toch was de Catechisatie ook ten onzent veels zins versteend, en in steden strekte zij zich slechts tot een deel der aankomende leden van de kerk uit. Vooral in de groote steden was het verzuim en de verwaarloozing ergerlijk. Wie niet er op stond om aangenomen" te worden, ging ganschelijk niet op de Catechisatie. Wat zou hy er doen? En wie als ordelijk burger, en dus ook als ordelijk lid der kerk, te boek wilde staan, die ging ja, maar niet bij den predikant (dit was exceptie) maar bij den Catechiseermees- ster of de Catechiseerjuffer die aannam haar patiënten in den kortst mogelijken tijd voor de aanneming af te leveren. Zoo was er een klein groepje meest van deftige kinderen bij dominee, een iets grootere groep van halfjaars klanten bij den Catechiseermeester, en voorts een onafzienbare massa die er niets aan deed, en geboren werd, leefde en stierf zonder ooit met een kerk in aanraking te komen, de geestelijke Jan Rap en zijn maat. Dat werd in het „zielen-cijfer" dan nog wel altoos bij de kerk geteld, maar de kerk hield ze slechts nominaal. Zelfs Koning Willem I ergerde zich hieraan, en zocht op zijn manier het „lidmaat-worden" te bevorderen. Dit verzuim van de kerk heeft toen de Zon dagsschool in het leven geroepen. Uit nobele aandrift om zich het verlorene aan te trekken, poogde men verwaarloosde kinderen ZoDdags van straat in een gehuurd lokaaltje te lokken, en ze van Jezus te spreken. Een zonnige lichtstraal schoot in de donkere hoeken van onze verwilderde stadsbuurten. HetKent gij dien naam nog nietdrukt zoo treffend juist de zoekende liefde uit, die in deze buurten doordrong. Hoeveel bedenkingen dan ook tegen de Zon dagsscholen moge gerezen zijn, nooit zullen we in koor fcingen met de harde veroordee laars, die om haar onkerkelijken oorsprong der Zondagsschool vijand zijn. Als de kerk zwijgt, past het te denken aan het woord, dat de steenen haast spreken zullen". Liïtooij. VARIA. Voor leeraars en gemeenten. Vrij naar J. M. L. III Daar is een eeuwige Geest, die is de Geest Gods en daar is een tijdgeest, die is de geest der menschen. Hij, die slechts den adem van den menschelijken geest voelt, is een wereld- ling; zoodanigen zijn er, hoewel zij het niet weten, op den christelijken kansel en hij, die alleen den adem des goddelijken Gees- tes voelt, is een asceet. Het beste zal zijn, dat de ziel voor beide invloeden vatbaar is, want zoo is de prediker in voeling met God en mensch, een tusschenganger, een bemid delaar. Het evangelische karakter van een preek hangt niet af van haar onderwerp, maar van haar toon, want of het thema ontleend is aan de Spreuken of aan het Johannes-Evangelie, de preek van een christenleeraar moet le'ven, zich bewegen en zyn in den Heere. Populariteit. Hoe ver mag een leeraar gaan om een gehoor te boeien? Vroeger kwam een gemeente tweemaal eiken Zondag, ook als de leeraar haar doodelijk verveeldezij zat onder hem. Tegenwoordig blijft menigeen maar al te gemakkelijk thuis om een blad of tijdschrift te lezen, als de prediking hem niet zeer bevalt. Er was een tijd, dat de prediker in verschrik- lijke taal kon uitvaren tegen zijn hoorders als ze sliepen, niet opletten en zoo meer. De men schen zijn nu te verstandig en te welopgevoed om zoo tegen den goeden smaak te zondigen zij slapen thuis, hé De tijd is gekomen, dat dé hoorders den prediker beoordeelen, net als b. v. de wereld een zangeres doet. Hij was „voldoende" of „maar zoo zoo!" Als hoofd voorwaarde stelt onze tyd, dat de preek inte ressant zij. Onze eeuw werkt bij hoogen druk en wil des Zondags niet vermoeid worden, maar „uit zijn" en genieten. Nu mag de Dienst des Woords niet saai zijn noch onsmakelijk. Wee hem, die de heerlijkste onderwerpen door saaiheid in verachting brengt. Ook zfl de preek helder, doorzichtig, ze noeme het onderwerp en werke 't met opgewektheid uit. Ook moet men den leeraar van woord tot woord kunnen verstaan. De schoonste pas sages verliezen hun kracht, al3 ieder derde woord onhoorbaar is. Neemt ge vervolgstoffen, dan niet meer dan zes achter elkaarDe ge meente laat den moed zinken bij 'f vooruit zicht van 16 preeken over Job en voelt zich in haar zuivere smaak gekwest, wanneer een oud predikant beloofd een reeks preeken te zullen