I. de Wolff. trouwen er by menigeen toe schijnt te leiden, om het te vergeten, dat de Heere heeft gezegd de offers die God behagen, zijn die van eon gebroken hart en van een verslagen geest". Maar wij mogen bij den kommer over dit alles niet vergeten, dat de Heere de Gerefor meerde Kerken heeft vrijgemaakt, en dat wy door het verbreken van den strik des vogel vangers, in staat zijn om tegen alle misstan den te strijden. Dit is een voorrecht. Doch -wee ons, indien wij van die vrijheid geen ge bruik maken De Heerebereide onze vingeren ten strijde tegen alle vijanden, die binnen en buiten de muren van Sion zijn. een kort woord gesproken, waarna ds. Bosman met dankgebed deze plechtigheid sloot. {Hollander.) Begrafenis van Mevrouw Kruger. Pretoria, 25 Juli 1901. Op den 20sten Juli overleed te Pretoria de geliefde echtgenoote van onzen hooggeachten president, in den ouderdom van 67 jaren en eenige maanden. Een zware slag voor ons volk, doch niet minder voor onzen ouden president, die zoo ver verwijderd van zijn volk en land, bij al zijn lijden ook dit zware kruis heeft te torsen. Onze bede is dat de Heere hem steune in dezen zwaren beproevingsweg. Het stoffelijk overschot werd den daaropvol- genden dag plechtig, doch zeer eenvoudig, ter aarde besteld. De lijkdienst werd gehouden in onze kerk, /in de Dopperkerk) en geleid door ds. Bosman van Pretoria, predikant der Nederduitsch Geref. Kerk. Om 3 uur in den middag nam de lijk dienst een aanvang, doch een uur voor dien tijd waren er reeds duizenden belang stellenden in en om de kerk. Het kerkge bouw was meer dan vol, en onder de treurige doch indrukwekkende tonen van het orgelspel betrad ds. Bosman den kansel. Z.Eerw. ope-nde den lijkdienst door te laten zingen het 8ste vers van Psalm 103, daarna las hij Openbaring 7 van vers 9 tot het einde, en vervolgens Richteren 5 7 deze woorden „Een moeder inlsraéjl." Spreker schetste de overledene overeenkom stig deze woorden als een moeder in Israël in den volsten zin van het woord. Zij had zich als zoodanig in haar leven geopenbaard en wel ,op tweeërlei manier, op natuurlijk en geestelijk gebied. Op natuurlijk of liever op maatschap pelijk gebied, als eene, die medeleefde met haar volk, waarvoor zij leefde, voelde en bad. Zij Zij was één met ons volk, zij was het eigen dom van ons volk. En wie, ja wie, zoo vroeg spreker, zou haar plaats innemen De toekomst zal het leeren. Doch ook geestelijk was zij een moeder in Israël, een voorgangster, een voor beeld voor haar volk. Dat was zij niet alleen voor de geloofsgenooten van haar eigene kerk, neen, ook voor hare mede Christenen buiten haar kerkgenootschap. Spreker was meer dan eens, na een gesprek met haar over het innerlijke, over het zielele- leven, geheel verkwikt en opgeruimd vertrokken. Het deed hem goed weer eens met haar te hebben gesproken, met haar, zoo zacht van aard, zoo goed van hart en ruim van geest. Zij kan ons allen als voorbeeld dienen. Daarna sprak Z.Ew. een kort woord van troost tot de nagelaten familiebetrekkingen die hun moeder in huis nu zouden missen. In het gebed verwijlde spreker by den pre sident. Hij zeide: allen zouden zeker denken aan, voelen voor, en bidden met den president in dezen weg van zware beproeving. In het laatst van zijn gebed, smeekte hij den Aller hoogste dat Hij in genade op ons land en y°lk neder wilde zien, opdat er spoedig een einde mocht komen aan dezen treurigen oorlog. Ten slotte werd nog gezongen Psalm 25 7 en 8, met een kleine verandering in het acht ste vers als van toepassing op den president. „Zie op hem in gunst van boveD", enz. Na het uitspreken van den zegen, verliet de menigte het kerkgebouw. Men kon het aan de menschen zien, dat een ieder onder den indruk van het ©ogenblik verkeerde. Na afloop van deze plechtigheid werd het stoffelijk overschot der overledene grafwaarts gebracht, om daar in een eenvoudige groeve nedergelaten te worden. Achter den lijkwagen volgden de familieleden, een groot aantal vrien den en bekenden en een ontelbare menigte belangstellenden. De lykkist werd gedragen door de ouderlingen en