schijnbaar triomfeert en meer en meer de
overhand krijgt om haar in hare krachteloos
heid en onzinnigheid kenbaar te maken en
ter onzer beproeving, ja om ons te leeren door
het geloof te leven letten wy daarop, zie,
dan weten wy het niet hoe de afloop van dezen
ongelijken strijd wezen zaldat weten wij niet,
omdat wy de gangen Gods, die in het heilig
dom zyn, in speciale gevallen van te voren
niet kennen.
Dit weten wij wel, dat de Heere, zonder
wiens wil ons geen haar gekrenkt wordt,
nooit doet naar onze zouden en vergeldt naar
onze ongerechtigheden daarenboven weten wy,
dat Hy, die het al regeert, alle dingen doet
medewerken ten goede, dengenen, die Hem
liefhebben en naar Zyn voornemen geroepen
zijn. Meer nog wy weten ook, dat de Heere,
wanneer Hy personen en volkeren iets in Zyne
gunst en als uit Zyne hand geven wil, Hij er
hen om bidden doet. Door verootmoediging
maakt Hij groot.
En er zijn thans meer dan goede wenschen
en hartelyke sympathiën, er is ook gebed.
Dat nu geeft hope. Want vast staat het,
dat de overwinning des Heeren is.
Het briescnend paard moet eind'lijk sneven,
Hoe snel het draav' in 't oorlogsveld
'tKan niemand d'overwinning geven;
Zijn groote sterkte baat geen' held.
Neen, de Heer der heeren,
Doet ons triomfeeren
Hij, geducht in macht,
Slaat elk gunstig gade,
Die op Zijn genade
In benauwdheid wacht.
Littooij.
VARIA.
Gereformeerde Diakenen.
V.
Wy hebben gewezen op de roeping der broe
ders diakenen in zake het ijverig verzamelen
van vele goede middelen, opdat de armen der
gemeente verzorgd mogen worden in hunne
vele nooden, en in 't bijzonder de weduwen,
die geen steun in hunne kinderen hebben, maar
waarlyk verweesd zyn, het best mogen hebben
in de trouwe en teere hoede, waarmee de Heere
Jezus zelf haar verzorgt in en door zijn vriend
en discipel, in en door zyn eigen ambtsdrager
den diaken.
Ook wezen we op den arbeid ter verzorging
van 't kranke en ter versterking van het weêr
beterende. En hierover valt nog wel wat op
te merken.
Met een enkel woord gewaagden we voorts
van de verzorging der vreemdelingenwaarvan
mede sprake valt in de Wezelsche artikelen en
ook in de Embder Kerkenorde.
Uit den aard der zaak kan hieromtrent wei
nig meer worden gedaan.
Dat deze zorge behoort tot 't ambt leidt geen
twijfel.
De Heere Jezus zal er in den grooten Dag
naar onderzoeken en 't beloonen zeggende Ik
icas een vreemdeling en gij hebt Mij geherbergd.
Doch dit vreemdelingschap staat in verband
met de vervolgingen evenals wat volgt
Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht.
Dit is terecht iDgezien door een myner vrien
den, diaken in een onzer kerken, die de vrien
delijkheid had kennis te nemen van myne be
schouwingen en mij opmerkteAls er weer
geloofsvervolging ontstond in Frankryk en hier
kwamen een aantal huisgezinnen van broeders
en zusters, die liever hun vaderland en hunne
bezittingen prijsgaven, dan hun kerkeiyk leven
naar Gods Woord, dan zoudt ge eens zien, hoe
oogenblikkelijk dit doel van de diaconale taak
opleefde; hoe onze broederen zouden zorgen
èn om vele goede middelen te vinden èn om
tot herbergzaamheid te bewegen èn om die
vluchtelingen aan de kost te helpen. Maar
nu is er op dit terrein werkeiyk niets anders
te doen, dan - als ge wilt - eens een zwer
vend lidmaat te woord te staan of een dominee,
die komt spreken of preeken een vriendelijk
onderdak te bezorgen.
Ja zoo is het én myn interpellant en ik
zijn 't in dezen volkomen zoo als men hier
zegt seens.
Doch andere broeders brachten bezwaar in
tegen myn beweeren, dat de dienst der tafelen
het eigeniyk aml>t der diakenen is, en de regee
ring der kerk en de oefening der tucht niet.
