YARI1,
Artikel XIII D. K. O. in het licht der
Heilige Schrift en der historie.
U n i versi t eit g-d ag.
schrijft, kan wel waar zyn, maar in ieder ge
val moet dat toch nog blyken.
Blijkt het, dat, neem aan zelfs by minder
dan de helft, zulks het geval is, dan moet de
voorslag m. i. teruggenomen worden. De zaak
der opleiding toch was van den aanvang der
Yereeniging af eene te teedere en moeieiyke, om
na de vereeniging met eene, in zeker opzicht
soms toevallige meerderheid, een voorstel door
te zetten.
Doch, wanneer men als Kerken optreedt, be
hoort men uit de beginselen waaruit de Ker
ken leven en de belangen, die zij als zoodanig
hebben het voorstel-Bavinck te beoordeelen en
te bespreken. Dat ontbrak ik zeg niet bij
den hooggeachten redacteur van De Heraut
maar wél, op menige vergadering en in
menig blad. Niet als leden der Kerken, maar
als leden van de vereeniging voor Hooger-On-
derwys traden velen, zoo kennelijk op vergade
ringen en in de bladen op.
Al is het dat men uit dezelfde beginselen
redeneert, moeten en kunnen evenwel de ter
reinen gescheiden blyven.
„Het is," zegt De Heraut „een geschil in
den boezem der kerken zelveen niet van de
kerken tegenover derden
Het eerste beaam en betreur ik, maar, waar
gezegd wordt: „En niet van de Kerken tegen
over derdendaar 4iaal ik met het oog op eene
goed bekende derde de schouders opmeer
nog, ik zeg, zonder al te veel tegenspraak te
duchten, zoo behoorde het te wezen, maarzoo
is het niet: de derde stond er nooit en staat
metterdaad nog niet buiten.
Zoo heb ik ook myne bedenking als wy le
zen
„Het geschil loopt ten principieele over diep
ingrypende vraagstukken. Over het abstracte
dualisme tusschen natuur en genade. Over
het bestaan enkel van particuliere genade, of
ook van gemeene gratie. Over de van God
bestelde arbeidsverdeeling tusschen kerk en
maatschappij. Over separatisme of catholici-
teit. Over den band van de wetenschap der
theologie met de wetenschap. Over den aard
en het wezen eener Universiteit Over Semi-
naristische of Universitaire studie.
Ten opzichte van alle deze onderling samen
hangende, uiterst gewichtige vraagstukken be
staan er in onze kerken tweeërlei stroomingen.
De ééne strooming neigt meer tot de ééne, de
andere meer tot de andere reeks van gedach
ten."
Als men aï den nadruk legt op de hier vol
gende gecursiveerde woorden„De eene stroo
ming neigt meer tot de ééne, de andere meer
tot de andere reeks van gedachten," zie, als men
op neigten „meer" den nadruk alleen laat
vallen, dan is het niet uit te maken hoe gering
slechts het verschil kan zijn.
Doch laat men den nadruk vallen zooals
volgelingen, die verder gaan dan de meester
vaak doen op de woorden
„Het verschil loopt ten principieeleOver
het abstracte dualisme tusschen natuur en ge
nade. Over het bestaan enkel van particuliere
genade, of ook van gemeene gratie. Over de
van God bestelde arbeidsverdeeling tusschen
kerk en maatschappy. Over separatisme of
catholiciteit. Over den band van de wetenschap
der theologie met de wetenschap. Over den
aard en het wezen eener Universiteit. Over
Seminaristische of Universitaire studie.
Ten opzichte van alle deze onderling samen
hangende, uiterst gewichtige vraagstukken be
staan er in onze kerken tweeërlei stroomingen."
Dan, als men hierop den nadruk laat val
len, is er wel terdege bedenking; ja dan
is het zelfs de vraag: „loopen hier de twee
stroomingen in het algemeen wel zoover uiteen.
Dat dualisme tusschen natuur en genade toch
stellen zich meer de Dooperschen voor. Wy
gelooven in dat dualisme nietook niet enkel
in het bestaan der particuliere genade. De
arbeidsverdeeling erkennen wy, ook de catholi
citeit insgelijks, den band van de wetenschap
der theologie met de wetenschap.
Maar in weerwil van dit alles gelooven wy,
dat de kennisse Gods in Jezus Christus, den
Zoon des Vaders, openbaring en gave der ge
nade Gods is, alsmede, dat deze Godskennis
op de meest wetenschappelijke wyze, ter op
leiding voor den dienst des Woords door de
kerken, zoowel als, zoo niet veeleer en veelmeer
dan door eene vereeniging mag onderwezen
worden.
