heet het „in parochia van Clawerskercke." Wij vragen Is er een Zeeuwsche persoons naam van deze kracht De klauw in 't wapen zal wel een sprekend wapen zijn, op den klank af gemaakt. Maar is Clauwerd een voornaam In Vlaanderen had men in der tijd de Clauw- aards en de Lelieaards. Twee politieke par tijen. Doch deze waren genoemd naar de wapens van Vlaanderen (een Leeuw) en Frank rijk (de lelieën). De Clauwaards waren Vlaamsch- de Lelieaards Franschgezinden. Clauwerd zou kunnen beteekenen Clauwhard, d. i. sterk door de klauw, evenals Geerhard, sterk door de geer, d. i.despeer, (vgl. Elger aalgeer= palingsteker) en Rein-hard= ragin-hard sterk door list Laurillard zou dit Reinhard zeker wel ver klaard hebben als rein van harte Kent ook een van myn lezers dien naam Clauwerd of een, die er naar zweemt? De opmerking van onzen kranigen inzender over Nieuw-werve is ook volkomen juist. Mr. Fruin vond ergens in een oud stuk den naam yan Jan van den Nijen-warve. Doch heeft de inzender werkelijk grond voor zijn vermoeden dat dit werf 't zelfde beteekent als het werf (vgl. de werfstal) in de Friesche namen? Of speelt ook hier de fantaisie? Walcheren in rep en roer. Het was in het jaar 1775 niet pluis op het eiland Walcheren. Een zekere Jacobus Meertensen zoon van den heer Meertensen, die in de Korte Brakstraat te Middelburg gewoond heeft en een groot zee handelaar was, doch by zijn dood aanmerke lijke sommen gelds aan verschillende personen was schuldig gebleven werd kort na zijns vaders dood kassier van het eiland Walcheren. Toen evenwel deze heer een aanzienlijke som aan belasting had ontvangen, docht het hem goed, daarmee zijns vaders schulden te beta len. Eenigen tijd daarna ging Jacobus Meer tensen bankroet en liet het eiland Walcheren in groote geldverlegenheid achter. Teneinde nu de ledige kas te vullen en de geledene schade na verloop van tijd in te halen, werd door de Heeren Staten van Zeeland bepaald, dat van de Ingelanden van den polder Walcheren een schelling per gemet zou worden geheven. Doch de boeren, terecht meenende, dat de borgen van genoemden Meertensen aansprake lijk waren voor het geleden tekort, weigerden te betalen. De Staten handhaafden echter hun besluit. De boeren, door zulk een onredeiyke handelwijze gedwongen te betalen, waren daar door zoo gebelgd, dat dit de voornaamste oor zaak van hunne muiterij was. Hier kwam evenwel nog iets by. In 1776 werd besloten tot de invoering van de berijming der psalmen, benevens „de nieuwe manier om dezelve godvruchtelijk te kunnen zingen op heele en halve noten." Dit, gevoegd bij de nieuwe belasting, gaf ge noeg stof om het vuur te doen ontbranden. In 1775, dus het jaar te voren, was er over de invoering der berijming veel geschreven en gesproken. Hier en daar werd er in de kerken over gepreekt, o. a. te Westkapelle, waardoor er, staande de Godsdienstoefening, ten tyde van het zingen, eenige buitensporigheden plaats grepen, hetgeen tot verdere ongeregeldheden aanleiding gaf. Dit liep zelfs z(£o hoog, dat de Staten van Zeeland, om de bperen in bedwang te houden, militie van elders moesten ontbie den, welke deels te Westkapelle werd inge kwartierd, deels te Middelburg in garnizoen bleef. Nu kropen de boeren in hun schulp en na verloop van ongeveer een jaar werd de rust hersteld geacht, en de soldaten vertrokken, na latende vele dooden, die tengevolge van de Zeeuwsche koortsen en het slechte voedsel ge storven waren. Eenigen tijd na het vertr-ek van 't krijgsvolk werd het vuurtje, dat nog altijd gesmeuld had, weer aangewakkerd, doordat er na verloop van zeer korten tijd, sedert de soldaten vertrokken waren, niet minder dan 36 onechte kinderen werden geboren. Deze voorvallen werkten zoodanig op de ge moederen, dat omtrent half October 1778 de boeren in vollen opstand kwamen en het noo- dig was den 5den November 1778 twee batail- lons infanterie, benevens 35 ruiters, welke laatsten te Westkapelle gehuisvest werden, naar Walcheren te zenden. De ligging der ruiters te Westkapelle was allernoodzakelijkst, omdat een zekere Isebrand Leynsen, eertijds uit Westkapelle gebannen, nu door een groote schare boeren in triumf binnen die stad werd gehaald. De infanterie bleef te Middelburg en moest na verloop van twee weken versterkt worden met nog twee bataillons. De voornaamste belhamels, die te Westkapelle bij het inbrengen van Leynsen assistentie ver leend hadden, waren Laurens Ingelse, wonende op den Oranjepolder en die den 7den Novem ber zwaar geboeid, op den toren te Veere is gevangen gezet en Pieter de Korte, onder Melis- kerke wonende, die door den Baljuw 's morgens, als de Korte met zijn graan naar Middelburg wilde rijden, op den Seisweg is gevangen geno men en wel op een curieuse manier. De Korte aan de Seispoort met zijn wagen gekomen zijnde, ging daaraf en werd door den Baljuw aangesproken, die hem al pratende tot bij de Markt