Een der broederen schreef my, „dat ik den
diaken wil ketenen aan zyn geldbuidel als een
bagnoslaat aan zyn ketting. Hij mag de ver
gaderingen van den kerkeraad door zyne tegen
woordigheid niet ontwyden en o gruwel
in het heilige der heiligen, dat in negen-tiende
eeuwsche taal classis heet, moet zyne verschy-
ning niet geduld worden. Want het fameuze
convent van Wezel heeft gezegd, dat de Schrif
tuur ons leert, dat het ambt der Diakenen
bestaat in de bediening der tafelen
Nu wil ik even opmerken, dat 't woord classis
niet bepaald negentiende-eeuwsch is en laat
ik ieder oordeelen, of ik in myne artikelen een
voorstelling heb gegeven, die de diakenen als
galeislaven ketent en als ongewyden buiten
sluit. Ik wil juist het heilige en teere van het
diakenambt doen uitkomen. De diaken is de
priester der barmhartigheid. In den diaken
verzorgt de Heere Jezus zelf. Maar daarom
moet ook het heele hart onzer broederen gezet
zyn op dit hun heerlyk ambt. En moeten ze
niet dan door den nood gedrongen zich be
moeien met dingen, waarvoor zy met geen
woord geroepen en bevestigd zijn, en waarvoor
zy nimmer hun jawoord en trouwbelofte gaven.
Laat er toch volle waarheid zijn in al onze
kerkelyke handelingen, en we de dingen mogen
zeggen, net zooals ze zijn.
Dr. W.
De overdracht van het Rectoraat.
Er is een tijd geweest, dat de Vrye Univer
siteit nog by na geen studenten had en met
haar allereerste kweekelingen niet zeer geluk
kig was.
En toch voelde ieder, dat zij reeds alleen
door den prikkel te bieden voor 't houden van
de rectorale oraties harer professoren, onschat
bare verdienste had.
De inaugureele oratie van prof. Kuyper over
de souvereiniteit in eigen kring opende deze
schitterende reeks van prachtstukken, die slag
op slag straalden van den luister der overwinning
op den geest der eeuw en op wat deze roemde,
hooge wetenschap te zijn.
Hoe overschoon dat stuk over 7 Calvinisme
en de kunst, hoe heerlyk die rede over de ver
flauwing der grenzen.
Doch deze laatste oratie spant over allen de
kroon.
Zij is een evenement.
Dr. Kuyper heeft tyd, gelegenheid en, God
dank, ondanks zyn bittere huiseiyke smart, moed
en opgewektheid gevonden om in de jongste maan
den te bestudeeren al de hoofdwerken van de
nieuwste natuur-philosophen, die met een
machtige wetenschappelijke uitstalling van fijn
opgemerkte gegevens 't ontstaan onzer wereld
willen verklaren als een scheikundig proces.
Nu teekent hij in deze echt-professorale rede
dit stelsel, toont daarop aan, hoe ook deze ge
leerden malkaar in 'thaar zitten en afbreken,
en geeft ten slotte zyn kritiek, die niet slechts
uit 't oogpunt van zedelijkheid en godsdienst
klemt, maar vooral uit dat van de schoonheid
vernietigend is
Slechts zij, die eenige studie gemaakt hebben
van dit stelsel in 't by zonder en van de schei
en natuurkunde in 't gemeen, kunnen deze red®
volgen.
Wy willen gul bekennen, dat ze soms ver
onzen horizont te boven ging.
Doch 't redebeleid zagen we lichten als een
vuuriyn der Transvalers en ook de stijl tinte
lend van zeggingskracht is weer zoo jeugdig
schoon.
God zy gedankt voor deze heel de Christen
heid verrykende gave.
Den mannen der Apologetiek valt deze vrucht
van 't Calvinisme als een verrassing in den
schoot.
God de Heere geve hun de waardeering er den
God aller gaven voor te pry zen
En wekke ze ons volk op om de Vrye te
steunen met dubbele lielde en biyde vreugde.
Hoe rijk werken thans reeds samen hoogleer
aren en kweekelingen.
Wij hunkeren dan ook naar de Inaugureele
oratie van Dr. H. H. Kuyper, den jeugdigen
geleerde van eigen opmerking by stalen vlyt.
En wij verlangen ook wel een beetje om prof.
Rutgers' studie van 't vorig jaar 't welkom toe
te roepen in 't licht. Db. W.
Een Zilvren Jubilee.
Op Donderdag 26 Oct. vierde in de Zaal-
Boogardstraat de Geref. J. D. V. onder de zin
spreuk „Doet wel aan allen, maar meest aan
de liuisgenooten des geloofs" haar zilveren jubilee,
dat geopend werd door Ds. Littooy, die voor
meer dan 25 jaren deze vereeniging in goede
samenwerking met Ds. Keulemans had helpen
oprichten.
De gryze leeraar sprak na de gebruikelijke
opening een feestwoord uit Lucas 10 over
Maria en Martha en wenschte, dat de zusters
Maria's harten en Martha's handen mochten
hebben.