Hierover nu dit is zoo dachten en
denken wy niet geiyk.
In betrekking alleen tot dit punt neigt de
een naar het eene de andere naar het andere
standpunt
Dat bedoelt dan ook zeker de hooggeleerde
schrijver
Eene derde opmerking geldt de woorden
„Gemeld werd alleen, niet aan Directeuren
of Curatoren of Hoogleeraren der Vrye Uni
versiteit, maar aan de heeren Rutgers en
Kuyper in privé', dat er een brochure gedrukt
gereed lag, en dat deze binnen een week de we
reld ingingen dat de schryver gaarne weten
wilde, of dit Voorstel op den steun dezer beide
heeren rekenen kon. En zulks wel onder de
mededeeling, dat Curatoren en Hoogleeraren
der Theologische School de brochure wel ken
den en ze hadden goedgekeurd."
Eerst hadden velen, uit vroeger schryver in
De Heraut den indruk gekregen, dat volstrekt
geen correspondentie met de prof. Dr. Kuyper
en Dr. Rutgers had plaats gehad. Nu blijkt dat
dit, geiyk ook doormy op de Classis en op de
Prov. Synode medegedeeld werd, niet zoo is. Nog
meer, „dat er eene brochure gedrukt gereed
lag en dat Curatoren en Hoogleeraren der Theol.
School deze brochure wel kenden," is, wat al
thans de Curatoren aangaat, ook niet geheel
juist. Een niet gedrukt rapport en geen bro
chure dus, was den Curatoren bekend. Indien
de Hoogleeraren te Amsterdam er op hadden
willen ingaan, zou dit rapport een onderwerp
van gemeenschappelijk overleg zyn geworden.
Littooij.
Referaat op de Zeeuwsche Predikanten-conferentie.
II
II A. De historie der emeriti-verzorging onder
de vigeur van art. 18.
In 't beroemde jaar 1586 stond te Sexbierum
de oude Allert. En de provinciale Synode zag
geen kans, iets voor hem te krygen van de
Staten. Dat de gemeente iets geven zou
die gedachte was te onzinnig. En de arme
man verhongerde. Doch nu besloot de Synode
een hoofdelijken omslag te leggen op al de
classen en ieder beloofde zooveel te geven, dat
hy 't is ongeloofiyk droevig doch letter-
lyk staat 'tzoo in de acta, „ten eynde hy
'sweecks twee broeden sail moeghen ontfan-
gen."
In 1592 beproefde de synode van Leeuwarden
rechtstreeks en zelfs niet namens de respec
tieve kerken van de Staten van Friesland om
„redelicke jaerlickse pensie ofte alimentatie",
als den H.H. dat woord smakelijker docht, te
bekomen voor leeraars, die aangediend worden
als „feilt des verstants", „bezet met swaere
passiën en zynde „miserabile persoenen."
In '96 oordeelde de Synode, dat het noodig
was eenige „door olderdom of andersins onbe-
quame predikanten uyt naem des Synodi op
te leggen om van haren dienst afF te staen"
en de Synode zou beproeven by de dorpen,
grietsluyden ofte h. Staten te bewerken, dat
se uyt de dorpsgoederen ofte aerario des Va-
derlandts eerlick onderholt bekwamen „al haer
leefdage."
En in deze richting is onder de vigeur van
art. 13 eindelyk een regeling getroffen.
De Synode, later de classe verwierf een enkele
maal uit de goederen der plaatseiyke kerk,
doorgaans uit de geconfisceerde kloostergoede
ren eenig pensioen voor de „uytgearbeide die
naren."
Van een verzorging door de trouw der ge
meente, die door sommige broeders op de Sy
node van Middelburg uit art. 13 gehaaid werd,
hebben al blyft het opmerkeiyk, dat dit
artikel in de wijze van verzorging met de plaat-
selyke kerk rekent de opstellers niets be
doeld.
Dat biykt uit ons historisch onderzoek in
zake de verzorging der emeriti en zal zoo mo-
gelyk nog sterker blyken uit dat omtrent die
der weduwen en weezen.
I B. De genesis van art. 13 inzake de ver
zorging der weduwen.
Zeer merkwaardig is de oudste verordening
in deze lieflyke zaak van de verzorging van 't
verweesde gezin eens Dienaar.
In 1573 vyf jaar voor dat er aan emeriti
gedacht werd besloot de Synode van Hoorn
om boelen te storten in een synodale weduw-
kas!
Zoo toch leest ge in hare acta.
