Hanna en haar lofzang, dan met meer Broeder3 en Zusters mogen saamkomen. De Referenten kweten zich op uitnemende wflze van hunne taakde Kerkeraad van Raamsdonk had bereidwillig het kerkgebouw tot vergaderplaats ingericht en de pastor loei en de zjjnen hadden op waarlik voortreffeiyke w^jze gezorgd voor een aangename ontvangst der afgevaardigden. Geestelijk en lichamelijk werden wij gevoed en verkwikt. Behalve de Deputaten waren aanwezig ver scheidene Broeders en Zusters, zoowel uit Raamsdonk als van elders. Ook kwam later ter vergadering de Eerw. Heer G. J. Ruysse- naers, beroepen Dienaar des Woords door de kerk van Rotterdam voor den arbeid in Ban- joemas. Te IO1/2 ure werd de Vergadering geopend door Ds. de Vries van Fynaart, die namens het Moderamen der part. Synode de conferentie had saamgeroepen en thans als Voorzitter fungeerde. Hij liet zingen Psalm 72 6, las Psalm 96 en ging voor in gebed, waarna hy de aanwezigen een hartelijk welkom toeriep. Allereerst werd nu het woord gegeven aan Ds. Van de Velden van Klundert, tot het hou den van zijn referaat over „de roeping derker- ken in betrekking tot de Inwendinge Zending Referent begint met er op te wijzen, dat er onderscheiden moet worden tusschen de kerk als Organisme en de kerk als Instituut. Het organisme omvat alle wedergeborenen als be- hoorende tot het lichaam van Christus het instituut is van dat organisme de amb telijke openbaring. De arbeid van het orga nisme ligt op het terrein van het particulier initiatief, het verspreiden van tractaatjes, enz., maar blijft buiten-kerkelijk, zonder verband met het ambt. Als instituut heeft de kerk eene ambtelijke roeping, ook in betrekking tot de Inwendige Zending. Deze benaming moge niet in allen deele juist zijnwij moeten er ons, bij gebrek aan beter, voorhands mede te vredenstellen. De arbeid der „Inwendige Zending" dan, richt zich tot de gedooptendaarom moet hij zich aan den H. Doop aansluiten. Aan degenen, die bearbeid worden, moet de Doop worden voorgehouden als prikkel tot geloof en bekee ring. Zendingsarbeid onder de Heidenen is noodig, mits men het terrein der Inwendige Zending niet voorbijzie. De geïnstitueerde kerk kan natuurlijk nooit voorwerp van Inwendige Zending zjjn. Wel kan in algemeenen zin het werk van den die naar des Woords „Zending" genoemd worden die zich richt tot alle gedoopten als gedoopten en derhalve als ingelijfden in het Genadeverbond. Verwerpt de kerk de ordinantiën Gods en komt zij niet tot Reformatie, dan wordt zij voorwerp van Inwendige Zending. De kerk heeft dus naar Gods Woord de hei lige roeping om in hare omgeving den strijd aan te houden tegen het ongeloof van het Modernisme en het bijgeloof van Rome. Zij mag niet dragen het signatuur van Kaïn: „ben ik mijns Broeders hoeder?" De versteenende ongeloofsprediking voert belaas veel mystiek aangelegde zielen in de armen van Rome, dat nog door het uitwendige het gemoed toespreekt, en daarom hebben wij tegen het anti-Christendom van het Modernisme te strijden. Maar daarbij moet ook opgetrok ken tegen Rome's schrikkelijk bijgeloof, dat vooral in onze provincie zoo ontzettend heerscht. Christus wil, dat wij het afgedoolde zullen zoeken en al hebben wij als kerken kleine kracht, we moeten ons licht doen uitstralen. Bij het aanvaarden van dierr arbeid moet echter gewaakt tegen het ontaarden daarvan in allerlei philanthropic, zooals het stichten van Diakonessen-inrichtingen, enz. Dat alles ligt op den weg van particuliere werkzaamheid. Ook verwarre men de Inwendige Zending niet toet het Diaconaat en make er dus geen dienst der Barmhartigheid van. De Inwendige Zending moet uitgaan van de ambten. Daarop wees de conclusie der Synode van 1892, die alle dorpen en plaatsen kerkelijk indeelde en elke plaats