\Veekelad gewijd aan de ^elangen der Gereformeerde Kerken in jZeeland, Noord-Brabant en J_amburg. Uit de Heilige Schrift. Belijdenis en School. lOe Jaargang. VRIJDAG 19 JULI 1901. No. 29. ONDER REDACTIE "VAN Ds. J. HULSEBOS, l>s. A. LITT00IJ, I)r. L. H. WAUENAAR. Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. i^TAdvlrtmtim van 1-5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. F milieberichten van l-o regels 50 cent, iedere regel mar 10 cent. Uitgever: K. LE COINTRE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Yrydagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. (JEZUS ZEGENT DE KINDEREN.) De Heere Jezus toont groote belangstelling in de kinderen, bepaaldelijk in de kinderen der geloovigen. In het brengen der kinderen tot Hem, opdat Hij voor hen bidden en hun de handen opleggen zou, om hen te zegenen, spreekt zich het geloof dier ouders uit. Zij handelden overeenkomstig de beloften des Ver- bonds Ik zal uw God zijn en de God uws zaads. En nu begeeren zij voor hun kroost den zegen des Middelaars. En (wijzen hen de discipelen al af) de Heere Jezus wijst hen met af maar ontvangt de kinderen, toont hun zijne liefde en geeft hun den ge vraagden zegen. Opmerkelijk, de Heere is de kenner der har ten, Hij weet dat de Vader onder deze kinde ren zijne uitverkorenen heeft, Hij zegtder- zulken is het Koninkrijk der hemelen, en toch ontvangt Hij ze allen en legt ze aüen biddend en zegenend de handen op. A Verhindering was er bij de discipelen des Heeren. Ja, de-discipelen bestraften hen, die ze brachten. Dat was in de oogen der disci pelen iets ongeoorloofds. Gij ziet dus, hoe kort zichtig de discipelen des Heeren nog wel kun nen zijn en hoe de Heere Jezus alleen onze onfeilbare leermeester is door Zijn Woord en Geest. Hoe weinig acht wordt er nog op de kleine kinderen geslagen, die wij toch kinderen des verbonds mogen achten, van wie wij dit immers verklaard hebben bij den Doop. Het is toch veelal alzoo, alsof een jong kind de bekeering en het geloof niet kunnen deel achtig zijn, zij rekenen niet mede als lidmaten der kerk. Van bekeering kan misschien sprake zijn bh den jongeling of de jongedochter, maar toch niet bij de kinderen. Dit zijn immers nog maar kinderen. Gij vader en gij moeder staat gij nog maar niet al te veel schuldig aan het gering achten van Gods beloften, om trent uw zaad Ziet gij de kinderkens wel eens aan met de gedachte, dat de Heere Jezus heeft gezegdderzulken is het Koninkrijk der hemelen. De Heere heeft onder de kinderen een groot deel zijner kerk en Hij neemt het zeer kwalijk, als zijne discipelen verhindering brengen waar door dan ook, ook door ongeloovigheid en traag heid, dat de kinderen niet tot Hem zouden worden gebracht. In de kinderen zien wij een groot deel van Gods Kerk. Men kent de berekening, algemeen aangenomen, dat namelijk de helft van het menschdom wegsterft voor de voleindiging van het vierde levensjaar. Het is eene gedachte o jamaar eene gedachte, die veel voor zich heeft, als men meent, dat ei onder die vroeg tijdig stervenden in Gods gemeente vele uit verkorenen zijn. Er is wel eens gevraagd: die schare, die Johannes zag voor den troon, die schare, die niemand tellen konde, hoe kwam zij te zamen. Onder de volwassenen is het getal der waariyk bekeerden zoo geringEn dan heeft men, als antwoord, op de kleine kinderen gewezen en ook dit is maar eene gedachte, doch eene liefe lijke gedachte en niet maar zoo uit de lucht gegrepen. Geen oogenblik voede men evenwel de mee ning, dat reeds het vroege sterven op zich zelf eenigen grond van hope voor de kinderen geven zou. Neen, maar de Heere heeft onder die vroeg gestorvenen zijne vele uitverkorenen. Het is, zooals de vaderen spreken in de Dordtsche leerregelen. Hoofdstuk I 17 Nade- maal wij van den ml Gods uit zijn Woord moeten oordeelen, hetwelk getuigt, dat de kinderen der geloovigen heilig zijn, niet van nature, maar uit kracht van het genade-verbond, in hetwelk zij met hunne ouderen begrepenzijn, zoo moeten de godzalige ouders niet tioijfelen aan de verkiezing en zedigheid hunner kinderey .welke God in hunne kindschheid uit dit leven wegneemt. Als wy de huisgezinnen nagaan door God met een aantal kinderen gezegend, hoe weinige waar niet eene of meerdere ledige plaatsen zijn. Dat wij het toch bedenken, dat in die kleinen een deel van Gods volk van de strydende tot de triorafeerende kerk is overgegaan. Dat dan toch meer aan het werk Gods in de kinderen moge worden gedacht, als wij op dat jeugdig, ontluikend zaad, in den morgendauw des levens, stsrGii En moge het steeds krachtiger door genade de innige levenskeuze zijn van het god vreezend ouderhart. Ik en mijn huis (ook de kleinen inbegrepen) wij zullen den Heere dienen. Hulsebos. Met de verkiezingen voor de Tweede Kamer, de Prov. Staten en de gemeenteraden is een heel stuk werk