houden over „de ledematen van den Almach tige". Wees ook spaarzaam met verhaaltjes en gebruik nooit .versleten anecdoten. Voor mystieke zinnelijkheid, zottigheden, opzienbare aankondigingen, profane woorden, oneerbiedige gebeden moet iedere leeraar zich wachten. Heilig is de Dienaar van 's Heeren eigen Woord. Mag zich de preek inlaten met de politiek Dit is een quaestie. Aan den eenen kant kan men met kracht betoogen, dat, als iemand predikant wordt, hy geen enkel staatkundig voorrecht moet prijs geven, in geen enkel bur gerplicht te kort schietendat hy, als voor ganger, zijn gemeente in deze gewichtige zaak behoort voor te lichtendat de politiek in alle kringen noodig heeft de tegenwoordigheid en den invloed van mannen met reine handen en oprechte hartenen dat, wat ook moge behooren tot het gebied der geïnstitueerde kerk, het Godsrijk te doen heeft met het geheele leven. Daarom besluiten zij, dat een predi kant zich wel degelijk moet begeven op de kronkelpaden der politiek Aan den anderen kant kan bepleit worden, dat het voor een predikant nauwelijks moge lijk is, deel te nemen aan den politieken strijd zonder ingewikkeld te worden in de twijfel achtige compromis' en manoeuvres, waartoe alle partijen geneigd zijn, dat de meeste predi kanten, politici geworden, minder oog kregen voor de dingen des geestes en in hun eigen werk te kort schoten; dat als een bepaalde klasse van personen zich om goede redenen onthoudt van actieve politieke bemoeingen, dit voor den Staat een kracht kan zijndatJezus, hoezeer hij ook zijn volk liefhad en in zeer moeilijke tijdsomstandigheden leefde, zich in het geheel niet bemoeide met de politiek van zijn tijd. En nu zegt men, dat de predikanten beter gedaan hadden met het voorbeeld van den Heere en de Apostelen te volgen. Indien de predikant zelf tot zulk een opvat ting van zijn taak komt, zal hij er een „bij zonder voordeel" van plukken. Het zal hem, als staande buiten den strijd der partijen, en tegen, wien geen aanklacht van partijdigheid kan worden ingebracht, ge oorloofd zijn, zijn volk van tijd tot tijd de be ginselen van gerechtigheid in te prenten, die achter alle maatregelen liggen, de heerlijkste traditiën van het verleden, waarin de geheele natie deelt, den hartstocht voor 's Lands wel zijn, die ieder van zijn burgers behoort te be zielen, dat gevoel van broederschap, dat alle klassen ineen doet smelten. Hij zal tusschen jaloersche belangen en worstelende partijen staan, als een bemiddelaar, als een vredestich ter, als een profeet, leidende in de paden der gerechtigheid [Staan principieel de partijen van geloof en ongeloof tegenover elkaar, dan trede vrij de predikant op den voorgrondworstelen daar entegen broeders, dan houde hy zich buiten de practische politiek en haar vuilen zoom Dr. W. Uit de Handelingen onzer curatoren. De curatoren onzer Theologische School ver haalden weder van hunne verrichtingen in het belang van deze Inrichting onzer Gereformeerde kerken. Hun arbeid liep goeddeels over het Gymna sium, dat aan de Theol. School is verbonden. Prof. Noordtzij noemt in de voorrede, door hem aan *t verslag toegevoegd dit Gymnasium „de Gymnasiale afdeeling van de Kweekschool." En als ik hem goed begrijp, oordeelt onze geachte broeder, dat het loslaten van het Gereformeerd Gymnasium de versterving van de Theologische School tengevolge zou hebben. Dat is kras Ons kerkelijk Gymnasium is thans uitgedyd tot een volledige inrichting voor zes-jarigen cursus met afdeelingen van A en B, zoodat daaraan nu ook weldra door de regeering zal kunnen worden toegekend het jus promovendi, reeds door andere christelijke Gymnasia ver kregen. Het onderwijs schjjnt uitstekend te zijn. En- i kele leerlingen uit de V klasse slaagden'voor 't staats-examen. Wij vernemen dit met groot genoegen. Hulde aan Rector en Docenten Doch als prof Noordtzy na opgemerkt te hebben, dat Gereformeerde ouders hun jongelingen aan dit I Gymnasium kunnen toevertrouwen, om het even of deze later in de theologie of in andere wetenschap pen zullen voortstudeeren",toevoegt„wat stof voor de kerken tot dankzegging aan God den Heere dan voel ik mij benepen in myn gemoed om de kerken als zoodanig. God te laten danken* b. v. in den dienst des Woords, dat