Uit de Heilige Schrift.
Belijdenis en School.
10e Jaarsrang.
VRIJDAG 28 JUNI 1901.
No. 26.
]VeEKBLAD GEWIJD AAN DE ^ELANGEN DER pEREFORMEERDE K.ERKEN
in ^Zeeland, I^oord-^rabant en J_jmburg.
Ds. J. HULSEBOS, Ds. A. LITTOOIJ,
Dr. L. H. WAGENAAR.
Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos.
3 cent. Advertentiën van 1—5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Uitgever:
K. LE COINTRE
Berichten, Advertentien enz., gelieve men
tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den
Uitgever in te zenden.
Jtft
Onbetwistbaar vast staat dan nu de waarheid
van het nieuwe leven in den dienst Gods,
waartoe de geloovigen in de gemeenschap met
den opgewekten Heiland zijn gekomen en van
het wezenlijk onderscheid daarvan met het le
ven in den dienst der zonde, dat de mensch
van nature leeft.
Eindelijk wordt nog gewezen op de uitkom
sten, op de vruchten van de dienstbaarheid der
zonde en op de daarvan zoo geheel in wezen
verschillende gevolgen van het leven in den
dienst der gerechtigheid.
Zoo wordt dan ten slotte de zaak van ach
teren in hare uitkomsten bezieii.
Wat vrucht dan hadt gij toen van die dingen
waarover gij u nu schaamt? Zoo is het, de
bekeerde zondaar leert zich schamen over zijne
zonden. Ook als hij reeds van de vergeving
zeker is, ja zijn geheel volgend leven, denkt hij
nog menigmaal aan zijne zonden. Menigmaal
heeft hij aanleiding uit iets, dat gebeurt oi uit
eene gedachte, die bij hem opkomt, om zich te
schamen over de zonden, waarin hij vroeger
een welbehagen had, en waarin zijne ziele
leefde. Hij zal dit voor Z\jnen God belijden en
tegenover zijne medemenschen en medegelóo-
vigen zal ditzich schamen leiden tot ootmoed
en kleinheid. Het is zeker geen goed teeken,
wanneer dezulken, die vroeger zelfs bpenbaar
in zonden leefden, zoo weinig waren ootmoed
toonen, ja vaak zoo hoog staan
Na hierop, namelijk op dit zich schamen zij
delings te hebben gewezen, vraagt de apostel
naar de vrucht van den dienst der zonde. Wat
waren de gevolgenEen zondig genot wellicht
voor een korten tijd, maar daarna de wrangste
vruchten, verderf van ziel en lichaam, verzwa
ring van de schuld tegenover God, tegenover
den naaste, een steeds dieper verzinken in den
geestelijken en eeuwigen dood.
In korte woorden wordt hier ontzettend veel
gezegd. Het einde der zeiven is de dooddus de
staat van volslagen, ja van de diepste ellende.
Van de zonde komen in dit leven reeds de
doodelijke vruchten voort, van de zonde, van
alle leven buiten God, en eenmaal hiernamaals
de ellende in al haar onuitsprekelijke volheid.
Dit doet de Heere zijnen kinderen verstaan,
waarom zy ook den zondedienst haten.
Maar in den dienst des Heeren wordt dan
nu ook juist het tegenovergestelde gevonden.
Daar geen schaamte, maar lietelyke herinnering
aan en blijdschap over hetgeen in dien dienst
mocht worden verricht. En geen verlies, maar
winste, geen dood, maar leven
Maar nu, van de zonde vrijgemaakt zijnde, en
Gode dienstbaar gemaakt zijnde, hebt gij uwe
vrucht tot heiligmakingen het einde het eeuwige
leven. Let wel oper is geene andere dienst
baarheid Gods voor ons denkbaar, dan eerst
uit den zondedienst door vereeniging met Christus
vrijgemaakt zijnde. Geschiedt die vrijmaking
niet, zoo is en blijft men in den dienst der
zonde. De vrucht is hier niet: toeneming in
den dood en in de ellende, maar toeneming in
het ware leveh, in de heiligmaking, in de ge
lijkvormigheid met Christus, in de zalige ge
meenschap met God. Dat is in waarheid winste,
dat zijn in waarheid schatten. Het einde is het
eeuwige leven. De weg van den rechtvaardige
verschilt in beginsel van dien van den godde-
looze, maar hoe geheel tegenovergesteld is ook
het einde. Het einddoel, waarvoor de buiten
God levende met al .zijn schoone droombeelden
werkt, is de eeuwige, rampzalige dood, de eeu
wige ellendehet einddoel, waartoe het kind
Gods door de vreeze Gfcds, met al hare opoffe
ringen voor het heden arbeidt, is de eeuwige
gelukzaligheid, het eeuwige leven.
En zoo wordt dan nu nog eens weer zonde
dienst en dienst van God, natuur en genade,
werkverbond en genadeverbond naast en tegen
over elkander geplaatst.
Want de bezoldiging der zonde is de dood,
maar de genadegifte Gods is het eeuwige leven
door Jezus Christus, onzen Heere.
Bezoldiging is soldij, loon, verdienste. De
heerscheres, de zonde, deelt loon uit aan hare
dienaren, en dat loon isde dood. Dit is eene
volstrekte, onveranderlijke waarheid. Ook de
rijkste, de machtigste dienaar der zonde ver
werft en behoudt niets dmi den eeuwigen dood.
Maar, en hier is geen $rake van verdienen,
de genadegifte Gods is het eeuwige leven. Alles
is hier genade, ook het geloof, ja elke zucht
tot God en zijn dienst. En die genadegifte is
alles: het eeuwige leven, verzadiging van
vreugde, eeuwiglijk. Genade, alles genade, niets
dan genade voor hen, die de gifte ontvangen,
maar verworven door Jezus Christus onzen
Heere, met Wien Gods volk ééne planting is
in de gelijkmaking zijns doods en zijne weder
opstanding. Hulsebos.
