Gods genade toch degelijk in Gods Kerk sa menleven en in den Kerkeraad als één man, als mannen van overtuiging, Gods Kerk die nen maar dat kan slechts, omdat men, volgens den „geachten inzender" en zijn redac- tioneelen schutsheer, in die plaatsen de zaken „oppervlakkig beschouwt"; niet zoo d:ep en grondig als hij, die de beslissende lijn voor Christus' Kerk in den kerkdijken colporteur of in deBazuin als kerkelijk drukwerk getrokken ziet. Zag men in plaatsen als Utrecnt, Delft, Amsterdam, enz. dieper in het stuk van het Lichaam van Christus, men zou dan zien, dat die broederlijke eenheid niet mag, - tenzij dan dat men één zij in de kerk lijke Bazuin, in den kerkdijken colporteur en in de kerkelijke ver- koopconcurrentie. Maar wat maken deze Haagsche broeders in hun kerkelijk blad op die manier van de Bazuin Het kerkelijk Schibboleth, den twistappel. Dat het oordeel over Heraut, Hollands Kerk blad of andere bladen, over hun wijze van re- digeeren, exploiteeren, verkoopen en colportee- ren, niet verschillen mag en dat dit oordeel over de kerkelijke eenheid moet beslissen, zoo zelfs, dat die eenheid „mag" of „niet mag", niemand, die het ooit in zijn hoofd heeft gehaald. Zelfs bij de Roeper heeft daar nooit iemand aan gedacht. Zulke bladen leven geluk kig in de vrije lucht, en mogen vrij beoor deeld, ook veroordeeld worden; het recht zal over hen zijn loop hebben. Maar, weet ge, de Bazuin is iets „kerkelijks", en daarom loopt door haar de scheidingslijn. Als dat waar is, moet heel ons kerkelijk leven uiteengaande „geachte inzender" zal dan als kerkelijk adviseur met ons uit de opper vlakte in de diepte afdalen, ons daar in de diepte den weg wijzen, en in nieuwe formatie in den Naam des Heeren met het Woord Gods bijeenvoegen, wat bijeen behoortde Bazuini- aansche schapen éénerzijds en de Anti-Bazuini- aansche bokken anderzijds. Voor de menschen, die zoo diep zien, is het waarlijk noodig, dat er aan het dwaze kerkelijk uitgeven en kerkelijk colporteeren een eind komt, en dat de Bazuin een vrij blad worde! Maar we willen toch nog een kleine conclussie trekken, - zoo „oppervlakkig beschouwd." Het besproken Haagsche blad gaat van een Kerkeraad uit. Het heeft een wijze van redactie, exploitatie en colportage, waar óók wat van te zeggen valt. Indien nu in de Haagsche Kerk A de lieden het over dat redigeeren en exploi teeren eens oneens worden indien daarover zelfs eens verschil van oordeel in den Kerkeraad komtmen kan er lang tegen waken en slechts hen doorlaten van wie men ,zeker" is, maar het kan toch eindelijk eens gebeuren, en het zal eenmaal gebeuren, dat er een spelbre ker uit den dop komtwat dan Zulk een verschil in éénzelfden kerkeraad, dat mag niet volgens den adviseuren zulk een verschil in éénzelfde Gemeente, dat mag ook niet. Men zal er dan ook wat op moeten vinden. Menschen, die met een attestatie van buiten Lomen, dat ze door geloof en leven tot Chris tus' Kerk behooren, kunnen voortaan maar niet zóó meer in de Haagsche Kerk A toege laten worden tot de kerkelijke gemeenschap. Die buiten menschen zouden het juist bederven. Ze moeten eerst zuiver worden bevonden in het stuk van het kerkelijk blad. Daar dient een kerkelijke adviseur-onderzoeker voor te worden aangesteld. Tot de tafel des Heeren ze toelaten, - dat zou nog gaan maar tot de kerkdijke eenheid onmogelijk. Eilieve, wat is dqn uw kerkdijke gemeenschap Wat is dat voor een kerkelijke eenheid Gij, die de eenheid met uw broederen aan de tafel des Heeren weigert tegen den uitdruk- kelijken eisch van Hem, die in zijn bloed en daarom in zijn avondmaal zijn Kerk vereenigt Wat is uw kerkelijke eenheid, gij, die een een heid vordert in uw gewaand „kerkelijk" maaksel, waarvan Gods Woord niets weet?. Maakt gij alzoo niet Gods gebod krachteloos door uw inzettingen Slot volgt) In het Septembernummer van „Bethesda" lezen wij onder meer EXAMEN. Op 5 September jl. had te Amsterdam het examen plaats voor Gereformeerde Ziekenver pleegsters. De