Uit de Heilige Schrift.
Belijdenis en School.
10e Jaargang.
VRIJDAG 9 AUGUSTUS 1901.
No. 32.
^VeEKBLAD GEWIJD AAN DE j^ELANGEN DER JGiEREFORMÊÈRÖÈ' K.ERKEN
IN ^ZEELAND, OORD-BRABANT EN J-JMBURQ,
)--Bl
Ds. J. HULSEBOS. Ds. A. LITTOOIJ,
Dr. L. H. WAGENAAR,
Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos.
3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Uitgever:
K. LE COINTRE
Berichten, Advertentien enz., gelieve men
tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij dern
Uitgever in te zenden.
De bestraffing der traagheid op natuurlijk en
geestelijk gebied (zie vorig nummer) sluit de
vermaning tot bedachtzaamheid niet uit. Ja,
wij gaan verder en zeggentot goed verstand
van de bestraffing der traagheid is noodig, dat
ook de vermaning tot bedachtzaamheid recht
worde gehoord en worde ter harte genomen.
Mede in deze vermaningen is de Heilige Schrift
rijk. Ja, de Heiland zelf waarschuwt in ons
tekstwoord en vervolgens tegen overijling en
ondoordachtijveren voor de zaak desKoninkrijks.
De Heere gebruikt hier een beeld uit het
maatschappelijk leven. Wij zien het, de dingen
van het dagelijksch leven mogen niet onoplet
tend worden voorbijgegaan, maar er is voort
durend leering uit te trekken voor het geestelijk
leven, leering voor de eeuwigheid.
Het is eene zaak van algemeen menschfclijke
wijsheid, om alvorens tot den bouw van toren
of huis of stichting over te gaan, niet alleen te
berekenen, wat de kosten zullen zijn, maar
ook, of men het benoodigde tot den bouw en
deszelfs voltooiing heeft. Het bouwen, zooals
dit tegenwoordig veel geschiedt, ten deele of
bijna geheel van geleend geldwas toen niet
bekend. De maatschappij is daarin zeker in
vindingrijkheid vooruitgegaan, maar ook in
soliditeit Doch dit alles neemt niet weg, dat
wat de Heere hier zegt van den bouw van den
toren een onomstootelijke regel en verplichting
blijft voor het maatschappelijk leven en de
wezenlijke overtreding daarvan schande en
schade ook voor den medemensch met zich
voert. En dat niet slechts in zake van huizen
bouwen maar op ieder ander gebied van het
dagelijksch leven. En dan moeten wij zeggen,
dat onze maatschappij droevige kenteekenen
vertoont en menig failliet het gevolg is van het
niet in acht nemen van den regel, door den
Heere hier genoemd. Ook de staatsman heeft
er mede te rekenen, gelijk uit de volgende
verzen blijkt. Wij hebben voor het tijdelijke en
maatschfcppelyke in het huisgezin en in ruime
ren kring, voortdurend wijsheid en behoed
zaamheid noódig, die de Heere de Zijnen op
hun gebed ook geven wil.
Dus, naast het bevel der naarstigheid Alles
ivat Uwe hand vindtom te doendoe dat met
Uwe macht, de vermaning, om eerst neder te
zitten en de kosten te overrekenen. IJver om
iets te ondernemen en wat men noemt waag
halzerij of gewaagde speculatie zijn zaken van
•geheel verschillenden aard.
Maar de Heere gebruikt dit bèfeld, dat in zïch-
zelven reeds zoo schoon en zoo waar is, om te
waarschuwen tegen een ondoordachten ijver in
de dingen Zijns Koninkrijks.
De Heere dringt met de kracht van Zijn
liefdewoord, om te komen tot Zijn Koninkrijk,
maar Hij waarschuwt tevens ernstig, om dit
toch niet te willen doen in eigen kracht, of
Alle gevallen zijn hier ook weder niet gelijk.
ook, die overgave en dien stap gering te achten,
daar er zulke gewichtige offers voor moeten
worden gebracht. De Heere toornt hier tegen
alle naamchristendom, tegen alle uiterlyk ver
toon, maar, waaraan de innerlijke waarheid en
het innerlijk wezen ontoreekt
De overgave van het zond&arshart aan den
Heere «is eene zaak v*n den diepsten ernst.
Dit moet worden overwogen, opdat men later
niet bedrogen uitkome tot verderf van zijne
eigene ziele en tot schade en schande van de
zaak des Heeren.
Uit hoeveier doen blijkt, ook in onze dagen,
deze van den Heere veroordeelde lichtvaardig
heid. Gelijk zooveel lichte gebouwen worden
opgetrokken in het natuurlijke, zoo is het ook
bij velen een zeer lichten bouw voor de eeuwig
heid. Mochten de oogen er voor open gaan en
het vaste fundament van Gods genade, wer
kende door den Heiliger ^Geest ware bekeering
en geloof worden gezocht!
IJver in de dingen van Gods Koninkrijk
Werkzaamheid des geloofs uitnemendMaar
deze zullen dan ook vrij moeten zyn van
menschelijken overmoed of zorgeloosheid of
steunen op den mensch of op eigen krachten,
en gepaard moeten gaan met ootmoedig gebed
en letten op 's Heeren wil en op 's Heeren tijd
Staan wij er zóó voor, zitten wij zoo, van
ijver vervuld voor 's Heeren zaak, biddend ter
neder, om de kosten te overrekenen, dan zullen,
dan kunnen wij niet beschaamd uitkomen,
maar dan zal van die uitkomst ook de Heere
alleen de eere hebben
Hulsebos.
