YAJRIA. Gereformeerde Diakenen. IV. In ons eerste artikel wezen we er op, hoe de Wezelsche artikelen ons den arbeid teekenen van Gereformeerde Diakenen. Een broeder vroeg ons, hoe of wy. die nu onder de Dordtsche Kerkenorde leven, toch met de artikelen van Wezel kunnen aankomen. Ons antwoord luidt, dat te Wezel de grond gelegd is, waarop heel onze kerkelijke inrichting baseert. Daar midden in de vervolging kwamen de leeraars en opzieners samen, die allen bal lingschap leden om Christus' wil, en zij hadden zoo rijke genadebedeeling des H Geestes, dat ze den moed grepen om voor hun kerkelijk leven de rechte grondlijnen te mogen vinden uit Gods heilig Woord, opdat, zoodra deHeere Spanje's en Rome's macht over de Nederlan den zou verbreken, tegenover de sterke doch anti-christelijke organisatie der Roomsche kerk een welgeordende, echt Schriftuurlijke en dies echt christelijke organisatie der Gereformeerde Kerken zou worden overgesteld. Die Wezelsche artikelen zyn dus waarlijk geen dingen, die men voor de curiositeit eens opslaat neen neen Zy toonen ons de door onze Kerkvaders in 't heldentijdperk der martelaren naar Gods Woord ge- t rok ken hoofdlijnen, waarnaar dan ook onze latere Kerkenorde is uitgewerkt en waar mee de formulieren van bevestiging in volko men harmonie samenklinken. Dit is zoo met name in het punt van 't vlijtig verzamelen van aalmoezen". Wat eischt hieromtrent 't Bevestigingsfor mulier Het ambt der diakenen is ten eerste „dat zij in alle getrou wigheid en naarstigheid de aal moezen en goederen, die den armen gegeven worden, verzamelen en bewaren". Men zegt, de diakonale arbeid is niets dan een onderdeel van de godsdienstoefening. Opdat de gemeente een volkomen godsdienst oefening hebben mag, neemt ze iets mee voor de armen en dat samelen diakenen in, hetzij door rond te gaan met den buidel, bij den uit gang te staan of ook een bus te plaatsen. Meer behooren zij in dit eerste stuk huns ambtes niet te doen 'tKomt ons voor, dat uit de aangehaalde woorden reeds blijkt, dat meer bedoeld wordt. Immers er is sprake van, dat alle naarstigheid moet aangewend worden in 't verzamelen der aalmoezen. Alle naarstigheid d. i. groote vlijtveel vuldige ijver. En als dit nu niet anders inhoudt dan te zorgen dat er een bus staat of een zakje rondgaat, dan zou ik zeggen beaucoup de bruit pour peu de besogne. Wat een omhaal voor zoo'n nietigheid. Doch er staat ook van goederen verzamelen en bewaren. Ziet, in dien tijd wist ieder christen, dat 't eenvoudig niet te pas komt, dat een vermogend lidmaat der kerk wegsterft zonder bij testa mentaire beschikking „gedacht" te hebben aan armen en kerk. Dat werd, wat de Kerk aan gaat, door enkelen overdreven uit Roomsche heilsverwachting. Doch ook de echte Calvinisten zorgden er voor om stervend door woord en daad God te verheerlijken en wèl te doen met name aan de armen. Daar werden allerlei goederen vermaakt voor ouden van dagen, weduwen en weezen. Die goederen nu moesten de diakenen met naarstigheid in ontvangst ne men en bewaren. En hier ligt de gedachte zeer nabij, dat tot die naarstigheid ook behoort, dat ze een oog in 't zeil hielden bij ryke lid maten, met name bij hen, die geen kinderen of behoeftige familie hadden, of in dezen ge daan werd, wat behoorde te geschieden naar 's Heilands woord en voorbeeldVrouwe, zie uw zoon en tot den discipelZie uwe moeder Ik word bevestigd in deze gedachte als ik merk, hoe 't formulier over den volzin, dien we bekeken, er nog een heenslaat. Die zaak van 't „naarstig verzamelen" nog wat aanschroeft en uitbreidt. Immers er volgt „j a", dat de diakenen „ook v 1 ij t i g z ij n, om te helpen toezien, dat tot hulp der armen vele goede middelen gevonden worden." Als dit alles nu niets meer zegt, dan dat|ze by den dienst de gemeente in de gelegenheid stellen een penning in 't zakje te werpen dan mag men wel denken aan't spreekwoord: parturiunt montes, nascetur ridiculus mus de berg baarde een muis En hierom past in de kerkvisitatie de vraag „Wat doen de diakenen om vele goede middelen tot hulp der armen te vinden