diakenen der kerk. Aan de groeve werd door een der ouderlingen gelezen Ps. 103 en naar aanleiding van dezen Psalm Een oude lofrede op den Boerenstand. De bekende kerkvader Chrysostomus houdt ia de negentiende z\jner beroemde zuilenho- miliën een lofrede op den boerenstand, die ook voor onzen tijd hare beteekenis behoudt, en die wij daarom hier laten volgen. Ik houd dezen dag voor een grooten feestdag, zoo spreekt Chrysostomus zijnen hoorders in de stad Antiochië toe, wegens de tegenwoor digheid onzer broeders (van het platteland), die heden onze stad met hun bezoek vereeren, en onze kerk met hunne tegenwoordigheid ver sieren een volkje, dat in de taal van ons on derscheiden is (deze boeren spraken Syrisch, de beschaafde inwoners van Antiochië Grieksch), maar dat in het geloof met ons overeenstemt; een voikje, dat, niet in bezigheden verdiept, een stil en godzalig leven leidt. Want by deze menschen vindt men noch de schouwburgen der boosheid, noch de wedrennen met paarden, noch de veile deernen, noch het rumoer der stad. Iedere soort van tuchteloosheid is onder hen verbannenonder hen heerscht de strenge tucht. De oorzaak daarvan is hun werkzaam leven. In den veldbouw hebben zij eene school van deugd en matigheiden zij beoefenen eene kunst, die God voor alle andere kunsten heeft ingesteld. Want God heeft aan Adam reeds vóór zijn val, toen hij nog eene groote vrijheid genoot, bevolen een soort van veldbouw te be oefenen, die hem niet veel moeite en arbeid kostte, maar hem veel wijsheid verschafte. „Want Hy plaatste hem", zoo heet het, „in het paradijs, opdat hy het zou bebouwen en bewaren." Aan ieder dezer landlieden kunt gy zien, hoe hy nu eens de ossen aanspant, de ploeg han teert en de vore trekt, dan weer de redenaars- stoel beklimt en de zielen zijner ondergeschik ten beploegthoe hy nu eens met de sikkel de doornen op het veld uitroeit, dan weer door vermaning de zonden uit de harten verdrijft. Want zij schamen zich niet voor het werken zooals de bewoners onzer stad, maar houden de luiheid voor ietfj schandelijks, omdat zij we ten, dat deze het oorkussen des duivels is en de leermeesteres der zonde. Deze mannen schijnen mij ook toe de beste wysgeeren te zijn, die hun deugd niet met hun kleeren, maar met hun gezindheid bewijzen. De wysgeeren der heidenen zyn slechts goo chelaars en komediantenzij kunnen niet an ders toonen dan hun mantel, baard en kleeding. De landlieden doen het tegenovergesteldezy bekommeren zich zelfs niet om staf, baard of andere pronk, maar zij versieren hun geest met de grondstellingen der ware wijsheid en niet slechts met de grondstellingen maar ook met de werken. Gij kunt deze landlieden, die hunne ak kers bebouwen en bij ploeg en eg hun krachten offeren, ondervragen over leerstellingen waar over duizend heidensche wysgeeren gedacht, vele woorden gesproken en toch niets gezonds gezegd hebben en zij zullen u over alles gron dige antwoorden geven. En niet alleen dit is bewonderenswaardig, maar ook dat zij met hunne werken de waarheid van hun geloof bewyzen. Want dat wij een ontsterfelyke ziel bezitten, en dat wij eenmaal rekenschap zul len geven van alles, wat wy doen dat hebben zij met hun verstand begrepen, en zij regelen hun gansche leven naar deze waarheid. Ver heven boven alle wereldlijke pracht, en door de schrift onderwezen, dat alles ij delheid is, zoeken zij boven alles de dingen, die boven zijn. Zy weten over God zoo verstandig te denken als God dat heeft bevolen. Neemt eens een der wijsgeeren en plaats dien in uw mid den stel een boer er naastga de schriften der oude wysgeeren na; en vergelekt eens nauwkeurig datgene, wat dezen leerden met hetgeen de boeren u antwoorden; en gij zult eens zien, hoe groot de wijsheid dezer boeren en de dwaasheid der wijsgeeren is. En wanneer dan ail en hunner beweren, dat er geen voor zienigheid Gods is, dat de wereld niet door God is geschapen, dat deugd niet voldoende is voor een gelukkig leven, maar dat geld, adel,schit tering en andere belachelijke dingen daarvoor noodig zijn en wanneer dan deze boeren, die niets van de heidensche