W Uit de Heilige Schrift. Belijdenis en School. YRIJDAG 15 SEPTEMBER 1890. No. 37. Ds. J. HULSEBOS, Ds. A. LITT00IJ, Dr. L. n. WAGENAAR. "V A It I A. 8e Jaargang. EEKBLAD GEWIJD AAN DE IN Z/EELAND, JBeLANGEN DER j^EREFORMEERDE JJoORD-jSRABANT EN Kerken J-/IMBURG. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERË is onze Wetgever, de HEERE is onze KoningHij zal ons behouden. Jesaja 33 22. ONDER REDACTIE YAN I*och Samuel zeideHeeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofferen,als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen 1 Sam. 15 22. Abonnement per 3 maanden f 0.85. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE COINTRE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. HET KRUIS OPNEMEN. II. En die zijn kruis niet op zich neemt, en mij navolgt, is mijns niet waardig Matth. 10 38. Dat kruis, zooals het in den dienst des Hee- ren over ons komt, en voor een ieder der dis cipelen is hun eigen kruis, dat bepaald door hen persoonlijk moet worden gedragen, de Heere zegt er van, dat het moet worden opgenomen. Laat ons daarop toch wel lettenHet moet worden opgenomenDaartoe moeten wij het leeren zien, leeren opmerken, leeren kennen en de noodzakelijkheid gevoelen, om er ons onder te buigen, het te dragen, er mede gezien, er aan gekend te worden. Zoo menigeen is vreemd aan den zegen van het kruis, omdat hij zijn kruis niet opnemen wil, maar liggen laat. Doch het kruis kan niet in eigen kracht worden opgenomen, wanneer de Heere door Zijnen Geest in onze harten werkt. Ja, hoewel dat opnemen tegen vleesch en bloed ingaat, zoo zal het dan gewillig en met vreugde, ja zonder murmureeren geschieden. Ja, dan zal het worden gezien, dat het laten liggen van ons kruis groote zonde zou zijn tegen den Heere, ja, eene verloochening van Hem. Die zijn kruis niet opneemt en mij navolgt, zegt de Heere, is mijns niet waardig. Hij verdient nietmij als Leer aar, als Heere te bezitten. Wanneer laat men zyn kruis liggen (en de discipel doet dat nog wel, maar zeer tot zijnen onvrede, totdat hij het kruis weer aanvaardt.) Hij laat het kruis liggen, wanneer hij de ongunst of afkeuring der wereld wil ontgaan, wanneer hij de dooding van het vleesch ontziet, wanneer hij den strijd, met wat dierbaar is voor het vleesch, vreest en ontziet. Maar het zal weder tot kruisdragen moeten komen. Alleen in dien weg wordt Chris tus koninkrijk openbaar, blijkt de heerlijkheid van zijn werk. Alleen in dien weg wordt het geloof gesterkt, de ziele getroost en verblijd. Doch in het opnemen van het kruis, hot da- gelijksch opnemen (zie de gelijkluidende plaats by Lukas,) moet de Heere Jezus worden gevolgd. Het kruis moet niet alleen worden gedragen, men mag er ook niet eigenwillig zijnen eigenen weg mede ingaan, maar het moet gedragen in Christus kracht en met Christus tot exempel. Hij is het, die het kruis heeft verdragen en de schande heeft veracht en nu is gezeten aan de rechterhand der hoogste Majesteit. Alleen zoo kunnen wy den Heere ook volgen, ons kruis naar Gods wil dragende onder het kruis is Chris tus en wordt Christus meer en meer dierbaar. En bij den dood, dan blijft het kruis hier, dan heeft het afgedaanIn den hemel is het alleen als teeken van overwinning. En wat dan nu te zeggen van een christen dom, dat het kruis schuwt en haat en mydt? Die een vriend der wereld is, wordt een vijand Gods gestéld. Wat te zeggen van hen, die geene bomden kennen tot hunnen dood toe Wat te zeggen van hen, die zich den naam van Jezus schamen voor dit boos en overspelig geslacht Hoe vreeselijk de toekomst, wanneer zy van de wereld zullen verlaten zyn en de Heere Jezus zal zeggen Ik héb u nooit gekend. En daarom gaan de roepstemmen nog uit tot verootmoe diging, tot bekeering. om heden te bedenken wat tot den eeuwigen vrede is dienende. Dan ligt 't kruis gereed, maar 't zal met blijdschap worden gedragen en eenmaal met de kroon dei- overwinning worden verwisseld. De discipel des Heeren worde meer en meer een kruisdrager. Het kruis zij alzoo een teeken op zijnen wegZoo iemand, zegt de Heere achter mij wil komen, die verloochene zichzel- ven en neme zyn kruis dagélijks op en volge mij. En onder het kruis wordt de liefde des Hee ren steeds krachtiger ervaren, onder het kruis bloeit ook de liefde van de broederen onderling. En daaraan is weder een genadeloon verbonden Die u ontvangt, ontvangt my. DiscipelenHebt het kruis, dat uw Heiland u doet dragen, lief! Hulsebos. Dit is zoo, naar den aard der zaaknaar het Woord des Heerennaar de leer der kerk en der vaderen maar zoo was het niet toen de kerk haar zichtbaar aanzien, haar karakter ver loordoch