waar nog geen Geref. Kerkeraad was, opdroeg aan de zorg van eene bepaalde plaatselijke Kerk. Bij dien arbeid moet echter op een vast doel worden aange stuurd. ïSeesfcal bepaalde men zich tot het spreken met enkele personen en het aanbieden van een Bijbel. Dat was bearbeiding van de enkelen, maar de Gereformeerde richt het oog mede op de geslachten. Onze vaderen spraken dan ook niet van „Zending" maar van „uit breiding en planting der Kerk". Er mag dus niet gerust, alvorens de zuivere Dienst des Woords en der Sacramenten is ingesteld of hersteld. Naar dat doel moet de practijk wor den ingericht. Om echter de geringe krachten niet te 'versnipperen, geve men zich goed rekenschap van de keuze van het terrein dat te bearbeiden is en vrage zich af: kan die plaats een geschikt middenpunt worden voor verderen arbeid. Op die wyze kwam de insti- tueering der plaatselijke kerk reeds tot stand te Tilburg, Breda en Raamsflonk, straks, naar w;j hopen, ook te Yenlo. Is eenmaal de Kerk geïnstitueerd, dan steuue men die zwakke Kerken èn geldelijk èn door geregelde Bediening des Woords. De Dienaar kan dan tevens arbeiden op een nog onont gonnen terrein, en op eene andere plaats kan dan weer naar een geschikt centrum worden gezocht. Bij dien arbeid is het noodzakelijk, dat het ambt toezicht houde opdat alles met goede orde toega. De dusver gevolgde wijze om In wendige Zending te drijven door Deputaten verdient geene aanbeveling. Waar allengs de plaatselijke Kerk uitgangspunt werd voor de Heidenzending, daar handele men evenzoo ten opzichte van de Inwend. Zending. Deze arbeid worde daarom gebracht onder de zorg van eene der meest daartoe geschikte Kerken nl. eene waar men een tamelijk bezetten kerkeraad heeft en waar bij niet al te drukke, plaatselyke arbeid, liefde voor de Zending zich openbaart. Een bezwaar doet zich hierbij op en wel dit, dat bij zoodanige regeling de bijdragen van buiten zullen ophouden. Dan zou men echter Deputaten kunnen benoemen om gelden te ontvangen én te beheerende geesteiyke zorg verblijft echter aan den kerkeraad der plaatselijke Kerk. De arbeiders worden benoemd door de classis die ook den arbeid regelt, terwijl aan den Kerkeraad van de aangewezen Kerk wordt opgedragen, daarop toe te zien, er verslag van uit te brengen ter classe en volmacht gegeven wordt in bepaalde gevallen beslissingen te nemen. Na het uitspreken van dit degelijke referaat, waarvan wij hier zooveel mogelijk de hoofdge dachten weergaven, ontspon zich eene aange name en leerrijke samenspreking tusschen de aanwezige Broeders en den inleider, waarna de morgenzitting werd gesloten met dankgebed door Ds. Mulder en de Deputaten met de Refe renten zich vereenigden aan een broederlyken maaltijd in de consistoriekamer. Wordt vervolgd.) Predikanten-Conferentie te Goes op Donderdag 6 Juni 1901. Om half elf kwamen de Walchersche broeders en na begroeting der Bevelanders etc. schikte men aan. Ds. v. d. Hoorn gaf een psalm op. Een paar predikanten snelden naar 't orgel en liefelyke, zoete toonen eleveerden de stem ming der gemoederen. Toen las op plechtig- schoone wijze de Voorzitter uit Philippenzen 2, de innige bede des Apostels om eensgezind heid in ootmoed en broederlijke liefde en ging voor in 't gebed. In zijn welkomsgroet waar deerde de Voorzitter Gods goedheid, die dit jaar aller Dienaren leven spaarde, hoewel een der oudsten kwam tot aan den rand van het graf, en uitte den wensch, dat de broederband ge sterkt worde en in ons het gevoelen blijke, dat in Christo Jesu was, em in ootmoedigheid el kaar te waardeeren. In 't moderamen verkrijgen zitting de Brs. v. d. Hoorn als praeses en Ds. Koopmans als scriba. Deze leest de notulen, door Ds. Zijp, die Koudekerke verliet voor Zwartsluis opgesteld en