De vrijzinnigenhebben zich zei ven in be
trekking tot de leer des Bijbels en tot den
godsdienst naar de Schrift een goeden naam
gegeven. De leer toch naar de Schriften om
helzen zij niet en van den godsdienst naar de
Schriften willen zij niet weten.
Paulus zegt„Wij hebben den zin van
Christus"doch van den zin van den Christus
der Schriften houden zij niet. Zij noemen zich
en zijn rnjfzinnigen. Den naam van Godlooche
naars of godsdienstloozen willen zij niet heb
ben, immers vóór eenige dagen nog hebben
verschillende vrijzinnige bladen, waaronder ook
de Middelburgsche Courant, zich daartegen
verzet. Zy namen het zelfs zeer kwalyk, dat
sommigen van onze medestrijders hun party
eene ongeloovige of godsdienstlooze noemden.
Toch is het waar, dat er geen God is dan
de God der Schriften en geen ware godsdienst
dan^de dienst Gods naar de Schriften. En
omdat zij van dien God en van dien dienst
niets weten wil, is zy voor ons, die alleen vol
gens de Schriften kunnen en mogen oordeelen,
een party die niet met God rekent en die Hem
niet dient. Wij kunnen het geen godsdienst
noemen wat zy, trots hun godsdienstloosheid,
godsdienst willen geheeten hebben.
Nooit leest gy dat de redacteuren dier bladen
de menschen opwekken GodsWoord te onder
zoeken, te gelooven, er rekening mee te hou
den, er het leven naar in te richten, het op
den rustdag te gaan hooren in het huis Gods.
Wel doen zy alles wat maar mogeiyk is om
het tegendeel te verkrijgen. Is er Zondags
muziek, concert of bal, worden tooneelvoorstel-
lingen gegeven, dan wordt dat bekend gemaakt,
besproken, aanbevolen en de animo er voor
opgewekt, ze trekken het volk van God en zijn
dienst, naar het Woord, af, ze verwereldiyken
het, ze maken het genotzuchtig en wereldlie-
vend, maar desalniettemin zeggen zy dat zij
godsdienstige menschen zijn, en wanneer wij
dat tegenspreken, dan is dat gruwelijk, ja dan
lasteren wij.
Den godsdienst dien zy niet hebben, of dien
zij dien naam geven godsdienst te noemen
doen en mogen wy niet. Littooij.
„Drie kleine vossen, door Dr. A. KUYPER.
Kampen J. H. Kok 1901,"
alzoo luidt het op het titelblad van een nu
uitgegeven werk van 158 pag. "druk. 't Is vóór
eenige maanden in De Heraut achtereenvolgens
behandeld, wat ons hier op goed papier, in
goede letter en goeden druk aangeboden wordt.
Ieder dacht toen wel en verlangde daarenboven
dat 'deze drie vossen, die den wijngaard beder
ven, afzonderlijk het licht zouden zien.
Zooals in al de werken van Dr. Kuyper is
ook in dit werk zeer veel tot leering en tot
waarschuwing. Niemand zal zich de .80 centen
beklagen, die er, om het te bezitten, voor
moeten uitgegeven worden.
We raden ieder aan het zich aan te schaffen,
het te bestudeeren en te helpen die vossen te
vangen in en onschadelijk te maken voor den
engeren en breederen levenskring.
Ze heeten„Intellectualisme, Mysticisme en
practicisme."
Bij het laatste komen de drie Z.'sZending,
Zondagsschool en Ziekenverpleging ter sprake.
In betrekking tot een der Z.'s, tot de Zen
ding, kwam er critiek in een geschrift van den
welbekenden zendingsman, Ds. Dijkstra;
Daarop wijst de voorrede met broederlijke
waardeering.
Deze voorrede, thans aah het vroegere werk
toegevoegd, luidt als volgt
„L. S.
In het Hooglied (II 15) klaagt Sulamith
over „kleine vossen, die den wijngaard bedier
ven". Zulke kleine vossen nu sluipen ook in
den wijngaard des Heeren gedurig binnen. En
het is plicht daarop jacht te maken.
Drie v"an die Kleine Vossen meen ik in de
artikelen, die hier herdrukt het licht zien, op
het spoor te zijn gekomen, en ik koester de
stille hoop, dat ik in engeren kring hun ver
woestend woelen hielp stuiten.
Gelijk men weet, heeft Ds. Dykstra op wat
ik over de teleurstellende resultaten in de Zen
ding schreef, critiek in een vlugschrift geoefend,
en is op dfe critiek door my geantwoord.
Ik laat dien pennestrijd natuurlijk buiten
deze uitgave.
Toch zal mijn geachte bestrijder op jblz. 90
zien, dat hij aan geen doovemans oor geklopt
heeft.
Ik heb myne metterdaad te scherpe uitdruk
king heel wat getemperd, en ik dank hem,
dat zyn nobel woord mij daartoe aanleiding
schonk. Kuyper.
Amsterdam, 27 Juni 1901."
Want de HEEEE ia onze Rechter,
de HEERE ie onze Wetgever, de
HEERE ie onze KoningHij zal one
behouden.
Jeeaja 33 22.
ONDER REDACTIE VAN
Doch Samuel zeideHeeft de HEERE
lust aan BraD dofleren en Slachtofferen,als
aan het gehoorzamen van de stem des Hee-
ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der rammen.
1 Sam. 15 22.
MIDDELBURG.
BEDACHTZAAMHEID.
Want wie van u,. willende een en
toren bouwen, zit niet eerst
neder, en overrekent de kosten,
of hij ook heeft, hetgeen tot
volmaking noodig is.
Lukas 14 28.