Gedenkdagen. Een dag onder de Calvinisten in Nederland. door prof. Noordtzij en Prof. Rutgers eenige broederen voor ter benoeming in commissies voor tuchtzaken, kerkorde, grensregelingen, enz. En de Synode vond alles goed. In volle Synode werd nu behandeld een punt, ingezonden door Drenthe, hetwelk den wensch uitspreekt, dat voortaan 't formuliergebed voor de handelingen van den kerkeraad niet meer als te Middelburg voortdurend zal worden ge bruikt. De toelichting van de Drentsche Dienaren gaf niet veel licht en was niet eensluidend. Toen trad prof. Rutgers op en gaf weer een zijner heerlijke improvisaties, stralend van licht en tintelend van geest. Allereerst merkte hy op, dat volgens het juiste opschrift de inhoud van het bedoelde gebed juist geen kerkeraadsgebed is, maar opgesteld voor de kerkelijke vergaderingen van classis en Synode. Secundo wees hij er op, hoe gepast het is om te bidden voor de Magistraat der stad, die de beschermende hand over deze Synode uitbreidt, zoodat wij in ruste en vrijheid mogen vergaderen. Eindelijk herinnerde hij aan 't feit, dat ook al improviseert de praeses een gebed, dit voor al de anderen die meebidden, toch uit den aard der zake een formuliergebed is en dat juist als men geestelijk opgewekt is de ziel recht heer lijk in die schoone bewoordingen invloeit. Bij gezonken stemming heeft de voorganger de spanning tot 't eigen gebed noodig en de ver gadering de bekoring van het nieuwe. Prof. Lindeboom vond prof. Rutger's betoog ietwat sophistiek. Hem ergert dat voorlezen van een gebed uit een boek. Dr. Kuyper zegt't schynt, dat de synode begint [met critiek te oefenen, op wat te Mid delburg is gedaan. Heeft Drenthe bezwaar tegen de liturgie, die een gebed voor de han delingen der kerkelijke vergaderingen biedt, dan diene het een gravamen in. Drenthe trekt nu het voorstel in, doch de praeses zegt, dat hiermee de zaak niet uit is en verklaart, de materie van 't officieel gebed te zullen houden met eenige vrijheid in de bewoordingen, en ieder ander, die de dankzeg ging doen zal, vrij te laten. De Synode vindt dit na eenig verder bespre ken eenstemmig goed. Aan het einde der zitting wordt besloten dat drie revisoren benoemd zullen worden om nauwkeurig na te gaan of in de editie-Rutgers van onze liturgie en kerkenorde en in die van Dr. Kuyper van de post-acta de juiste stukken zijn gebruikt, of ze juist zijn afgedrukt, en of ze juist zijn overgebracht in den tegenwoordi- gen taalvorm, welke revisoren de volgende Sy node hiervan zullen rapporteeren. Nu werden nog twee telegrammen opgesteld. Het eerste door prof. Noordtzij aan president Krüger om sympathie te betuigen met 't broe dervolk in Transvaal, en een tweede door Dr. Wagenaar aan prof. Kuyper te Meiringen van deelneming met de smartelijke omstandigheden in eigen lijden en de bange krankheid zijner gade. De praeses doet nu het officieel gebed, waar bij hij aan Transvaal en aan prof. Kuyper ge denkt. W. Onze eeuw is eene eeuw, waarin meer dan ooit gedenkdagen worden gevierd, ook vooral gedenkdagen in het ambtelijk leven. Men zegt dande Heer N. N. viert zijn zilveren of zijn gouden jubileum. En de vrienden en de leerlingen beijveren zich zulk een jubileum recht schitterend te maken. Ook de christenen gaan wel wat ver mede op dezen weg. Zelfs moest onlangs een zaal van den schouwburg worden gebruikt, om een christelyken jubila ris te ontvangen. Ook heet het dan er wordt receptie gegeven enz. Er is ook op dit gebied gevaar voor doorvloeien en wereldgelijkvor migheid. De weldaden des Heeren te gedenken op dagen en in tijden, als de bedoelde, is goed, maar door het bovengenoemd euvel zijn die jubileums vaak zoo arm aan geestelijke vreugde en geestelijke vrucht! Er zijn jubilarissen, die door omstandigheden meer op den voorgrond zijn getreden, maar er zijn er ook nog die meer in stilte en weinig opgemerkt hebben gearbeid en gestreden en wier gedenkdagen dan ook nog meer een een voudig karakter vertoonen. Daar ontmoet men dan ook nog meer van de ware schittering van het echte goud, waarvan het gemis by de jubileums van hen, die meer op den voorgrond staan, vaak zoo pijnlijk wordt gevoeld. Ons trof daarom zoo het met