te Middelburg leidde, waar hy door de politie naar het stadhuis zou gebracht zijn, indien zijn tegenspartelen zulks niet onmogelijk had gemaakt. Nu moest hij met het pistool op zijn borst in bedwang worden gehouden, doch ein delijk werd hij op het stadhuis gebracht. Daags te voren werd dominé Bosboom, pre dikant te Zoutelande, 's avonds ongeveer 10 uur bij lichte maan, juist als hij in bed wilde stap pen, opgelicht en zwaar geboeid naar Vlissingen gebracht, waar hy op het Gravensteen werd gevangen gezet. Twee dagen daarna, den 16 Nov. 1778, zijnde een Maandag, werd S. Meeuwsen van Koude- kerke, benevens Willem Wisse, wonende op het hof Molenbaay by Grypskerke, in hechtenis gezet te Middelburg. Op het hoofd van dezen Willem Wisse was een prys gezet van 1000 gulden, die evenwel niemand verdiend heeft, daar hij zichzelf heeft uitgeleverd, zeggende in een brief aan den baljuw, dat ze hem konden halen van zijn hofstede. Nadat deze lieden geruimen tyd gevangen gezeten hadden, ontst onder tusschen de Staten van Zeeland en die van Holland ruzie omtrent het vonnissen van genoemde lieden, dat hier mede afliep, dat ze allen op vrije voeten wer den gesteld, mét dien verstande, dat Leyn iDgelse verbannen werd naar het land van Cadzand, waar hy onderhouden werd door zijne vrouw, die toenmaals woonde in den Oranje polder bij Arnemuiden. Cornelis de Korte had gedurende zijn gevan genschap een brief opgesteld aan zijne kinderen over den bekeeringsweg, welke God met hem gehouden had in zijn jeugd. Op vrije voeten gesteld, had hy de stoutmoedigheid dit in een boekje uit te geven en te laten drukken bij Dirk Schuuring te Amsterdam in het jaar 1781. Hij verzocht aan de classis van Walcheren om gemeld boekje te laten approbeeren, waar toe vele leden van de classis bereidwillig waren. Doch de classis van ter zijde onderricht zynde, dat zulk boekje direct door de Staten van Zeeland zou gedisapprobeerd worden, durfde hare toestemming niet geven en wees het ver zoek van de hand. Niettegenstaande werd het boekje publiek in Middelburg verkocht, waar over gemelde Cornelis de Korte in weerwil der regeering, zijn genoegen had. Souburg. Dorleijn. Eenheid en Yrijheid. Slot. Wij kennen geen andere Kerk dan de Kerk van Christus. En daarom geen andere kerke lijke eenheid dan in Christus, in het Woord Gods in het gdoof, in de belijdenis, in het heilig avondmaal, in den dienst des Woords en in de tucht. Wat daarboven is, als voorwaarde van kerke lijke eenheid, is uit den sectegfest. Zelfs fondsen, instellingen, scholen en bladen en al, wat daar mee samenhangt, mogen geen voorwaarde van kerkerlijke eenheid zijn, of we hebben een secte. Wie ons wil binden in die zaken, wie ons wil binden in ons oordeel en ons onder zijn gemaakt juk als eisch van kerkdijke eenheid wil doen buigen, dien weerstaan we. Hij ver grijpt zich aan de rechten van Christus, die zyn vol ir in zyn bloed en Woord en daarom in de belijdenis en in het heilig avondmaal vereenigd heeft, en die aan niemand het recht gaf, om een eigengemaakten eisch voor de eenheid daar boven te stellen of om zulke redenen de eenheid te weigeren. Daarom staan wij, voor wat de drukpers aangaat, er op, dat geen Kerk aan een blad of redacteur gebonden zij, anders wordt straks, als het blad ten minste geest heeft, het blad de voorwaarde van gemeenschap, terwijl alleen de Gemeente van Christus, het Woord Gods, de Belijdenis en de Dienst des Woords de band der eenheid in Christus' Kerk mag zijn. Daarom worde de Bazuin een vrij blad. En ook de Gereform. Kerkbode van deHaag- sche broederen. Een vrij blad, dat kerkelijke mededeelingen ontvangt, gelijk andere bladen, indien een Kerk ze in haar eigen belang wenscht te geven. En, de Gereformeerde Kerk in de hofstad worde één. Eén in den Dienst des Woords en der Sacramenten. Een Kerk, die, gelijk in heel ons vaderland, slechts verantwoordelijk is voor de gemeenschap des Woords en der Sacramenten, en niet voor drukpers, voor handelsonder nemingen, drukkersaffaires of colportage. Een Kerk, waarin het volk voorts, gelijk het behoort, vrij is, om te leven bij Gods Woord en naar eigen overtuiging te oordeelen. Bij gemeenschap des Woords en der Sacra menten met cd/en, die even dierbaar geloof verkregen, moeten we, als leden der Kerk, vrij kunnen oordeelen over cUle vragen van land en volk, van School en Universiteit, van druk pers en colportage, van bladen en redacties, van boeken en professoren. Vrij moeten we kunnen oordeelen over het vrije woord. Hierin behoeven we geenerlei kerkelijk juk te dragen. Hierin heeft de Kerk geenerlei heerschappy over ons te voeren. Hierin mag de Kerk geen partij kiezen, die ons buiten zou sluiten of buiten zou zetten. Anders maakt ze het leven duf en verderft ze het. O, die kerkelijke heerschappy en heerschzucht Wag EN A AR.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1901 | | pagina 2