examen-commissie, benoemd door de Besturen van de Gereformeerde Ziekenverzor ging in Nederland en van de Gereformeerde .Ziekenverpleging te Amsterdam bestond uit: Ds. Hulsebos, Dr. Van Dale, Ds. de Gaaij Fortman, Dr. de Bruine en Mejuffr. Flemming. Aan de drie candidaten kon het Diploma met het Insigne worden uitgereikt. Het zijn MejufFr. S. M. van Eik en Mejuffr. J. C. Gla- zener (van de Gereform. Ziekenverpl. te Amster dam) en Mejuffr. J. Postma (van de Gereform. Ziekenverz. in Nederland.) H. Verkeerd adres. Het stuk van Ds. Wijers in Be Getuigedat wij onlangs opnamen, was een antwoord aan 't adres van de Heidenbode. 'De Getuige schreef dat stuk op rekening van de redactie van Hollandsch Kerkbladdoch dit had het slechts overgenomen. W. Officiëele Berichten. Buitengewone Vergadering der classis Middelburg. De Gereformeerde kerk van Vlissingen A en B, een verzoek daartoe ontvangen hebbende van de Geref. kerken van Grypskerke en Meliskerke, roepen door dezen de kerken dezer classis op, volgens art. 4 der Huishoudelijke Regeling, tot het houden eener buitengewone classicale Vergadering op Dinsdag, 8 October aanstaande, des namiddags te twee ure precies in het kerkgebouw in de Lange Delft te Mid delburg. AgendumZaak Westkapelle. Afvaardiging en credentiebrieven als ge woonlijk. PraesesDs. L. Bouma. Namens de oproepende Kerk, B. Veenstra. Vlissingen, 25 Sept. 1901. J. Hulsebos. Verantwoording van Liefdegaven. Vlissingen B. In dank ontvangen voor de Zending van J. 10 cent, busje P. K. f3.15, voor de school Nieuwstraat fl.—van N. N. voor de armen f2.50, van N. voor de zuster kerk f2.50, nog voor de kerk van M. L. en J. L. ieder fl.50. Namens den Kerkeraad, P. G. Laernoes Jr., Scriba. In hartelijken dank ontvangen van den Heer N. 3 gulden en van Mejuff. N. 1 gulden. Zusterkring. SUPPLETIEFONDS Draagt elkanders lasten In dank ontvangen, gevonden in de collecte Noorderkerk, f0.35. Aanbevelend, K. le Cointre, Pennr. INGËZONDÊWSTUKKEN. In aansluiting aan wat ik de vorige week schreef i. z. de Amerikaansche spulleman, ben ik zoo vrij u nog eenmaal plaatsing voor het volgende te vragen, u tevens dankende voor de toegevoegde opwekking aan het vorige stukje. Natuurlijk hoort men veel over Barnum spre ken, en als men het oor te luisteren legt, kan men zoo wat hooren. Zoo vernam ik ook nog critiek op mijn ingezonden stukje. Waarom nu wel zoo gewaarschuwd tegen Barnum en niet tegen de ook zondige gewoonte van vloeken, drankzucht, enz. Ik begrijp, zoo zijn er meer, en daarom wil ik mij verant woorden met de opmerking, dat het ja zeker ieders plicht en roeping is om ook tegen die zonden te strijden, doch tegen de drankzucht is men georganiseerd, en vooral aan de leiders ligt het wanneer er niet geijverd wordt. Tegen het vloeken staat men helaas geïsoleerd, daar tegen is nog geen bond en daarom wordt tegen die zonde al zeer weinig kracht ontwikkeld. Zeker, we behooren tegen elke zonde ruste loos te strijden, maar dit neemt niet weg, dat men het ijzer moet smeden, terwijl het heet is. En waar Barnum met verleidelyke reclame optreedt, de een het aanbeveelt om de wonde ren der natuur te bezichtigen, een'ander oni het onbegrijpelijke in het optreden enz., maar verzwegen wordt dat dit alles een wereld van ongerechtigheid in zich vereenigt, de zinnelijk heid wordt opgezweept en het tene publieke vermakelijkheid moet heeten van de ergste soort, daarom geloof ik, dat het geoorloofd is, dat het aanbeveling verdient, hiertegen propa ganda te voeren en vooral ons christenvolk af te manen er deel aan te nemen. Ik eindig met het volgend Standaardberichtje Hollandsch geld naar zijn grootje. Men becijfert, dat Barnum en Bailey in den Haag om en de by f130,000 hebben geïnd. Zoo gaan er duizenden bij duizenden voor die ongare spullekijkerij het land uit en de wyde Amerikaansche zakken in." Zoo is het. N. N. BOEKBEOORDEELEVG. Ter recensie ontvingen wij eene „Rede ge houden op den Theologischen Schooldag te Kampen, den 