Hierop sprak de presidente, Mej. Suzanna
Potappel, een welkomstgroet aan leden, be-
gunstigsters en afgevaardigden, verhaalde, dat
reeds in April dit feest zou zyn gevierd, had
niet krankheid van drie bestuursleden tot uit
stel genoopt, en gaf in ootmoedigen toon den
trouwen God de eere en den dank.
De secretaresse, Mej. Suzanna Stoof, gaf een
verslag, waarin ze met een enkel woord ge
dacht aan de oprichting en meedeelde, dat er
nu 22 leden zyn, die heel wat kleedingstukken
vervaardigen en tegen kersttyd uitdeelen.
Mej. Johanna Wisse deed haar laatste ver
slag als penningmeesteresse, dat met een batig
slot sloot. Ds. Littooy, die 't feest leidde,
wenschte, dat Gods zegen haar vergezellen
mocht naar Wagenborgens philantropische
stichting, en merkte op, dat Wagenborgen een
ander lid aan deze vereeniging had moeten
afstaan.
Thans volgde, afgewisseld door pauzen en
zanguitvoeringen, een reeks verslagen, voor
drachten en ook samenspraken. Afgevaardigden
van de Zusterkring van Diakonaal Hulpbetoon
in deze stad, alsmede uit Goes, Wemeldinge,
Zierikzee en Coiynsplaat brachten de groeten
harer vereenigingen over.
De opgewekte vergadering werd door Ds.
Bouma met een slotwoord en dankgebed ge
ëindigd. Ook onze heil wen sch is voor deze ver
eeniging, waarop leden zijn uit drieërlei ker
kengroep. Geve de Heere bestuur en leden, wier
getal verdubbele, wat noodig is om tot liefelijke
stichting van 't gemoed en tot oefening van
vriendelyke barmhartigheid samen te werken.
Dr. W.
Vereeniging tot bevordering van Gerefor
meerde Ziekenverzorging.
(Slot.)
Het aantal leden bedraagt nu 2690, terwijl
4 nieuwe afdeelingen werden opgericht. Ds.
Kruijswijk had als bestuurslid bedankt, en in
de plaats van Ds. Hulsebos is tot President ge
kozen Ds. Mulder van Haarlem. Met de bede,
dat de Gereformeerde beginselen ook door den
arbeid der Vereeniging meer tot haar recht
mochten komen, eindigde het verslag.
Op 31 Dec. '98 was in kas, naar uit des
Penningmeesters verslag bleek, een saldo van
f746,121/2. Aanbevolen werd de vereeniging
geldelyk "te steunen, daar zy dringend eene
vermeerdering der inkomsten van noode heeft.
De alsnu volgende bestuursverkiezing had
tot resultaat, dat de heer Bavinck, geneesheer
te Rotterdam werd gekozen in de plaats van
Ds. Van Kruijswyk, en dat de aftredende be
stuursleden, de heeren Ds. Teves en Van Schaick
als zoodanig werden herkozen.
Hierna hield Ds. Ploos van Amstel van Zwolle
een referaat over den arbeid der plaatselijke
comité's. Spr. herinnerde er aan, dat, daar de
Kerk niet den arbeid der Ziekenverzorging had
ter hand genomen, de Vereeniging is opgericht
en zeide zich voor te stellen uiteen te zetten,
hoe de comité's zouden werken, opdat de taak
der Kerk het meest worde behartigd en ter
harte genomen.
De Vereeniging wil allen verzorgen en niet
alleen de kranken der Gereformeerden. Toezicht
en steun der kerkeraden is daarbij der afdee
lingen van noode. Zij mogen daarby aanvragen
den steun van het diaconaat. Op de bearbei
ding van het arbeidsveld komt het aan, indien
een afdeeling met ernst haar taak wil gaan
behartigen. De predikant zou kunnen wijzen
op de ware barmhartigheid en in de gezinnen
kan dit mede worden gedaan.
De afdeeling kan er op toezien, of een kranke
wel nauwkeurig worde verzorgd en haar hulp
dienaangaande aanbieden. Indien dat kan, zie
een afdeeling eene zuster als verpleegster voor
hare rekening te krijgen en stelle zich in ver
binding met de diaconiën, opdat deze tegen
een geldelyke vergoeding van haar verpleegster
gebruik make. Daarbij zorge men, dat worde
gezorgd voor de zuster, en dat zij een eigen
woning krijge.
Die zuster worde niet beroofd van de ge-
wenschte vryheid van beweging en gezorgd, dat
in een voldoend onderhoud worde voorzien.
Is er eene groote afdeeling, dan trachte men
een ziekeninrichting te vestigen, in vereeniging
met andere afdeelingen, na overleg met 't Hoofd
bestuur.
De heer Prof. Lindeboom drukte in de dis
cussie den wensch uit, dat, hetzij op deze ver-
eeniging, hetzij elders eens een referaat worde
gehouden over de vraag in hoeverre de roeping