afgeloopen. Daar kiesrecht stem plicht is, mogen wij er ons niet aan onttrek ken. Veel is er anders in ons dat daartoe nei ging gevoelt, 'tls vaak zoo moeilijk om het op dit terrein met elkander eens te worden en eens te blijven. Ook komen by dit werk wel eens meer dan bij velerlei ander werk de harts tochten in bewegingalsmede voor- of tegen- ingenomenheid met de personen die verkozen moeten worden het gebeurt ook, dat men hun de eer van verkoren te worden niet guntook worden, zooals bij de nalezingen der verkiezin gen menigmaal uitkomt, door vrienden en vij anden weieens middelen ter verkrijging van het goede doel gebezigd, die de proef niet kun nen doorstaan. De vermaning„Heiligt den strijd", mogen wij daarom nooit vergeten. Doch ons voor te stellen, dat wij het in dezen strijd den vijanden van het kruis van Christus naar den zin zullen maken, is dwaasheid. Immers als zij het onder spit moeten delven, en mitsdien voor de belij ders van den Christus Gods de zetels moeten, afstaan, dan zijn zij bitter. Maar de onaange naamheden, die er ontegenzeggelyk aan ver bonden zijn, zelfs de schade als het wezen moet, behooren wy ons, om Christus wil, te getroosten, en de overwinningen, die wij be halen, moeten, om Zijnentwil, ons verblijden. Wij moeten in dezen strijd met den Heere optrekken, werkzaam zijn en in Hem eindigen. Zijn Naam te belijden, voor Zijne eer en rech ten te ijveren op elk terrein van het leven is onze roeping en moet onze vreugde wezen. En als in dezen de taak der kiezers in zekeren zin geëindigd is, vangt de taak der gekozenen aan. Wat by de verkiezingen 'met hun willen en weten beleden en vooropgesteld is, moeten zij in het oog houden en, voor zoover hun dit mogelijk is, verwezeniyken. In een staat, die zoo godsdiensteloos gewor den is, als, helaas, de onze, is dit o zoo moei- lyk. Daarom is er reden voortdurend de geko zenen te gedenken in den gebedeopdat zij wijsheid, moed en krachten van den Heere mogen ontvangen. Allicht verbroederen en ver zwakken zy in 't gezelschap en bij de werk zaamheid met hen die geen rekening met God en met Zijne geboden en inzettingen houden. Immers, dewyi men saam hier leven moet en als staatsburgers rechten heeft, moet men aleens wat toegeven,dat in een volbloed christenland en niet zou noodig zijn en gevraagd worden. Als christen, in een land als het onze tegenwoordig is, tot de regeeringsmannen te behooren, is vaak moeilijk, soms bedenkeiyk, wyi men dan de wetten moet handhaven en toepassen, die, in weerwil van onzen strijd er tegen, zijn aange nomen. Ik kan dan ook wel begrijpen dat onze eerste staatskundige personen er, om velerlei redenen, tegen opzien de teugels van het be wind, namens hare Majesteit de Koningin, in handen te nemen. Toch is dit, na de behaalde overwinningen bij de stembus, eisch van onzen constitutionee- len regeeringsvorm en het constitutioneel ge bruik. 'tls te hopen dat de eenheid, die er onder d§ christelijke partyen bij de verkiezin gen was, in verhoogde mate wezen zal by de hooggeachte mannen, die nu als van zeiven zijn aangewezen om de zware taak van te re- geeren op zich te nemen. Eendracht maakt macht. Mocht zelfs deze hooge en gewichtige roeping hen doen vergeten hetgeen minder goed was, maar achter hen ligt. De inzet zij, eene door middel der heuche- lijke en gewichtige omstandigheden door God gewerkte verbroedering der mannen die samen den Heere belijden en liefhebben. Dat ook de verdeeling der portefeuilles onder de partyen, die saam de overwinning bevochten, geen strui kelblok zij En dat de raadslieden der kroon uit bereke ning en partij-taktiek geene gedachte ingeven, die onverhoopt hare Majesteit voorwaarden doen stellen, die onze anders aangewezen mannen kunnen noch mogen aanvaarden, met het oog op eigene overtuiging en die hunner partijge- nooten, omtrent hetgeen noodig en goed is Dat is af te bidden, omdat dientengevolge onze geliefde Koningin onwillekeurig in den strijd der tegenover elkander staande partijen zou betrokken worden. •Er kome een Ministerie dat afspiegeling is van de partijen die de overwinning behaalden Het zou, indien door onderlinge verdeelheid dit niet kon, wegwerping wezen van de glorierijke en duur verworven zege, die deze partyen be vochten. In het vertrouwen, dat Hij die ons het eerste gaf, ook het tweede "geven zal, gaan wij de Want de HEERE ie onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze KoningHij zal HEERE inhouden. ons Jesaja 33 22. Doch Samuel zeideHeeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtoffer en, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren? Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen. 1 Sam. 15 22 En Hij omving ze met zijne armen en de handen op hen gelegd heb bende, zegende Hy dezelve. - Marcus 10 16.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1901 | | pagina 1