En behoort ook dit beginsel van Wezel door al onze broeders diakenen eens recht ernstig ook voor 't aange zicht des Heeren te worden overwogen. Want in onze dagen heeft de volkskerk op *tvolk den indruk gemaakt van onbarmhartig en liefdeloos te wezen. En nu is het de eeretaak onzer vrye Gere formeerde kerken om dien indruk uit te wis- schen, en zonneklaar aan te toonen, dat moge ook een schyjnkerk lichtelyk vervallen tot schijn- barmhartigheid, een ware kerk van Christus in ware barmhartigheid, groote broederliefde en machtige energie der ontferming toont, dat de Christus-Consolator in haar leeft en werkt en helpt en troost. W. Vereeniging tot bevordering van Gerefor meerde Ziekenverzorging. Woensdagavond, den 13en dezer, aan den vooravond der algemeene vergadering van de Yereeniging tot bevordering van gereformeerde ziekenverzorging in Nederland, werd te Haar lem in 't kerkgebouw der Geref. Kerk A eene bidstond gehouden, waarin Ds. Hulsebos van Vlissingen optrad, die eene rede hield, ontleend aan Col. III 12, le ged.„Zoo doet dan aan, als uitverkorenen Gods, heiligen en beminden, de inneriyke bewegingen der barmhartigheid." De innerlijke barmhartigheid, zoo zeide spr., berust alleen by God, Die is de barmhartige en alle barmhartigheid, die wij beoefenen, doen wy alleen door Hem. Hy, de Middelaar, beoe fende de barmhartigheid. Zoo is dan bij God alleen de barmhartigheid oorspronkeiyk. In de verlossing van het diep gevallene vertoont zich die barmhartigheid. Zij openbaart zich ook ten opzichte van de kranken en in het vergeven der zonden door Jezus; ten opzichte van alle ïyden, naar het lichaam en naar lichaam en ziel beide. Menigmaal werd de Heiland met innerlijke ontferming bewogen en dan betoonde Hy liefde tot 't gevallene. De eerste vrucht der genade is de barmhar tigheid, het betoonen van die aan de ellendigen. Alleen naar die vrucht moet daarom worden gestaan. De wereld kent ook wel barmhartig heid en dat is ook van den Heere, maar op 't gebied der gemeene gratie en niet op dat der particuliere genade. Maar die barmhartigheid is niet genoeg. Want de Heere wil, dat de barmhartigheid, als van God door ons ontvan gen worde beoefend opdat daarin 't werk Gods worde verheerlijktals een vrucht van 't vol brachte werk van Christus. Niet in eigen kracht mbet de barmhartigheid worden gedaan. Die barmhartigheid, die Christus in de harten legt, moet worden gezocht. Als uitverkorenen Gods moet de barmhartigheid worden beoefend. Aangedaan moet worden de barmhartigheid en daartoe moet tegen de oude natuur worden gestreden, Gods getuigenis ernstig onderzocht en op Jezus gezien. Het aandoen der barmhar tigheid is een roeping, die tot een ieder, tot de heele gemeente komt. Maar dit neemt niet weg, dat die roeping tot byzondere personen kan komen, die zich aan dat werk geheel kunnen wyden en daarin den Heere dienen met al hunne krachten. Dezulken dienen door alle geloovigen in den gebede voor den troon Gods te worden gedacht. Al het werk der vereeniging moet worden gedaan, gedreven door het beginsel in het tekst woord uiteengezet. Dit alleen moet haar drijf veer zyn, en niet het beginselnu anderen iets doen, moeten wij ook wel wat verrichten. Het geloof en de gemeenschap met Christus zij alzoo het grondbeginsel der vereeniging. By de zusters moet daarom ook de liefde Christi dringen en mede by 't bestuur der vereeniging voor alle dingen zijn noodig de innerlijke be wegingen der barmhartigheid en zyn deze er, dan zullen de middelen ook er wel komen. Die orde mag niet omgekeerd worden. Als er geloof is, dan moet men een werk aanvangen en dan zal de Heere het doen gedyen. Eerst moet het werk der barmhartigheid zich over de huisgenooten des geloofs uitstrek ken en daarna over alle anderen. Het doel is de krankheden af te weren en in den naam des Heeren moet de barmhartigheid worden beoe fend; in den naam van Hem, van Wien wij barmhartigheid ontvangen hebben. Tot die taak, die heerlijk, maar zwaar is, is de genade des Heeren van noode. Heel wat anders is het of een geloovige of een ongeloovige zuster