het com pleet Gymnasium te Kampen een eigen inrich ting onzer geïnstitueerde kerken is Neen, ik zou, God danken voor 't uitstekend Gerefor meerd Gymnasium, liever bidden om zijn eman cipatie Geen vermengingDie is nooit uit God. En alle' vermenging in de practijk voert tot morsen met de beginselen, wat geenszins „in het belang der kerken", maar tot heur onbe rekenbare schade is Dankbaar dus ook voor der broederen arbeid in 't belang der Gymnasiale voltooiing blij ven wij in yt aandringen op het vormen eener vereeniging voor Gymnasiaal onderwijs te Kampen, die straks 't Gymnasium overneme. Ook met 't oog op eventueele Rijkssubsidie kan dit wenschelijk zijn Mag men de nieuw ingevoerde contributiën aanmerken als bijdragen voor dit Gymnasium, dan werd ook hierdoor 't oprichten van zulk een vereeniging voorbereid, 't Blykt echter, dat deze contributie nog ver van algemeen is. 't Kan er aan liggen, dat ons maar van 10 maanden 't verslag wordt geboden, maar in bijlage II worden zeer bevreemdende gegevens aan de kerken verstrekt. Tal van classen contribueer den niets of genoegzaam niets. Enumatil, Win schoten, Dokkum, Drachten, Franeker, Bols- ward, Sneek, Heeren veen, Zwolle, Tiel, Utrecht, Haarlem, Edam, Gouda, Gorinchem, ook Zie- rikzee, Tholen en Goes, den Bosch en Klundert 'tis alles heelemaal of op een enkele kerk na een niemendalletje. En wat het meest opvallende is, al de Kam per broederen contribueerden te zamen f2. en Zwol, waar onze penningmeester woont, geen roode cent Dit raadsel mag wel worden toegelicht! Ook met 't collecteeren gaat 't zeer ongere geld. De 2e collecte werd verre na niet alge meen gehouden en van enkele classen staat niets of bijna niets verantwoord. Dit niet verantwoorden van de 2e collecte ligt natuurlijk ten deele aan 't te laat inkomen, wat met name het geval moet zijn voor de classis Middelburg, waar ze immers wel ter dege gehouden is. Door curatoren werd besloten een collectant te benoemen, die rondreizen zal om contribu anten te werven en tegelijk abbonee's voor de Bazuin. (De bladen melden, dat hij thans reeds benoemd is.) „Hij ontvangt voor reis- en ver- biyfkosten en vergoeding voor den arbeid f 3.50 voor eiken dag, dien hij aan dit werk wijdt, benevens 20o/0 van de contributies en ff;— voor eiken abonné op De Bazuin Had niet meerdere ijver van de correspondenten en agen ten dit verlies kunnen voorkomen? Of is de onwil om flink voor 't kerkelijk Gymnasium bij te dragen zoo algemeen, dat men er een ge oefende en belanghebbende collectant op los sturen moet? Ligt dan daarin niet iets opge sloten, dat ernstige overweging verdient? Reeds voor jaren vroeg de classis Arnhem bij Curatoren aan dé financiën der Theol. School af te scheiden van die van „de littera- rische opleiding" zooals 't toen nog heette. Sommige broeders hadden veel hart voor de Theol. Opleiding, maar meer sympathie voor de vrije christelijke Gymnasia, dan voor een arbeid der Geref. Kerken om jongelingen op te leiden voor de Hooge Studie in 't gemeen, wat h. i. de taak der Kerken niet was en een on billijke en moordende concurrentie aandeed, met name aan 't Gymnasium te Zetten. En ik vermoed, dat ook de rejzende Agent zal stuiten op lydelijk verzet om deze redenen. Nog viel het ons op, dat Curatoren den penningmeester van de School gemachtigd hebben om zelf correspondenten aan te stellen als classe of keckeraad nalatig bltj- ven Schuilt hier geen collegialistisch bacilletje? Art. 13 meldt, dat een der Curatoren de klacht uitsprak, dat „De Bazuinin den laat- sten tijd een misschien wel zeker, maar z. i. niet altijd liefelijk geluid gafen den wensch uitte, dat de geachte Hoofdredacteur de inzen ders van stukken of ook de vaste Medewerkers er op wijze, indien in hunne stukken scherpe uitdrukkingen voorkomen, welke dienden achter wege gelaten te worden, 't Blykt niet dat men, daar er toen geen tijd meer was, hierop later is ingegaan. Heerlijk is het, dat Curatoren mogen prijzen den ijver en den geest der studenten. Beziéle de Geest van Christus onze jonge vrienden en leide Hij hen in hun wetenschappelijk vorschen steeds dieper in de Waarheid in, die naar de godzaligheid is. Dr. W.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1901 | | pagina 2