De Conferentie te Goes. was) doch deze manier van doen kon niet al gemeen worden. Ook namen hier en daar de buurtpredikanten den dienst voor een versleten broeder waar, die dan in zijne standplaats bleef; als b. v. voor Gerard Alberti, omtrent wien de Synode van Leeuwarden in '86 besloot, dat hy „syn voergaende onderholdt uth syn pastorie zol beholden, doch also dat hij in syn dienst zal doen sovele hy kan ende dat daerby het classis van Dockum den defect van syn dienst sal helpen te vervullen". Zelfs vonden wij voorbeelden van afkoop door een som, eens voor al uit de landschapsgoederen. 't Bleek echter onmisbaar omtrent de afge werkte Dienaren een generale regeling te treffen, waarby zy van hun arbeid werden ontslagen en hun eenig onderhoud buiten de pastoralia werd verleend. In 1578 op de Synode te Dordrecht werd in dezen een vatte grondslag gelegd; haar acta luiden Art. 7. Dewyl de Dienaars haer leven lanck aen haren dienste verbonden syn, soo is het niet geoorloft, dat ze hen tot eenen anderen staet des levens begheven ofte oock haren dienst onderlaten Ende soo het geschiedde (sic!) dat zij door ouderdom ofte sieckte onbequaem wierden (sic tot oeffeninghe hares dienstes, soo sullen sy van den kercken (zonder toevoeging) versorght werden. Men bemerkt, 't emeritaat wordt voorgesteld nog niet als gebeurd, maar als gebeurlijk. Voorts worden de overwegingen aangegeven. En't be ginsel wordt geponeerdzy zullen van den kerken versorght worden. Doch wat werd on der deze „kerkeiyke verzorging" verstaan? De Middelburger Synode van 1581 verklaart het in de navolgende bepaling 11. Wanneer het geschiedt, dat een getrouwe (sicDienaar door ouderdom ofte cranckheyt gebroken zynde, zyn ampt niet langher be dienen can, so sal het der Ghemeynte (singula ris) toe staen, te besorghen, dat hem ex bonis publicis soo veel toegheleyt werde, daarop hy de reste zyns levens eerlick met eere ende bequamelick door comenmoghe. Hierby was gevoegd in zeer bescheiden redactieDat ook de weduwen ende weesen der Dienaren niet vergeten werden. De bedoeling is dus zonneklaar. De plaatse lijke kerk zal voor haren emeritus zoeken te verwerwen bij de overheid van stad of land een pensioen ex bonis publicis d. i. uit de verbeurd verklaarde kloostergoederen of der gelijke. 't Was echter gemakkeiyker pensioen voor de emeriti te vragen dan te verkrijgen. Immers toen in 1586 de Leycestersche sy node samenkwam, vond ze als punt op haar agendum Ende dewyl het meer dan redelick is, dat de Dienaren eerlick onderhouden werden, zoo word eendrachtelich bij de kercken van alle provinciën geproponeert, dat de stipendia der Dienaren, daerop zy met haere iamiliën qualick konnen doorkomen, verbetert mochten werden. Item dat versorgt werden de oude, verjaegde ende ghebrecklicke Dienaren, alsoock de wedu wen ende weezen der afgestorven Dienaren. De Haagsche synode behandelde dit punt met ernst, Doch de verjaechde Dienaren liet ze aan hun lot over. Stel u ook voor, dat een der Hollandsche regenten Vlaamsche en Bra- bandsche ballingen brood geven zou! Doch voor de nu nog oude en invalide eigene broederen werd een nadere regeling van onder houd gezocht, en ons Dordsch artikel 13 werd in 1586 geboren. Het luidt aldus So het gheschiet, dat eenighe Dienaers door ouderdom, siekte ofte anderszins onbequaem worden tot oeffeninghe huns Dienstes, soo sul len sij nochtans desniettemin de eere ende den name eens Dienaers behouden ende van die kercke, dit sy ghedient hebben, eerlij eken in haeren nootdruft versorghet worden. Uit de geschiedenis der genesis van dit art. 13, dat onveranderd te Dordrecht in 1619 werd behouden blykt dus, dat de gedachte zelfs niet opkwam aan een verzorging van haren her der door de kudde. De gemeente gaf niets. Zelfs niet voor den dienstdoenden leeraar. Deze moest doorgaans in groot gebrek zich behel pen met de schrale en vaak ongeregeld betaalde aloude pastoralia en de H.H. kerkvoogden lieten daarby hun hqjs dikwerf in onbe- woonbaren toestand. Dit kwam ook daar door, dat de dorpsbevolking geenszins gerefor meerd, doch germaansch-heidensch was met een Roomsch tintje, en den Calvinistischen pastoor noode