gloed geschre ven verslag van het afscheid van een christe lijk hoofdonderwijzer in het chr. schoolblad van 4 Aug. Bijna 38 jaren had deze hoofdonderwijzer in zijne school gearbeid. Nadat de toespraken, waarmede het ontslag was verleend, waren afgeloopen, ps. 134 3 was gezongen en de dankzegging gedaan, gingen de kinderen schrei ende heen. En daar was ook reden voor. Monsieur was zoo goed voor de leerlingen. „Als zij den tijd maar uitkochtenEen oud leerling getuigt: „Aan Monsieur Y. heb ik het naast God te danken, dat ik als onderwij zer eene goede positie heb. Geheel belangeloos offerde hij zich voor mij op. Hij was zoo'n man des gebeds. In schynbaar onbeduidende zaken zocht hij voor zijnen kweekeling het aangezicht Gods. Hoe menigmaal zagen wy hem na schooltijd verdiept in de H. S., terwijl de blijde vreugd op zijn gelaat getuigde van de lieflijke verkwikking, die zijne ziele vond in het Woord zijns hemelschen Vaders. Voor alle dingen, op christelijk terrein, had zijn hart volle sympathie. Wars van alle grootspraak en bitterheid ging hij voort door goed gerucht en kwaad gerucht. En menige arme weduwe en menige kranke werd verblijd door den vriendelijken Meester, die door zijne verschij ning den schreienden nood lenigde, en woor den van goddelijken troost in bekommerde harten deed nederdalen. Maar hij pochte niet op die menigvuldige bezoeken welke hij aflegde, niettegenstaande zijn slecht gezicht en het vaak gure weder. Hij roemde alleen in zijnen God, tot Wien hij ook zoo lang de kinderen noodigde met vrien- delyken ernst en on verflauwden ijver." ■X Zie, daar ligt in dat eenvoudig bericht zoo een geheimzinnige aantrekkingskracht. Hier zijn daden, hier wordt eene stoffe openbaar, waardoor God wordt verheerlijkt. Op dit jubilee moge het hebben ontbroken aan wereldsche schittering, de ware kern was aanwezig en werd ook by het licht van Gods genade gezien en genoten. In het oog der menschen moge nu de loop baan en het afscheid van dezen Meester min der schitterend zijn geweest, in het oog Gods was het groot en dierbaar en verheffend voor die Hem vreezen. En een hoopvol teeken is het, als nog zoo aan onderwijzers afscheid gegeven kan worden. Hulsebos. Eigenaardig mag het voorzeker wel heeten, om eens te hooren of te lezen, wat een vreem deling uit Duitschlands beemden hierheen ge komen, schreef omtrent den jaardag onzer Vrije Universiteit, dien hij had bijgewoond. Daarom meenden we onzen lezers geen ondienst te doen met zijn opstel waarin hij zijn indrukken opschrijft, uit de Duitsche Kirchenzeitung te vertalen en hieronder aftedrukken. Vergaderingen van gelijkgezinden zijn noodig, opdat nieuwe geestdrift de harten doorstroome en de broederband nauwer toegehaald worde. Zóó hebben dan ook Neerland's Calvinisten de gewoonte jaarlijks naar een gemeenschappe- lyken feestdag te gaan, den Jaardag der Vrye Universiteit. Vóór twintig jaren als een klein, zwak plantje onder veel bidden en smeeken op Neerlands bodem geplant, heeft de V. U. vasten wortel geschotende stormen dier twintig jaren zfin wel niet spoorloos voorby gegaanhaar geschie denis spreekt niet altijd van overwinnings vreugde; ook kommervolle dagen zijn niet uit gebleven, maar onvermoeid heeft de trouwe Bondsgod zyne handen over de planting uitge breid; onvermoeid hebben professoren en stu denten verder gearbeid en een lange reeks van wakkere mannen is tot op heden reeds de ge hoorzalen der V. U. uitgetrokken, om als pre dikanten, Juristen of Leeraars onder hun volks- genooten ter eere huns Gods te dienen. De Universiteit te Amsterdam is geen rechtstreeks kerkelijke inrichting zooals de T. S. te Kampen, zy bestond reeds vóór de Gereformeerden in Nederland hun kerkelyke vryheid bevochten zij werd gedragen door de gebeden en gaven eener over het gansche land verspreide Ver- eeniging van kloeke mannen en vrouwen, de z.g. Vereeniging voor Hooger Onderwys op gereformeerden grondslag. De Veijaardag dezer Vereeniging is van jaar tot jaar een vacantiedag geworden voor het Calvinistische volk, waarheen van naby en van verre de belijders van den levenden God tot een gemeenschappelijke feestviering tesa- men komen. Reeds meermalen mocht ik in onze „Kir