aan 't krankbed verschynt. Maar veel gebeds is er noodig om de barmhartigheid te kunnen be oefenen, gebed door de zusters. Daar is kracht van noode om den kranke ook op Jezus te wyzen en dat op gepaste wyze. Aan de vrucht- baarmaking van 'twerk der vereeniging in 't belang van land en volk moet worden gear beid en schenke daartoe God zyn zegen, besloot de spreker. Met dankgebed werd daarop het samenzijn gesloten. Moge God zyn zegen op het gespro kene doen rusten en ook op den arbeid der vereeniging, wier doel en streven wij in den steun onzer lezers aanbevelen. Zy er voor haar gebed, maar moge haar ook mildeiyk geldelyke bydragen toevloeien De Algem. Verg. nam Dond. voorm. ten 11 ure een aanvang. Nadat de vergadering door den president Ds. R. Mulder van Haarlem met lezing van een gedeelte der H. S. en gebed was geopend, hield de Voorzitter een openingsrede. Ds. Mulder vestigde in zijn openingswoord er de aandacht op, dat in Haarlem tal van ge stichten van barmhartigheid zyn, die veel nut stichten. Al die arbeid is te waardeeren en daarin is te vinden de barmhartigheid Gods, dank zy de algemeene gratie. Op dit gebied van ziekenverzorging nu staan de gereformeerden nog veel ten achter. En toch moet er zyn eene ziekenverpleging naar den Woorde Gods. Zij, die nu uitgaan van dit be ginsel, dienen voort te gaan in den naam van Hem, Die nu reeds schonk eene plantinge als de Vereeniging. Die Vereeniging heeft ook geldelyken steun noodig. Laat ons dan arbeiden aan deze heer- ïyke zaak, die God ons oplegde. Zy Hij met zynen Geest thans in ons midden. Dan zal dit samenzyn zegen afwerpen voor land en volk. Dat Geve God de Heere. Na lezing en goedkeuring van de notulen der vorige vergadering werd daarna het jaarverslag uitgebracht, drt gewaagde van een steeds toe nemende belangstelling die de Vereeniging mag ondervinden. De stichting „Salem" werpt goede vruchten af, dank zij ook den ijver der direc trice, Mej. Hulsebos. Aangedrongen werd, dat men nu ook de verpleegsters der Vereeniging zou aanvragen en medegedeeld, dat er steeds aanvragen zijn om als adspirant-verpleegster te worden geplaatst. (Slot volgt.) Haarletn 1899. W, F. Beeremans. Uit de Roeper. Tweetal te 's Gravenmoer, Ds. C. Lindeboom te Sprang en Ds. J. Visser te Geesteren Gelse- laar. Beroepen te Herwynen ds. J. W. Gunst te Woerdente Broek op Langendyk ds. S. O. Los te De Lier; te Ierseke ds. K. v. d. Wal te Hillegom te Rhoon ds. E. C. B. v. Herwerden te Brielle; te Grootegast ds. B. v. d. Werff te Kruiningente Noordscharwoude R. van Ree- nen cand. te Ede. Aangenomen naar Munnekezijl door N. Diemer cand. te Apeldoorn naar Zevenhuizen door ds. C. W. de Vries te Nyawier; naar Leiden A door ds. H. J. Kouwenhoven te Groningen A. Bedankt voor Tzummarum door ds- T. Kramer te Monstervoor Culemborg door ds. J. Veen- stra te St. Anna Parochievoor Wans werd door ds. W. Meyering te Nieuwe Pekelavoor Kat- wyk binnen en voor Winterswijk door ds. J. H. Donner te Nieuwdorpvoor Hijum door N. Diemer cand. te Apeldoornvoor Wijckel door ds. H. Thomas te Purmerend. De heer M. B. Parlevliet te Katwijk aan Zee, cand. aan de Theol. school, stelt zich voor de Geref. Kerken beroepbaar. Een verzoek voor Rosario. Zooals bekend is, heeft de Christ. Geref. Gemeente te Rosario in Argentië (Z.-Am.,) die correspondentie houdt met onze kerken, thans een dienaar des Woords, Ds. Struis. Dezen broeder zouden wij gaarne verblijden met een By bel verklaring, b.v. van Klinkenberg, of van Henry en Stakhouse. Ook uitleggingen van ge deelten der H. Schrift en dogmatische werken van Gereformeerde schrijvers zullen welkom zyn. De broederen, die Deputaten zyn voor de correspondentie met Buitenl. kerken, zullen allen gaarne een en ander voor Ds. Struis en zyne gemeente ontvangen. Tot voorkoming van onnoodige moeite en kosten is het echter het doelmatigst, alles te zenden aan één adres, en wel aan den ondergeteekende, die zich gaarne met de ontvangst en de verzending belast. L. Lindeboom. Kampen, 1 Aug. 1899.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1899 | | pagina 2