„Ten 18den is eendrachtelycken van de broe
deren gestemmet, dat wanneer een synodus
geholden wordt ende eenige van die broederen
aldaar in Synodo neyt en verschynen, dat die
absenten sullen gheven een yder voor zyn per
soen een pont groot tot onderhoudinge van die
yerste verstorven dienaer zijn huysvrouwe
Is daerom van de broederen allen dienaeren,
nu absent zynde en het synodum met hare
tegenwoordicheyt nyet vereert hebbende, over-
gestemmet te geven tien stuyvers der huys
vrouwe van (saliger) Symoen Janssen, dienaar
van Haerlem, aldaer om die getuyge-
nisse Jesu Christi onthooft.
Even later is ook in Z. Holland de vraag aan
de orde, wat ter verzorging van der omgebrachte
Dienaren weduwen kan worden beproefd.
In 1574 resolveerden de broederen te Dordt
„Op de vragen van die v. Dordrecht, hoe
men doen zal met de weduwen ende kinderen
der afgestorvenen Ministers, is geantwoort, dat
een ieghelicke classis voor de haren bij de
Excell. ofte Overheyt versoecken sullen, dat
se met haren kinderkens onderhouden moeghen
worden, soo langhe als se in dien state zyn."
(Wordt vervolgd.) Dr. W.
Het onheil te Vlissingen.
Heel Zeeland is ontroerdieder spreekt er
vanin veler hart vermenigvuldigen zich de
gedachten.
De mensch roemt zich sterk en groot, waar
hy de natuurkrachten opwekt en slaat in zyn
gareel, maar wee, als de teugel weigertdan
verwoest die opgewekte kracht en vernielt en
vermoordt den heer, dien ze onwillig dient.
Want de mensch viel af van zijn God en
rebelleert. Daarom haten de elementen het ge
wrocht van 'smenschen hand. Daarom is er
ook een opstand der natuur tegen haar koning,
die zyn Koning krenkte en de schepping onder
wierp aan den dood.
Daar is in die verwoesting een prediking van
onzen val en onze nietigheid. Daar is een
stemme, die spreekt: „God alleen is groot!"
Hy roept in de vaart der starren en de licht-
kracht der zon, ja zelfs in het geweld van den
storm en de woede der zee krachten op, on
meetbaar groot en toch Hij beheerscht ze vol
komen, Hy, die in bliksemstralen het teeken
zyner mogendheid en goedheid tegelijk aan de
hemelen schrijft-
God alleen is groot. Ook daarin dat Hy de
Eeuwige is.
De mensch, een kind van onrein stof, is broos.
Daar is maar ééne schrede tusschen hem en
den dood. Hy is alle uur in perikel.
Wat majéstueuse prediking des doods, in de
mannen, op 'tveld van eer gesneuveld, gestor
ven op hun post, wellicht nog pogend te red
den, dergenen, die aan hunne zorg waren toe
vertrouwd
Wat ontzettend dat sterven dier jonge Zwit-
sersche, ver van vaderland en familie, van alle
menschen verlaten.
Was dat Gods toorn, die haar wegrukte mid
den in de zonde?
Was het Gods verrassende liefde, die een
kind des Vaders opnam, naar 't Eeuwig Vader
huis
Wy weten niet, wie ze was, deze dochter uit
'tland van Rousseau en Calvijn, deze lieveling
der hoogste Berlynsche kringen. Doch de Hei
land sprak: Deze op wien de toorn van Siloa
viel, waren geen zondaren grooter dan alle zon
dige inwoners van Jeruzalem.
Maar gy, o wereld der 19de eeuw, als gij
U niet bekeert gy zult desgeiyks vergaan.
Dr. W.
De jaarvergadering der Vereen, voor H. Ond.
is bepaald op 28 Juni te Middelburg.
Voor den bidstond, die des avonds te voren
plaats heeft, is uitgenoodigd Ds. P. J. W. Klaar
hamer van Utrecht.
In de vergadering zal o. m. behandeld wor
den de vraag „Moet art. 2 van de Statuten der
Vereen, voor H. Ond. op Geref. grondslag ge-
wyzigd worden, om het Geref. karakter van de
Vrye Universiteit zoo goed mogelijk te waar
borgen Deze bespreking zal worden ingeleid
door Prof. Dr. F. J. Rutgers.
In de openbare meeting, welke na de verga
dering gehouden wordt, zal door Prof. Dr. A.
Kuyper de vraag worden besproken„Op wat
wijze is een Universiteit aan het Woord van
God te binden?"
Voor den gemeenschappelyken maaltyd, die
te 5 uur plaats heeft in het Badhotel te Vlis
singen, alsook voor aanvragen van logies, zoo
wel gratis als tegen betaling, worden aanvra
gen ingewacht by den secretaris van de rege
lingscommissie, Mr. P. Dieleman, Singelstraat,
Middelburg.