2en Juli 1901, door D. K. Wielinga, hoogleeraar aan de Theologische School" en eene „Rede, gehouden door Dr. H. Bouwman, predikant te Hattein," insgelijks uitgesproken op den Schooldag. De eerste handelt over„De verhouding van de Gereformeerde Kerken tot het theologisch onder wijs tijdens de Republiekde tweede bespreekt „De beteekenis van de Gereformeerde belijdenis voor de wetenschap Zy, die hoog genoeg staan, om niet slechts het: „hoort en wederhoort" tegenover de libe- ralisten, maar ook tegenover de broederen, waar dezen verschillen van inzicht, toe te pas sen, lezen beide Reden. De hooggeachte Redacteur van De Heraut die ontegenzeggeiyk hoog staat, deed dat ook. Hij bespreekt ze daarenboven beide in De Heraut, of liever, Z. H. G. geeft artikelen in dit blad met het oog er op en naar aanleiding er van. Deze artikelen zijn, het spreekt van zelf, lezenswaardmaar dat is ook de Rede van prof. Wielinga en van Dr. Bouwman. Men kan, zoowel door het eene als door het andere, zijne kennis vermeerderen, en fyne quaestiën zien Behandelen, die in deze dagen en jaren aan de orde waren en ook niet van de tafel zijn, wanneer het, inzake de opleiding voor den dienst des Woords, onder ons tot een compromis komen mag. Ik voor mij zal ook dan nog gelooven, le dat de Kerken zeiven het recht hebben de dienaren des Woords opleiding te geventen 2e, dat de Kerken, aan wie de Heilige Geest beloofd is en in wier midden Hy woont en werkt, de beste en meeste waarborgen biedenen ten 3e, dat onze gereformeerde vaderen deze opleiding zouden begeerd hebben, indien zy haar gekend, door betere scheiding van Kerk en Staat begrepen en in hunnen tijd reeds verkregen hadden. Anderen daarentegen zullen het standpunt, door De Heraut in dezen ingenomen en verde digd, ook nog de verledene week, het meest gewenschte achten. Ten einde tot een zelfstandig oordeel te ge raken, is het goed zoowel het eene als het andere te lezen, te toetsen en te overwegen. Maar om des lieven vredes wille, wil en moet men wederzijds vaak iets van hetgeen men meest gewenscht acht ten offer brengen. Dit mag alleen dan niet, wanneer God ons in Zijn Woord rechtstreeksche, algemeen dui delijk geworden uitspraken omtrent eene zaak heeft gegeven. Maar voor het recht der Ker- ken, waarvoor in deze uitgaven gepleit wordt, is, naar steeds het oordeel van schrijver dezes was in deze het allermeest te zeggen. We bevelen deze beide redevoeringen dan ook met vrymoedigheid en ten zeerste aan. Littooij. Bij denzelfden uitgever, den heer J. H. Kok te Kampen, verscheen ookDe barmhartig heid in het licht van het Christelijk geloofdoor G. WISSE Jr., predikant te Overtoom. Gaat men alleen op dezen titel af, dan ver moedt men niet, dat in deze rede het Socialisme, het Pessimisme en het Darwinisme, naar verhou ding, zulk eene groote beurt krygen. Toch is dit het geval. De geachte jeugdige schrijver be weert en zet uiteen, dat noch het eene noch het andere stelsel, als zoodanig, barmhartigheid in zich bevat en werkt. Het Christelijk geloof daarentegen maakt ons, voor ons bewustzqn, wat wij zijn, dat isellendig en het doet ons de barmhartigheid Gods kennen en aangrypen het leert en doet ons barmhartig zijn tegenover kranken en allen, die ellende hebben. Wij kunnen haar gerustelijk ter lezing aan bevelen. Littooij. Dr. L. Wagenaar zal D. V. Woensdag 2 Oct., des avonds ten 8 uur in de Consistorie der Gasthuiskerk voor de Chr. J. V. „Herman Faukeel" spreken over„Romeo en Julia" of „de idee der verzoening" door Shakespaere. Toegang vrij. Het Bestuur. CORRESPONDENTIE. De Heer J. D. zond een zeer interessant stuk in ovei; een -oproer op Walcheren. Wy plaat sten 't gaarne, doch hebben ditüiaal geen ruimte. En wy houden ons zeer gerecommendeerd. Redactie. Een en ander, ook het ingez. stukje vanU., moest wegens plaatsgebrek overstaan. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). Mijnh. de Redacteur.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1901 | | pagina 3