van het Gereformeerd Traktaatgenootschap „Filippus". Tot de punten van behandeling, die 7 Augus tus aan de orde moeten komen, behoort, vol gens de Agenda voor de 27ste Algemeene Vergadering" het volgende 1. „Bespreking van het referaat, ten vorigen jare door Dr. B. Wielenga geleverd en thans door hem samengevat in de volgende stellingen 1. Naar het Gereformeerd beginsel zijn de eenige, natuurlijke organen voor de opvoeding der jeugd, van de zijde der oudersde huiselijke opvoeding en de Christelijke dag school; van de zyde der Kerkde Catechi satie. II. De Zondagsschool kan dus alleen tijde lijk als hulpmiddel (correctief) dienst doen, om die organen, waar ze gemist worden, in 't leven te roepen, of waar ze krank zijn, te herstellen. III. Zulk een geoorloofd hulpmiddel is de Zondagsschool voor den missionairen arbeid der Kerkwat de z.g. inwendige Zending be treft, ga ze commissoriaal uit van de plaatse lijke Kerk. IV. De Zondagsschoolvereeniging „Jachin" kan naar dit beginsel geen ander karakter dragen, dan dat ze, opkomende uit die plaat selijke commissies, door het uitgeven van litteratuur en het stichten van eene centrale kas, den localen arbeid steune of helpe in 't leven roepen. V. Op hare eerstkomende jaarvergadering is „Jachin" verplicht, de naleving van dit be ginsel bij motie als haar ideaal vast te stellen en maatregelen te treffen, om dit ideaal spoe dig verwerkelijkt te zien, als daar zjjn le het uitlokken van eene principiëele uit spraak van de Synode-generaal te Arnhem inzake de verhouding van Kerk en Zondags school 2e het propageeren van dit beginsel by de thans aangesloten plaatseiyke Vereenigingen en alle plaatselijke Kerken. 2. Ds. Littooij van Middelburg hoopt de volgende stellingen ter bespreking in te leiden: L De Zondagsschool is, als kind van haren tijd, uit God. II. Door de Zondagsschool heeft de Heere, door de beiyders, die er voor en aan arbeidden, den vijand slag geleverd, op het terrein van aanval. III. God deed de Zondagsschool tot eenen ryken zegen zyn en den boozen toeleg van den vyand, óók door haren arbeid, mislukken. IV. De Zondagsschool moet niet naast, veel minder tegenover de Kerk staanzij moet haar, onder den zegen Gods, tot openbaring brengen of bij vernieuwing als Kerke Gods te voorschyn doen treden en zich onder haar opzicht plaatsen. V. Indien van de Zondagsschool de kinde ren van de lidmaten der Kerken door woord en daad absoluut verwyderd worden, dan han delt men te uitsluitend naar het ideaal (den toestand der volkomenheid) en men vergeet en rekent niet met de werkelijkheid. Voorts lezen wij Het Bestuur wekt de Afdeelingen en leden, alsook de bij „Jachin" aangeslotene Corpora- tiën en verdere belangstellenden op tot trouwe opkómst. Het maakt in werband met deze opwekking opmerkzaam op de vacantie-kaarten, die aan de stations der Staatsspoorwegen eiken dag verkrygbaar zijn, zoodat |allen, die naby eene lijn van den Staatsspoorweg wonen, voor twee gulden te Nykerk kunnen komen. En de Heere geve eene gezegende en vrucht bare vergadering. Des avonds te 6 uur wordt D. V. onder lei ding van Ds. S. O. Los te Hilversum een bid stond gehouden voor „Jachin" en „Filippus", welke laatste vereeniging den volgenden dag hare Jaarvergadering terzelfder plaatse hoopt te houden. Namens het Bestuur van „Jachin", P. Oranje, le Secretaris. Amsterdam, Wyttenbachstr. 62, 5 Juli 1901. Naar luid van de „Agenda voor de Een en twintigste vergadering van het Gereform. Trac- taatgen. Filippus" zullen na de behandeling der voorstellen de volgende referaten worden ge leverd 1. „Wat kan „Filippus" doen om het recht verstand van het Verbond der Genade in be trekking tot het kerkelijk leven te bevorderen Inl. Ds. A. Littooij te Middelburg. 