chenzeitung" op grond van berichten in cou ranten over den Universiteitsdag schrijven, dit jaar was het mij vergund persoonlijk de samenkomst bij te wonen en nu nog juicht mijn hart bij de herinnering aan de daar door leefde dagen. De elk jaar van plaats ver wisselen de vergadering van dit jaar, vond plaats op het liefelijke eiland Walcheren den 27 en 28 Juni in Middelburg. Het feest werd geopend met een godsdienst oefening op den avond van den 27sten Juni. De ruime kerk kon nauwelijks de dichte scharen der toehoorders bevatten en nog waren bij lange na niet al de te verwachten gasten aangekomen. Machtig ruischten de feestklan ken van den 103de Psalm ten hemel, aller hart op den rechten toon stemmende opnieuw trof den Duitschen vreemdeling het besef: welken schat bezitten toch de Gereformeerden in hun PsalmenHier hebben we de strijd- en zegeliederen met haar wonderbaar aangrijpende melodiën, welke de uitgever onzer „Kirchen zeitung" nog onlangs te recht in den liederen schat van de Duitsch-Evangelische kerk miste hoeveel oorzaak hebben de weinige gemeenten, die hun psalmboek behouden hebben, om hun schat te bewaren en in hun midden levendig te houden De predikant sprak naar aanleiding van Matth. 6:9: „Uw naam worde geheiligd", over den plicht der gemeente Christi, den naam des Hee ren te heiligen op elk gebied des levens, en zette vervolgens deze hoofdgedachte uiteen, hoe de door de V. U. beoefende wetenschappe lijke arbeid eenmaal een samenhangende belij denis der openbaring Gods in Schrift en Na tuur heeft voorttebrengen en dan zulk een belijdenis in kerk en school, in gerechtszaal en parlement, kortom in den ganschen omvang van het rijke volle leven heeft te doen gelden. Al duurde de preek, meermalen volgens Hol- landsch gebruik met psalmgezang afgewisseld, wel 11/2 uur, toch doorgloeide haar het vuur der geestdrift. Men vergat op den tijd te let ten men hoorde gedachten, die tot nadenken dwongenmen ondervond de macht van het Woord Godsmen werd in den waren zin des woords gesticht, opgebouwd, op een onwrik- baren rots. Doodstil hing de groote schare der toehoorders aan de lippen van den prediker. De indruk van de preek beheerschte den ganschen avond. Vroolijk, opgebeurd van hart, ijlde alles ter „receptie"; naar het gezellige samenzijn der broederen en zusters in een prachtige voor dezen avond gehuurde waranda. Het was een interessante verzameling van menschen van allerlei stand en beroep; daar tegen den wand leunden de kernachtige gestalten van Zeeuwsche schippers en boeren in hun eigenaardige door de vaderen overgeleverde kleederdracht. Boven alles uit bemerkte men de edele ver schijning van professor F. L. Rutgers, den geleerden, altijd hulpvaardigen historicus der V. U. omringd door een kring van dankbare leerlingen en vriendenniet ver van hem den Jurist i>r. Fabius, de man met de kloeke trek ken en de welbespraakte tong; ook hij zich verheugend te midden van oude en tegenwoor dige leerlingen. Ook Dr. Geesink, ethicus en philosoof in de theol. faculteit, tevens een gron dig kenner van onzen Duitechen aard en kunst ontbrak niet, en wisselde met allerlei menschen een vriendelijken groet. Dragers van beroemde namen, als van Heemskerk, van Limburg- Stirum, Baron Heemstra, van Lö ben-Seis en eenvoudige ouderlingen, kooplui en afgevaar digden en handwerkslieden, officieren en rechts geleerden, bewogen zich door elkaar in onge dwongen hartelijk verkeer. Dr. Kuyper zelf was nog niet aanwezig. Hij had zyn jongsten zoon vooruit gezonden, wien de welverdiende vreugde over de voor eenige weken, summa cum laude behaalde theologiae- doctorstitel, uit de oogen straalde. Natuurlyk bevonden er zich ook damesin de geschiedenis der Ger. kerken nemen ze im mers een eereplaats inHoe zouden zij, die thuis in echtgenooten en kinderen het heilige vuur onderhouden, thuis kunnen blijven, wan neer de Calvinisten hun feesten vieren Tot tegen 12 uur bleef alles bijeen, oude kennis vernieuwend, nieuwe broederbanden knoopend. (Slot volgt.) De Telegraaf uit Paterson (N. Y., N. A.), be vatte het navolgende bericht Ds. Contant van de Christ. Ger. Ge-

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1899 | | pagina 2