Het doet mij leed dat ik .jnij bij vernieu
wing geroepen moet gevoelen te schryven met
het oog op en naar aanleiding van hetgeen
door Dr. W., mijn mede-redacteur, de verledene
week geschreven is in den Kerkbode. Het ge»
schiedde in een volzin met een tusschenzin.
Hoezeer het my leed doet, toch mag en kan
ik niet anders.
Ja, als mede-redacteur ben ik het aan vele
mijner medebroederen en ook aan mij zeiven
verschuldigd. Immers hetgeen in den bewus-
ten volzin en tusschenzin gezegd wordt door
Dr. W. werpt een leeljjken schaduw op prof.
Bavinck, op zijne vrienden" en op vele
Zeeuwsche predikantenook op den onderge-
teekende, want hij behoort als curator tot de
bedoelde „vrienden", die tot het houden van
een „schooldag" te Kampen hebben meegewerkt,
en tot „de Zeeuwsche predikanten", die op de
predikanten-conferentie met alle predikanten op
één na het verzoek onderteekenden, het verzoek
nl. om den Schooldag niet 2 Juli, maar Don
derdag 4 Juli te doen plaats hebben. Als er
dus van schuld in dezen sprake wezen moet,
staat hij dubbel schuldig. Omdat hy zich
daarvan echter noch voor zich zeiven, noch
voor de andere broederen bewust is, deelt hy
hier het verloop der zaak mede, teneinde de
lezers voor wie ook deze zaak gebracht werd,
de gelegenheid te geven er over te kunnen
oordeelen.
Dr. W. schrijft
„De hoogleeraar, prof Bavinck organi
seerde met zijne vrienden in dezelfde week
(Zeeuwsche predikanten begeerden reeds dat
't wezen zou op denzelfden dageen soort
concurreerenden Theologische Schooldag te
Kampen".
Indien deze Hoogleeraar daarbij zoo op den
voorgrond was getreden als hier door Dr. W.
den indruk worde gegeven, zou daar met recht
en reden nog niets tegen ingebracht kunnen
worden. Een Schooldag te houden en te
organiseeren is, naar ik meen, toch wel geoor
loofd. Ik zie niet in, waarom by een Univer
siteitsdag ook niet een Schooldag zou mogen
komen. Maar weet Dr. W. dat prof. Bavinck
daarbij zóó op den voorgrond trad, gelijk men
uit zijn schrijven onwillekeurig den indruk
krijgt
Wat nu is hiervan waar?
Dit, dat in Groningen byname, maar ook in
Zeeland en in andere provinciën reeds eenige
jaren, vóór wellicht Dr. B. er aan dacht, naar
een Schooldag gevraagd is, en dat verledene
jaar deze zaak op de curatoren-vergadering ge
bracht, aldaar besproken en aangenomen is, en
wel, naar ik zeker meen te weten met aige-
meene stemmen. Voorts, dat door het cura
torium eene commissie is benoemd, die dezen
Schooldag zou organiseeren. Niet Dr. Bavinck
en eenige zijner „vrienden" organiseerden dus
dezen Schooldag, maar eene daarvoor door 't
Curatorium benoemde commissie. De belangen
van het Hooger-Onderwijs aan de Theologische
School te Kampen gegeven, mogen tot verhef
fing van dat onderwijs en tot verhooging van
den bloei der Theol. School immers even goed
en met evenveel recht op een Schooldag be
hartigd worden, als sinds jaren geschiedde op
een Universiteitsdag, met het oog op het Hooger-
Onderwijs aan de Vrije Universiteit gegeven
en in het belang dier Inrichting. Professoren,
Curatoren en allen die de „eigen Inrichting der
Kerken" liefhebben, mogen en moeten zich
toch evenzeer door God geroepen gevoelen om
den bloei van het Onderwys, door alle göede
middelen te bevorderen, als de Professoren,
directeuren en curatoren der Vrye Universiteit
zich daartoe mogen en moeten geroepen weten.
En wat nu in de tweede plaats de hier door
mij gecursiveerde woorden van Dr. Wagenaar
aangaat, de woorden„in dezelfde week
daaromtrent moeten de lezers weten
lo. Dat, zooals gezegd is, reeds verledene
jaar door het Curatorium is bepaald dat in de
wrste week van Juli, als de examina afgeloo-
pen waren, en de curatoren en professoren
hunne jaarlijksche vergadering hebben, de
Schooldag plaats hebben zou.
2o. Moeten zij weten, dat z|j toen niet kon
den bekend zijn met de week waarin en den
dag waarop de gewone Universiteitsdag zou
Want de HEERE is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze KoningHij zal ons
behouden.
Jesaja 33 22.
ONDER REDACTIE VAN
Doch Samuel zeideHeeft de HEERE
lust aan Brandofferen en Slachtofferen,als
aan het gehoorzamen van de stem desHee-
ren? Zie, gehoorzamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der rammen,
1 Sam. 15 22.
MIDDELBURG.
(TWEEËRLEI DIENST, TWEEËRLEI VRUCHT.)
Wat vrucht dan hadt gij toen
van die dingen, -waarover gij u nu
schaamt? want het einde derzelve
is de dood.
Maar nu van de zonde vrijgemaakt
zijnde, en Gode dienstbaar gemaakt
zijnde, hebt gij uwe vracht tot hei
ligmaking, en het einde het eeuwige
leven.
Want de bezoldiging der zonde is
de dood, maar de genadegiften Gods
is het eeuwige leven door Jezus
Christus, onzen Heere.
Rom. 6 21—23.