philosophic weten, redeneeren over de schepping, de voorzienig heid en het toekomend gericht, wie zal dan niet de macht van Christus prijzen, die deze ongeleerde menschen wijzer maakt dan de wysgeeren der wereld Wat kan hun oner varenheid in de talen hen schaden, wanneer de Geest hen met ware wysheid vervult En wat baat den wereldwyzen hun welsprekend heid, wanneer hun verstand blind is Het ware precies gelijk, of iemand een zwaard had met een zilveren greep, welks kling echter weeker ware dan lood. Want het woord der wereldwijzen pronkt met klanken en namen de inhoud ïydt echter aan zwakheid en ledig heid, en is tot niets nut. Met deze boeren is het echter precies anders om. Hun verstand bezit een volkomenheid van wysheid, en hun leven is ingericht naar hun leer. By hen vindt men geen weelderige vrou wen, geen schitterende gewaden, geen blan ketsel, geen blinkende sieraden maar alles wat de zeden verderft, is by hen verbannen. Daarom houden zy ook hun ondergeschikten gemakkelijker in onderdanigheid, en nemen zy met groote zorgvuldigheid het voorschrift van Paulus in acht om met voedsel en kleeding tevreden te zijn. By hen vindt men geen zalf oliën om de kleederen welriekend te maken, maar de aarde, die de bloemen voortbrengt, bereidt hun een bloemengeur,zooals geen kunste naar hun kan geven, daarom genieten zy ook een voortreffelijke gezondheid, omdat zij alle onmatigheid vermijden. Laten wy hen daarom niet om hun onsierlijke kleeding verachten, maar laten wij hunne zielen bewonderen. Want wat nuttigheid geeft een sierlijke klee ding, wanneer de ziel armzaliger dan een bede laar gekleed is Men moet den man niet om zyn kleeding en gestalte maar om zijn ziel prijzen. Ontbloot de zielen dezer boeren, en gij zult hare schoonheid bewonderen. Naar wij vernemen zal Ds. Goris, ber. pred. te Zevenbergen aldaar zijn intrede doen op 1 Sept. a. s., na des voormiddags bevestigd te zyn door Ds. R. J. v. d. Veen van Goes. Watergraafsmeer. Ds. A. H. Gezelle Meerburg, predikant bij de Geref. kerk alhier, deelde Zon dagvoormiddag aan zijn gemeente mede, dat hij wegens gezondheidsredenen, spoedig zijn emeritaat zal aanvragen. De classis Bolsward heeft, in hare 7 dezer gehouden vergadering, de heeren J. Bakker en D. van der Meulen, candidaten en beroepen als .predikant, resp. naar de Geref. kerken te Wons c. a. en te Schettens c. a., na peremptoir exa men tot de bediening des Woords en der sa cramenten in de Geref. kerken toegelaten. Tweetal te Koudekerke, cand. H. Ph. Ing- wersen en cand. A. Hoeneveld. Beroepen te Oldeboorn A. v. d. Vegte, cand. te Bedum F. H. Boersma te Zuidbroek. "Verantwoording van Liefdegaven. Ontvangen voor de Algemeene Kas voor hulp behoevende kerken van de classis Goes f 26 30, van de classis Tholen f 10. Ds. J. Hulsebos, Deputaat. Vlissingen [B. In dank ontvangenvoor het tekort der kerk, van N. N. 11.00. Namens den kerkeraad P. G. Laernoes Jr.,. Scriba. In dank ontvangen uit de collecte j. 1. Zon dag f2.50 uit dankbaarheid, f 1.25 voor de ar men en f 1.25 voor de kerk. Door br. J. Maljers f6.80 voor de armen en f6.— voor de kerk. In dank ontvangen voor de Zending van W. M. te S. 1000 gebr. postz. J. v. Aartsen Jz. BOEKBEOOEDEELIN O. Gods lankmoedigheid over Nederland, een roepstem tot bekeering. Tijdpreek bij het op treden van het Ministerie-Kuyper over Lukas XHI 1—9, gehouden door Dr. L. H. Wagenaar, dienaar des Woords by de Geref. kerk van Middelburg (C). Middelburg 1901. K. LE COIN- TRE. Prys 15 ct. - Waarlijk een treffend woord! Op schoone wijze (waartoe hy de gave ontving) geeft spre ker den indruk weder, dien de jongste gebeur tenissen in Nederland en daar buiten bij het licht van Gods Woord op hem maakten. Ge trouw en diep ernstig verkondigt hij wet en Evangelie. Het is goed en zal ten zegen zyn, dat deze preek door den druk wordt verspreid en bewaard. Of een weinig meer soberheid indebeschry- ving van by ons geliefde en gewaardeerde per sonen niet wenschelijk ware geweest, laten wy in het midden. WINCKEL»

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1901 | | pagina 3