2. Wat kan „Filippus" doen om de verwe- reldlyking van het opkomend geslacht tegen te gaan Inl. Ds. J. Westerhuis te Groningen." Ten slotte lezen we nog: „Wie logies verlangt of middagmaal gelieve dit vóór 30 Juli aan te vragen by den heer M. Drost te Nykerk ojd V. Deze broeder zal dan aan den vrager zyn logies enz. berichten, opdat men gelegenheid hebbe aan zyn gastheer het uur van zijn aan komst te laten weten. Wie deze aanvrage ver zuimt, zal niet op logies enz. kunnen rekenen. Op een vorige Algem. Verg. is besloten den afgevaardigden van afdeelingen en corporaties de helft der reiskosten te vergoeden, berekend naar 3e klasse spoor en le kajuit boot." Dat kan een mooi en goedkoop reisje worden met een paar aangename, leerzame dagen op den koop toe. Littooij. YARIA, Huisgemeente t Op vier plaatsen in de Schrift is sprake van de gemeente in zeker huis. De oudste plaats is Colossensen 4 15. Aldaar schrijft Paulus aan de „heilige en geloovige broeders in Christus, die te Colosse zijn" (Hfdst. 1 2) „Groet de broeders, die in Laodicea zyn en Nymfas en de gemeente, die in zyn huis is". En de tweede plaats is Filémon 1 en 2. Paulus, een gevangene van Christus Jezus en Timotheus, de broeder, aan Filémon, den ge liefde en onzen medearbeider, en aan Appia, de geliefde en aan Archippus, onzen medestryder, en aan de gemeente die te uwen huize is. De derde plaats vindt ge in Rom. 16 4 en 6. Groet Priscilla en Aquila, myne medewer kers in Christus Jezus' (groet) ook de gemeente in hun huis. En hierop slaat de vierde plaats in 1 Cor. 16 195. U groeten zeer in den Heere Aquila en Priscilla met de gemeente die te hunnen huize is. Laat ons eens onderzoeken, wat deze opval lende zegwijze te kennen geeft. Wij vernemen dus van drie huisgemeenten. Eene te Laodicea ten huize van Nymphas. Eene te Colosse, ten huize van Filémon, Appia en Archippus. Eene te Rome, ten huize van Aquila en Prisca. Dit echtpaar woonde in de kerkestad althans voor den tweeden keer. Onder Claudius waren ze uit Rome verdreven, te Corinthe waren ze onder Paulus bekeerd, vervolgens hadden ze te Efeze gewoond, thans zyn ze op nieuw te Rome. Zy waren er Paulus' medearbeiders in Christus Jezus. Hij roemt hun trouw tot in 't uiterst lijfsgevaar, waardoor zy alle gemeenten uit de heidenen, dus ook de Romeinsche aan zich hebben verplicht. Na hen gegroet te hebben vervolgt Paulus Bvj de in hun huis aanwezige gemeente. Prof Meyer teekent hierby aanBy de uit gebreidheid van Rome is het begrijpelyk ge noeg, dat zich naast de volle vergadering der gezamentiyke gemeente ook nog bijzondere vergaderingen van een deel der gemeente vorm den, die in de huizen van op den voorgrond tredende gemeenteleden plachten samen te komen. Zulk een huis was dit van Aquila en Priscilla, die ook in Efeze voor hetzelfde doel hun woning hadden gegeven, 1 Cor. 16 195. Dergelijke huisgemeenten staan in verhouding tot de gezamentiyke gemeenten, aan welke de brief gericht is, als een nog in 't bijzonder ge groet deel tot het geheel. Nemen anderen 't voor 't huisgezin (zooals reeds Origenes en Chrysosthomus deden) dan is dit willekeurig. Want nergens is één enkel voorbeeld te vinden, dat gemeente gebruikt wordt in den zin van huisgezin. Ook de kantteekenaars dachten hieraanschrij vende d. i. de geloovigen, die, óf tot hun huis gezin behoorden óf die in hun huis vergaderden. Sommige verklaarders meenen, dat nu onder scheidene leden die bij Aquila vergaderend, ge loovigen worden opgenoemd, n.l. Epénetus, mijnen beminde, die de eersteling is van Aohaje in Christus en Maria, die veel voor ons gear beid heeft, Andronicus en Junius, myne magen, enz. enz. Doch de herhaling van 't zelfde groet, dat reeds 't noemen van Aquila en Prisca voorop gaat, maakt dit vermoeden hoogst onwaar schijnlijk. Dat Aquila en Prisca ook te Efeze een ge- meenteiyke verzameling aan huis hadden, blijkt uit 1 Cor. 16 19. Daar schrijft Paulus „U groeten de gemeenten van Azie" d. i. Azie in engen zin, de werkelijke kustlanden van Voor-Azie, waar ook Efeze lag. (J groeten zeer in den Heere" in Christi levend en wevend „Aquila en Priscatje", die uit Corinthe naar Efeze getogen, ook hier hun woning hadden gegeven tot verzameling van een deel der daar aanwezige Christenheid (Ds. Heinrici). Waarschijnlijk ook Paulus bij hen, zoodat de in sommige handschriften bijgevoegde woorden„by wie ik herberg vind" een juist gegeven bevat, (id) 2o. „U groeten al de broederen" dat zyn nu in tegenoverstelling van de verzameling bij Aquila alle leden der geheele Efezische ge meente en deze in tegenstelling met de ge meente van Azie (vers 19) nog eens genomen hoofd voor hoofd. Ten slotte bespreken we de twee eerstge noemde schriftuurplaatsen Col. 415 en Phile mon 1 en 2. Prof. Houpt schreef' een prachtige ver klaring van Paulus en hy geeft over genoemde teksten 't volgende[Col. 4 15 17] Op de groeten uit Paulus' omgeving volgen (15- 17) boodschappen aan de gemeente. Eerst dat ze Paulus' groete moet overbrengen aan de gena'buurde kerk te Lao dicea en in 't bijzonder aan eene zich daar be vindende Huisgemeente. Wie 't middelpunt dezer laatste was? Dit hangt af van wat men nu verder leest. Sommige handschriften die Nym phas en de gemeente, die te hunnenanderen harennog anderen zijnen huize is. Doch die eerste lezing gaf een te zeer ge wrongen zin. Doch of 't Nymfa of Nymhas is, een zuster of een broeder is niet zeker. Waarschyniyk Nymphas. Paulus noemt hem wellicht uit persoonlijke bekendheid. Wellicht is hij een bekeerling van denApostel. Hy woont te Laodicea, niet te Colosse". In groote gastvrijheid ontvangt hy gedurig bij zich aan huis een deel der gemeente. Te Colosse woonde Philemon, vriend van Paulus en Timotheus en hun medearbeider in 't Woordmet zyne huisgenooten nl. Appia, Philemons gade en Archippus, hun zoon. Paulus groet alle drie en voorts de huisge meente, waartoe Onesimus zal komen te behooren. Nu is 't opvallend, dat Paulus nooit zegt de gemeente, die te uwen huize vergadert of sa menkomt. Maar altyd de gemeente ten uwen huize, wat meer den indruk geeft van een voortdurend aanwezig zijn. Calvijn houdt zich (op Cor. 16 5) aan de oude verklaring en acht, dat Paulus 't huisge zin van Axylos heeft willen vercieren met den naam van gemeente. Erasmus vertaalde vergadering, ten uwen huize doch dat behaagde den Hervormer niet. Hy vindt, Paulus spreekt hier met e e r e - b i e d i n.g e. In zyn uitlegging op 1 Cor. 16 19 teekent Calvyn aan Het is groote lof, als Paulus een huisgezin geeft den naam Gemeente en nochtans betaamt het, dat een iegelijk huisgezin der god zaligen alzoo geschikt zij, dat zij elk een Ge meente zijn. En of Col. 4 15 als hy van de gemeente spreekt, die in Nymphas huis was, zoo zullen wij gedachtig zyn, dat hy in een huisgezin voorschrijft, hoedanig alle huisgezinnen der christenen behooren te zijn kleine gemeenten I Daarom zal een iegelijk weten, dat den last hem opgelegd is, dat hij zyn huisgezin onder wijst in de vreeze des Heeren en onder heili gen dwang houdt en eindelyk een beeld der gemeente daarvan make. De toepassing is zeer juist. Vader Cats zei ookDe man, die pleegt des Heeren werk,, maakt van zijn huis een kleine kerkDoch als wij in Phil, vers 2 en 3 lezen als adres op den brief: Aan Philemon en de lieve Appia en Archippus en de gemeente, die te uwen huize is dan zou in de beteekenis van huis gezin genomen ekklesia de slavenstoet betee- kenen, hoogstens te zamen met een paar broertjes en zusjes van Archippus en dit is toch te dwaas. De uitdrukking moet dus wel zien op een soort kerspel, een deel der gemeente, dat ergens in huis bij een der leeraars op kerke- lyke wijze vergadert. Dit deel der gezamentlijke gemeente had daarbij in dat huis niet slechts een vergader lokaal, maar by de bekende Oostersche gast vrijheid en 't houden der Agapen ofte liefde maaltijden, ook haar thuis. Vgl. vers 5 en 7. Als wij nu onderstellen, dat Paulus in zulk een huis herberg vond en daardoor uit den aard der zaak nauwer nog dan met de chris tenen in 't gemeen, met hen, die daar gedurig samen waren [denk aan Hand. H „van huis tot huis brood brekend aten zij te samen in eenvoudigheid des harten bekend ën bevriend

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1901 | | pagina 2