verdroeg. De reformatie werd eenvoudig door de party, die in de landsregeering op 't kussen gebracht was, opgelegd. En daarby vonden die laksere politieke Calvinisten het dienstig de hun te heetgebakerde kerkeiyke Calvinisten klein te houden en hen elk voorrecht als een hooge gunst diep te laten gevoelen. Verder was er heel weinig geld en ten platte lande zeer wei nig gezag. Men had er byna anarchie. Ik memoreer dit om te doen gevoelen, hoe de synode van '96 er niet aan heeft kunnen denken, dat de gemeente in vry willigen liefde dienst hare uitgediende leeraars onderhouden zou. Neen de eenige en uitsluitende be doeling bleef: de kerk, die van een onbruik baar predikant door de classis zou worden af geholpen, moest beproeven of eigenlyk de classis en de svnode moesten beproeven om namens dal dorp by den Landdag of de Gede puteerden een pensioen te bekomen, opdat zoo'n „populooze plaats" niet langer van doeltreffende bearbeiding verstoken blijven zou. Hoogstens kan art. 13 zien op de mogeiyk- heid om in enkele gunstige gevallen wat los te krijgen uit de dorpsgoederen ofte wel de beneficiaal-goederen onder 't beheer der kerk voogden. Ziehier blykens zijn genesis de historische interpretatie van ons artikel en de juistheid dezer opvatting wordt bevestigd, als we ten 2o opmerken hoe 'tmet de in art. 13 voorge schreven regeling gegaan is. (Wordt vervolgd.) Dr. W. Wat is Zeeland een liefiyke landsdouwe, als in den voorzomer alles groent en bloeitde gesuikerde hagedoorn en paarsche sering den akker stoffeert, en de aanblik van door zonne- schyn overstraalde, schilderachtig gekleede land lieden op veld en wegen 'toog bekoort! Een mijner reisgenooten zeidede geheele natuur ademt Gods goedheid. We reisden naar Goes ter predikanten.confe rentie. In 'tvroolijk kerkgebouw was alles reeds vriendelyk ingericht op de ontvangst der broe deren en zoodra de Walchenaren aankwamen, werd door Ds. L. Bouma, die de vorige confe rentie van Middelburg gepresideerd had, de vergadering geopend. Nadat het psalmgezang had weerklonken, 't Woord Gods was gehoord en 't gebed opge zonden, heette Ds. B. de vergaderden welkom. Een 20 tal predikanten waren opgekomen. Ook woonde een groep belangstellende broederen de conferentie bij. De leiding werd ditmaal opgedragen aanDr. Wagenaar als praeses en Ds. Bouma als scriba. In een keurig gestileerd en waariyk door wrocht referaat beschreef nu allereerst Ds. R. J. van der Veen van Goes, na korte, doch kristal heldere uiteenzetting van 't Gereformeerd ge voelen in dezen, het ethisch Schriftbe ginsel, met groote objectiviteit den gedach- tengang dier theologen aanwyzende omtrent de H. Schrift en de Godsopenbaring; de H. Schrift en de ingevingde H. Schrift en haar gezag. Onderscheidene broeders traden in discussie, allen eerst 't gehoorde waardeerend. Op voor stel van Ds. Littooij werd besloten een volgend jaar een onderdeel van dit referaat tot onder werp van een afzonderlijke bespreking te maken, t. w. het onderscheid tusschen het ethisch en het modern Schriftbeginsel. Ds. Bouma gaf ter inleiding eener tweede bespreking eene strenge, heldere uitlegging van Gal. I 11-17. In 'tbyzouder over de be teekenis der uitdrukking „afgezonderd van den buik af" liep de discussie. Ondergeteekende verkreeg 't woord om van art. 13 K. O. de genesis, de historie en de juistheid of onjuistheid voor te stellen, welk referaat in de Zuider-Kerkbode komt. Het debat bewoog zich vooral over 't priester-argument uit 't O. V., aangezien sommige broederen volhielden, dat de verzorging der Levieten en hunne weduwen door het volk ons aanwijst, dat de leeraars met hun gezinnen en weduwen en weezen geheel door de gemeente moeten wor den onderhouden, waartegen de Referent wees op den vloek Jacobs over Levi in verband met het grondbezit van Kana&n en diens tempering door het opbrengen der lOden en het uitnoo- digen van den Leviet aan de offermalen, waaruit z. i. blykt, dat hier een geheel exceptioneele regeling is. Ten slotte gaf Ds. Littooy een goedgeschre ven betoog voor 'tgoed recht der moeder om den doop van haar kind te laten uitstellen tot" dat zy er by kan zyn. Deels historisch, deels