nagelaten. Ze worden met dankzegging goedgekeurd en op voorstel van Ds. v. d. Veen wordt besloten, voortaan de namen der aan wezigen in de notulen op nemen. Ds. P. J. Baaij van Kamperland draagt een Schriftverklaring voor over Zacharia III. De brs. v. d. Kooi, de Jager, Hulsebos, v. d. Veen, Kersies, Bouma, Littooy en Wagenaar nemen deel aan de opgewekte bespreking. Hierna refereerde Ds. Donner over „het gezag der belydenis en dat der kerkenordening." Bei der gezag is kerkelijk, feilbaar en voorwaarde lijk consciëntie-bindend, 't Eerste is rechtstreeks, 't tweede middelijk uit den woorde Gods, 't eerste van leerstellingen, 't andere van besturen- den aard't laatste is niet in diezelfde mate verbindend als 'teerste. Met den Referent traden in debat de brs. Hulsebos, Littooy, Meulink, Baaij, Boeijenga, Koppe, Wagenaar en Koopmans. Als derde Referent trad op Ds. A. v. d. Kooi en leidde het debat in over „de verhouding van de kerk en de scholen voor lager onderwijs op gereformeerden grondslag. De Referent beantwoordde de brs. Wage naar, Hulsebos, Baai, Littooy, de Jager, Bruinsma. 't Vierde referaat wordt met goedvinden van Dr. Wagenaar uitgesteld tot een volgend jaar. Als onderwerpen voor de volgende conferentie worden aangenomen (Begrip pistis) uit Hebreeën XI, Bouma primus, Koppe sucundus, Visser tertius. De doop van Johannes, primus Dr. Wagenaar, Ds. Dekkers sec., tertius Boeijenga. Proeve van herziening van eenige artikelen der D. Kerkenorde, Donner primus, Koopman secundus, Hulsebos tertius. Plichten ten opzichte van de dienaren der H. Schrift, Laman primus, Baai secundus, Geer- ling tertius. De praeses spreekt een afscheidswoord. De Conferentie wordt gesloten met dankzeg ging door Dr. Wagenaar. W. Beroepen te Beetgum Ds. F. Bruinsma te Anna Jacoba Polder. De classis Amsterdam examineerde den can- didaat H. Ph. Ingwersen, en stelde hem beroep baar in de Geref. kerken van Nederland. Zijn adres is te Watergraafsmeer. Officiëele Berichten. Koudekerke 3 Juni 1901. Heden ontving de kerkeraad alhier het teleurstellend bericht dat de WelEerw. Heer Ds. J. J. Steinhart, predikant te Wij he voor de roeping onzer kerk heeft bedankt. Namens den Kerkeraad P. Boone Pzn. Sr., Scriba. Verantwoording van Liefdegaven. Vlissingen B. In dank ontvangenvoor 's Heeren Loo f 0,50, voor de Zending f 0,50 en 2186 postzegels van B. v. d. P. en voor het te kort der School f 5>— (hiermede is het bedrag onzer collecte voor dat doel gestegen tot f 106,71). Namens den Kerkeraad: P. G. Laernoes, Scriba SUPPLETIEFONDS „Draagt elkanders lasten Ontvangen van N. N. f 1.—als „dank voor een bewezen dienst." Onder vriendelyke aanbeveling K. le Cointre, Pennr. Advertentie h. Zondag 9 Juni hopen onze geliefde ouder§ L. BpLIER en M. C. VAN AS, hunne SS •jarige Echtvereenigiug te herdenken. Hunne dankbare Kinderen Behuwd- en Kleinkinderen. Serooskerke (W.,) 7 Juni 1901. Voor de blijken van belangstelling ondervon den bij het overlijden van onze geliefde moeder, behuwd-, groot- en overgrootmoeder NEELTJE DORLEIJN, wed. Lourus Melse, betuigen wy onzen hartelijken dank. Namens de familie J. MBJLSE. Middelburg, 7 Juni 1901. Bij den Uitgever K. LE COINTRE te Middel burg is ter perse om spoedig te verschynen Een twaalftal practische Schriftbeschouwingen getiteld: J. D. y. d. VELDEN, Bedienaar des Woords te Klundert. Deze leerredenen, zeer dienstig ook voor va cante kerken, zullen worden uitgegeven in 6 afi, a f 0.15, In eens compleet tegen 0.90. Gebonden in prachtband a 1,30. Na de ver schijning wordt de prijs verhoogd op fl, f geb. 1,40, Op plaatsen waar Boekh. niet werkzaam zijn, worden SOLIEDE COLPORTEURS tegen goede belooning gevraagd. UITGESPROKEN DOOR

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1901 | | pagina 3