zoo is het of moet het worden nu de kerk haar karakter herwon. Immers zij die in het verbond en zijne ge meente begrepen zijn, hebben deel aan de be loften en mitsdien moet hun, naar luid van den Catechismus, ook het sacrament worden bediend. De grond dat hun het sacrament toekomt en móet bediend worden, ligt, voor ons, niet in Gods persoonlijke verkiezing tot zaligheid; nooit heeft de kerk de sacramenten als teeke nen en zegelen, als aanhangsels der persoonlijke verkiezing beschouwdevenmin is zij ooit van gedachte geweest dat zij veraanschouwelijken en bekrachtigen het door den H. Geest in het hart gewerkte leven ze dienen om ons de belofte des verbonds, de belofte van het Evan gelie des te beter te verstaan te geven en te verzegelen. Die in het verbond en de gemeente begrepen zijn en deel aan de beloften hebben, móeten ook deel hebben en krygen aan de sacramen ten zóó is de gang der redeneering in onzen Catechismus. De kinderen worden er in geboren, omdat er de ouders in zynwant neemt eensde ouders breken met de kerke Christi, of worden, naar de Schrift, er buitengesloten immers worden dan ook de kinderen niet langer in het verbond, maar wel in de sfeere des satans ge boren. Alzoo, zoo lang de kinderen, die geboren worden, worden gerekend er in begrepen te zyn, moeten er de ouders, althans een van beide, ook in begrepen wezen. Aan hen, die in het verbond en de gemeente begrepen en de belofte gegeven zyn, moeten de sacramenten bediend worden. Als men zoo redeneert en handelt, dat men den Heere zeggen laatIk richt mijn verbond op met U en met degenen die Ik tot zaligheid uitverkoren heb, dan natuurlijk is het niet meer naar den aard der zaak, dat aan allen die in het verbond en de gemeente begrepen zyn de sacramenten moeten bediend worden maar dan maakt men zich ook aan m^kunde schuldig, dan spreekt en doet men in stryd met de uitspraken Gods, die voor geen tweeër lei uitlegging vatbaar zijn(men leze slechts Deut. 29 10 v. v.) dan brengt men een eigen- willigen godsdienst in de gemeente dan houdt men geen plaats over voor het door de ouders zoo vaak gebezigde en in de Schrift zoo dui- delyk uitgesproken woord„Gy zult, zoo gij niet gelooft, als verbondbrekers voor Gods oor deel staan." „Immers de uitverkorenen tot zaligheid zul len het niet verbreken." Dat de Heere hen in de eerste plaats op het oog had en dat zij alleen met een oprecht hart het verbond zullen inwilligen, de belofte zullen aannemen en zoo vaak zij dit doen de sacra menten naar Gods wil, met vrucht en zegen voor het hart gebruiken, is wat anders, en stem ik natuurlijk van ganscher harte toe. Maar dat de Heere wil dat wij alleen aan hen de sacramenten bedienen, dat weerspreek ik, wyl ze aanhangsels zijn van het verbond dat God, gelijk wij gezien hebben, met de ge- heele Gemeente oprichtte. Juist daaruit volgt, naar den aard der zaak, dat ze aan de zichtbare Kerk gegeven zijn. Ook daaruit, dat wij geen hartenkenners zijn. Wat de Heere ons oplegt, is altyd uitvoer baar maar dat zou het niet wezen, indien wij ze aan de onzichtbare Kerk bedienen moesten. En dat zij moeten bediend worden aan wie God ze gaf, is, dunkt mij, zoo zeker als dat de apostelen de blijde boodschap niet tot de Heidenen mochten brengen voor de Heere hen aannam. Ik mag en durf dan ook niet zeggen, dat niet-gecensuurde leden der Gemeente zich ont trekken moeten maar wèl, dat de Heere de sacramenten der Gemeente gegeven en haar bevolen heeft ze te onderhouden en dat allen die tot haar behooren dat krachtens hun bond genootschap en hunne belijdenis verplicht zyn. Wel durf en moet ik zeggen, dat ik als dienaar des Heeren geen recht heb hen te ontslaan van hunne verplichtingen en beloften, noch van de eischen Godsmaar dat ik hen in 's Heeren Naam móet houden bij hun woord, ja zelfs met de ouderlingen moet toezien, dat zij het niet publiek verbreken. Maar ook, dat zij aan zich zeiven en aan den Heere verplicht zyn, de sacramenten met een diep ootmoedig, een oprecht geloovig en een zeer dankbaar hart te gebruikenwyi zij het alleen dan naar 's Heeren wil, tot zyne eer en hunne zaligheid ontvangen En voorts dat wij alleen over het d&t, maar dat de Heere ook over het hoè oordeelen zal. De Heere alleen over het hoetenminste zoolang als het er niet zoo goddeloos toegaat als te Corinthe. In dat geval ook wij. Ljttooij. Gereformeerde Diakenen. I. Onlangs op de kerkvisitatie trof ons het ver- schynsel, dat in byna alle kerken der classis Walcheren aan broeders diakenen een feiteiyk hulp-ouderlingschap is opgedragen, ten gevolge

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1899 | | pagina 1