dogmatisch, deels exegetisch argumenteerde de onvermoeide Referent. In een recht broe- deriyk debat werden zyn argumenten getoetst en vele vragen en bedenkingen geopperd. Voor een volgend jaar werden als onderwer pen gegeven: I. Het Schriftbeginsel der ethischen en dat der modernen. Ds. Bouma pr. Ds. v. d. Veen secundus. II. Het ambt der doctoren uit de Kerken orde. Ds. Donner pr. Ds. v. d. Werf sec. III. Het gezag onzer kerkenorde in verband met de afwykende practyk van onzen tyd. Ds. Koopmans primus, Ds. Geerling sec. IV. Het feminisme gesteld in 't licht der Heilige Schrift. Dr. Wagenaar pr. Ds. Zyp sec. Deze Conferentie zal D. V. gehouden worden op den dag na de e. v. Middelburger Synode. In recht opgewekte stemming waren we bij een en de Goesche broederen zorgden voor een vriendelyk en gastvrij onthaal. Dr. W. VERSLAG van het behandelde ter Zendings conferentie der Gereformeerde Kerken in de classis Middelburg, gehouden op Hemel vaartsdag11 Mei 1899in de Gasthuis kerk te Middelburg. I De praeses derZendings-commissie, ds. Littooy, opent de Vergadering. ZEw. laat zingen psalm 672, leest Jesaja 44 en gaat voor in den ge- bede. Aanstonds wordt nu het woord gegeven aan ds. C. B. Schoemakers ter inleiding van het eerste punt ter bespreking: Onze roeping tegenover de Heidenen. Spreker stelt ter goede behandeling van zijn gewichtig onderwerp twee vragen: I. Hebben wy wel zoodanige roeping; H. Zoo ja, welke is die I. Zoovele millioenen heidenen zijn nog in de duisternis. Hebben wy tegenover hen eene roeping? Ongetwyfeld. Dit leert ons voor eerst de historie. Het is Gods verklaarde wil. Al was ook de kerk niet getrouw, daarom is zy nooit van deze roeping ontslagen. De nieuwe Testamentische bedeeling getuigt vooral hier van, maar ook reeds de Oude-Testamentische. Denkt slechts aan woorden als deze: „Vertelt onder de heidenen zijne eere". De belofte aan Abraham luidde „In uwen zade zullen gezegend worden alle de geslachten". De profeten ontvan gen den last om ook met het oog op de heide nen, of voor en van de heidenen te profeteeren. Door den handel kwam Israël ook voortdurend in aanraking met de volken. Zelfs woonde het, en wie ziet hierin niet Gods bestel, om ook aan de heidenen de kennis zyns naams te bren gen, in de ballingschap zevm'ig jaren te mid den der heidenen. Na den terugkeer hernieuwen zich de beloften. „De heidenen zullen komen tot den wensch aller heidenen". Zoo getuigt de profeet. En zoo blykt dan van den beginne af de wil des Heeren, om de heidenen te ge denken. Maar, volle dag wordt het eerst onder het Nieuwe Testament. Jezus is gekomen tot het zyne, maar Hij heeft ook nog andere scha-, pen, die van dezen stal niet zijn. Van Oosten en Westen zullen zy komen en aanzitten met Abraham, Izak en Jakob. En een der laatste en grootste bevelen was: „Predikt het Evangelie aan alle creaturen". En hoe stond het met Gods Kerk na den Pink sterdag? Zy vermeldde Gods eer, beginnende van Jeruzalem. De Heere toonde Petrus door 't gezicht van het linnen laken, dat ook aan de Heidenen het woord moest worden gebracht. En, terwyl de vyandschap onder de Joden toe neemt, krijgt de zending onder de Heidenen meer uitbreiding. Antiochië blijkt daarvoor eene moederkerk te moeten zijn. En daar zien wy, hoe het werk Gods en het werk der Ge meente moeten samengaan. Maar ten tweede vordert de eere van haren Koning den zendingsarbeid der Gemeente. Al is het, dat de tegenstander wijst op het vele geld, dat noodig is en de weinige vrucht, die wordt gezien al is het, dat de tegenstand groot is, de eere des Konings eischt de getuigenis der Gemeente. En is er geen zegen? 'Zijnde invloeden van het Evangelie niet ontzettend groot, zelfs op maatschappelijk en politiek gebied. En voorts, Het Woord des Heeren zal zyn eene reuk des levens, maar ook eene reuke des doods. Ten derde wyst spreker op de eigenaaidige plaats, die de kerk te midden van het mensch- dom inneemt. Zy is eene door woord en daad sprekende Gemeente. Zy is: strijdende kerk, een leger, dat steeds mobiel moet zyn. Op het gebied van het heidendom heeft zij den stryd

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1899 | | pagina 2